Wijziging Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 2006

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 23 mei 2006, nr. VO/B&B/2006/21490, tot wijziging van de Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 2006

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 3, tweede tot en met vierde lid, en 4 van de Wet overige OCenW subsidies;

Besluit:

Artikel I

Wijziging subsidieplafonds

Artikel 3, eerste lid, van de Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 20061 wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel a wordt ‘169,17 miljoen’ vervangen door: € 160,17 miljoen.

B

In onderdeel b wordt ‘20 miljoen’ vervangen door: € 29 miljoen.

Artikel II

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op een bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Deze regeling wijzigt de Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 2006. Uit de aanvragen voor de standaardbijdrage is gebleken dat het subsidieplafond dat hiervoor in de regeling is gereserveerd niet zal worden uitgeput. Uit de aanvragen voor de extra bijdrage voor de eerste periode is ook gebleken dat het subsidieplafond dat hiervoor in de regeling is gereserveerd zal worden overschreden. Met deze wijzigingsregeling wordt daarom een aantal subsidieplafonds in de regeling aangepast: het plafond voor de standaardbijdrage in artikel 3, eerste lid, onder a, wordt verlaagd met € 9 miljoen en het subsidieplafond voor de extra bijdrage voor de eerste periode, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, wordt verhoogd met € 9 miljoen. Hiermee wordt voorkomen dat het geld dat door het kabinet uit de middelen van het Fonds Economische Structuurversterking is uitgetrokken, niet ten volle kan worden benut aan verbetering van de praktijkgerichte leeromgeving. Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de aanvragen van de standaardbijdrage. Deze aanvragen zijn inmiddels volledig gehonoreerd.

Deze wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor het subsidieplafond voor aanvragen van het bevoegd gezag van een AOC voor de standaardbijdrage, bedoeld in artikel 3, tweede lid.

Deze regeling veroorzaakt geen administratieve lasten voor burgers, bedrijven of instellingen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

  • 1

    Stcrt. 2005, 239.

Naar boven