Reglement van Orde gerechtshof Arnhem

Gelet op artikel 4.3 van het bestuursreglement van het gerechtshof Arnhem, besluit het bestuur het navolgende Reglement van Orde vast te stellen.

§ 1 Algemeen

Artikel 1.1 Openingstijden griffies

1. De griffies van de sector belastingrecht, de sector civiel recht en de sector strafrecht zijn geopend op werkdagen van 8.30 uur tot 17.00 uur, of zoveel langer als naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is voor een goed verloop van de rechtspleging.

2. De griffies zijn gesloten op de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet genoemde algemeen erkende feestdagen en de bij of krachtens dat artikel daarmee gelijk gestelde dagen, tenzij op één van genoemde dagen een zitting wordt gehouden. Alsdan zijn de griffies slechts ten dienste van die zitting geopend.

Artikel 1.2 Inzage in dossiers

Inzage in dossiers betreffende bij het gerechtshof aanhangige strafzaken, burgerlijke zaken en belastingzaken, is voor degenen die daartoe gerechtigd zijn mogelijk tijdens de openingstijden van de griffie. Daartoe dient tevoren (telefonisch) contact te worden opgenomen met de desbetreffende griffie.

Artikel 1.3 De wrakingskamer

1. Binnen het hof is een - meervoudige - kamer, onder de benaming ‘wrakingskamer’, belast met de behandeling van verzoeken tot wraking van één of meer leden van het gerechtshof in een bij het gerechtshof aanhangige zaak alsmede met de behandeling van een verzoek tot verschoning door één of meer leden van het gerechtshof in een bij het gerechtshof aanhangige zaak.

2. Bij de behandeling van een wrakingsverzoek of verschoningsverzoek wordt de kamer zoveel mogelijk samengesteld uit leden van iedere sector van het hof.

Artikel 1.4 Hoger beroep in civiele zaken uit het arrondissement Zwolle-Lelystad

a. Het hoger beroep tegen vonnissen en beschikkingen in civiele zaken, uitgesproken door de rechtbank Zwolle-Lelystad op of na 1 juli 2006, wordt door het gerechtshof Arnhem behandeld in de nevenzittingsplaats Leeuwarden. Voor de behandeling van deze zaken is de griffie van het gerechtshof Arnhem gevestigd in de nevenzittingsplaats, en wel ter plaatse van de griffie van het gerechtshof Leeuwarden. Het hoger beroep wordt in deze nevenzittingsplaats behandeld volgens de regels die gelden voor de behandeling van zaken door het gerechtshof Leeuwarden. Dat betekent onder meer:

in dagvaardingszaken:

- dat de appèldagvaarding vermeldt dat de zaak door het gerechtshof Arnhem wordt behandeld in de nevenzittingsplaats Leeuwarden (bezoekadres: Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden);

-dat de appèldagvaarding als roldatum vermeldt de rolzitting, zoals bepaald in het rolreglement van het gerechtshof Leeuwarden (dinsdag 10.00 uur);

-dat zaken die in de nevenzittingsplaats Leeuwarden worden behandeld, worden ingeschreven op de rol van het gerechtshof Arnhem in de nevenzittingsplaats Leeuwarden;

in rekestzaken:

-dat verzoekschriften en andere processtukken in die rekestzaken worden ingediend ter griffie van de nevenzittingsplaats Leeuwarden (postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden).

b. Indien een dagvaardingszaak is aangebracht bij de hoofdvestiging, geldt de datum van de desbetreffende appèldagvaarding als datum die bepalend is voor de termijn waarbinnen het hoger beroep is ingediend. De zaak wordt echter pas verder in behandeling genomen als zij door middel van een herstelexploot is aangebracht in de nevenzittingsplaats zoals in deze bepaling is vermeld.

c. Ook in zaken van het gerechtshof Arnhem die in de nevenzittingsplaats Leeuwarden worden behandeld, dienen partijen in hoger beroep een procureur te stellen die bevoegd is in het arrondissement Arnhem.

d. Het griffierecht in zaken die worden behandeld in de nevenzittingsplaats Leeuwarden, wordt geheven in de nevenzittingsplaats Leeuwarden.

e. Het vorenstaande is niet van toepassing op pachtzaken.

Artikel 1.5 Hoger beroep in strafzaken en beklagen over niet-vervolgen uit het arrondissement Zwolle-Lelystad

Het hoger beroep tegen vonnissen en beschikkingen in strafzaken van de rechtbank Zwolle-Lelystad alsmede de beklagen over het niet vervolgen van strafbare feiten door het openbaar ministerie bij die rechtbank, worden door het gerechtshof Arnhem behandeld in de nevenzittingsplaats Leeuwarden.

§ 2 De strafsector

Artikel 2.1 Enkelvoudige en meervoudige kamers

1. Binnen de strafsector zijn meervoudige en enkelvoudige kamers belast met de behandeling van strafzaken, bij de wet opgedragen aan het gerechtshof.

2. De enkelvoudige kamers zijn uitsluitend belast met de behandeling van strafzaken als bedoeld in artikel 411 van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 2.2 De penitentiaire kamer

1. Binnen de strafsector is een - meervoudige - kamer, onder de benaming ‘penitentiaire kamer’, belast met de behandeling van zaken als bedoeld in de artikelen 15a en 15c van het Wetboek van Strafrecht (vorderingen tot het uitstellen of achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling) en de artikelen 502 en 509v van het Wetboek van Strafvordering (hoger beroep tegen beslissingen op vorderingen tot verlenging van de terbeschikkingstelling respectievelijk hoger beroep tegen beslissingen inzake de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege).

2. De penitentiaire kamer is tevens belast met het verstrekken van adviezen ingevolge artikel 43, derde lid, van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen.

Artikel 2.3 De militaire kamer

1. Binnen de strafsector is een - meervoudige - kamer, onder de benaming ‘militaire kamer’, belast met de behandeling van het hoger beroep tegen beslissingen van de - enkelvoudige of meervoudige - militaire kamer van de rechtbank Arnhem.

2. De militaire kamer is tevens belast met de behandeling van het beklag over het niet vervolgen of niet verder vervolgen als bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Wet militaire strafrechtspraak in verband met artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 2.4 De economische kamer

Binnen de strafsector is een - meervoudige - kamer, onder de benaming ‘economische kamer’, belast met de behandeling van het hoger beroep tegen uitspraken van de - enkelvoudige of meervoudige - economische kamers van de rechtbanken.

Artikel 2.5 De beklagkamer

Binnen de strafsector is een - meervoudige - kamer, onder de benaming

‘beklagkamer’, belast met de behandeling van het beklag tegen het niet vervolgen of niet verder vervolgen als bedoeld in artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 2.6 De voorzieningenrechter

Binnen de strafsector is een enkelvoudige kamer, onder de benaming ‘voorzieningenrechter’, belast met de behandeling en beslissing van zaken waarvoor in verband met onverwijlde spoed een voorziening wordt gevraagd.

§ 3 De sector belastingrecht

Artikel 3.1 Enkelvoudige en meervoudige kamers

Binnen de sector belastingrecht zijn meervoudige en enkelvoudige kamers belast met de behandeling van belastingzaken, bij de wet opgedragen aan het gerechtshof.

Artikel 3.2 De voorzieningenrechter

Binnen de sector belastingrecht is een enkelvoudige kamer, onder de benaming ‘voorzieningenrechter’, belast met de behandeling en beslissing van zaken waarvoor in verband met onverwijlde spoed een voorziening wordt gevraagd.

§ 4 De sector civiel recht

Artikel 4.1 Enkelvoudige en meervoudige kamers

1. Binnen de sector civiel recht zijn enkelvoudige en meervoudige kamers belast met de behandeling van burgerlijke zaken, met uitzondering van pachtzaken, bij de wet aan het gerechtshof opgedragen.

2. De enkelvoudige kamers zijn uitsluitend belast met de behandeling van zaken ingevolge boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij in eerste aanleg de zaak door een meervoudige kamer is behandeld.

Artikel 4.2 De Pachtkamer

Binnen de sector civiel recht is een - meervoudige - kamer, onder de benaming Pachtkamer, als bedoeld in artikel 125 van de Pachtwet, belast met de behandeling van het hoger beroep tegen uitspraken van de Pachtkamers van de rechtbank, sector kanton.

Artikel 4.3 De Voorzieningenrechter

Binnen de sector civiel recht is een enkelvoudige kamer, onder de benaming ‘voorzieningenrechter’, belast met de behandeling en beslissing van zaken waarvoor in verband met onverwijlde spoed een voorziening wordt gevraagd.

Artikel 4.4 De rolzitting

1. De zitting van de enkelvoudige kamer als bedoeld in artikel 344 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (rolzitting) vindt wekelijks plaats op dinsdag te 10.00 uur. Pachtzaken die met een dagvaarding worden ingeleid worden op dezelfde rolzitting behandeld.

2. Op de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet genoemde algemeen erkende feestdagen en de bij of krachtens dat artikel daarmee gelijk gestelde dagen, vindt geen rolzitting plaats.

3. In bijzondere omstandigheden kan de rolraadsheer bepalen dat ook op een ander tijdstip een rolzitting wordt gehouden.

Artikel 4.5 De rolraadsheer

Binnen de sector civiel is een enkelvoudige kamer, onder de benaming ‘rolraadsheer’, belast met de procedurele behandeling van zaken ter rolzitting, als bedoeld in artikel 344 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

§ 5 Overig

Artikel 5.1 Overige verdeling van zaken

Het bestuur regelt de verdeling van zaken waarvoor bij de wet of dit reglement geen sector of kamer is aangewezen, over de daarvoor in aanmerking komende sectoren respectievelijk kamers.

Artikel 5.2 Nevenvestiging en nevenzittingsplaatsen

1. Het gerechtshof is gevestigd te Arnhem. Met uitzondering van de zaken die in de nevenzittingsplaats Leeuwarden worden behandeld (zie artikelen 1.4 en 1.5), worden alle zaken - behalve belastingzaken, die tevens worden behandeld in de aangewezen nevenzittingsplaatsen - in deze hoofdplaats aangebracht en behandeld, onverminderd de mogelijkheid die voortvloeit uit de relevante procesrechtelijke voorschriften om een schouw, descente of plaatsopneming elders te gelasten.

2. Processtukken kunnen, voor zover zij geen zaken betreffen die in de nevenzittingsplaats Leeuwarden worden behandeld, uitsluitend ter griffie in Arnhem worden ingediend. Processtukken in zaken die in de nevenzittingsplaats Leeuwarden worden behandeld, dienen ter griffie van die nevenzittingsplaats (gevestigd ter griffie van het gerechtshof Leeuwarden) te worden ingediend.

Artikel 5.3 Utrechtse appèlzaken

Dit reglement is ook van toepassing op de behandeling van het hoger beroep tegen vonnissen en beschikkingen in strafzaken en in civiele zaken van de rechtbank Utrecht, alsmede op de behandeling van beklagen tegen het niet-vervolgen van strafbare feiten door het openbaar ministerie bij de rechtbank Utrecht.

Artikel 5.4 Inwerkingtreding

Dit reglement is vastgesteld door het bestuur en treedt in werking op 1 juli 2006.

Naar boven