Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2006, 103 pagina 13 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2006, 103 pagina 13 | Besluiten van algemene strekking |
23 mei 2006
Nr. HDJZ/ABJZ/2006-746
Hoofddirectie Juridische Zaken
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gezien de schriftelijke instemming van de voorzitter van het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden en de voorzitter van het dagelijks bestuur van de Stadsregio Rotterdam, als bedoeld in artikel 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bij brief van SR/2006/1597/pv en sh06.968;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. RandstadRail: de ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Locaalspoor- en Tramwegwet aangewezen locaalspoorweg Den Haag Centraal–Den Haag Laan van NOI–Zoetermeer, met de zijtak Leidschendam–Rotterdam;
b. plusregio: regio als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
1. Aan de voorzitter van het dagelijks bestuur van de plusregio waarin het desbetreffende gedeelte van RandstadRail is gelegen wordt mandaat verleend om namens de Minister van Verkeer en Waterstaat besluiten te nemen:
a. tot verlening en intrekking van ontheffingen krachtens artikel 39 van de Spoorwegwet 1875;
b. tot verlening, wijziging en intrekking van vergunningen krachtens artikel 15 van het Reglement dienst hoofd- en lokaalspoorwegen.
2. De voorzitter van het dagelijks bestuur van de desbetreffende plusregio kan van het aan hem in het eerste lid verleende mandaat ondermandaat verlenen aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen of aan één of meerdere functionarissen van het bedrijf dat op grond van de Wet personenvervoer 2000 een concessie is verleend voor het verrichten van openbaar personenvervoer op RandstadRail.
3. Van de verlening van ondermandaat doet de voorzitter van het dagelijks bestuur van de desbetreffende plusregio schriftelijk mededeling aan de Minister van Verkeer en Waterstaat.
4. Aan de voorzitter van het dagelijks bestuur van de desbetreffende plusregio wordt een machtiging verleend om ter voorbereiding van de in dit artikel bedoelde besluiten alle benodigde werkzaamheden te verrichten.
5. De voorzitter van het dagelijks bestuur van de desbetreffende plusregio kan de in het vierde lid verleende machtiging verlenen aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen of aan één of meerdere functionarissen van een bedrijf dat op grond van de Wet personenvervoer 2000 een concessie is verleend voor het verrichten van openbaar personenvervoer op RandstadRail.
1. Aan de voorzitter van het dagelijks bestuur van de desbetreffende plusregio wordt mandaat verleend om met betrekking tot elk besluit in eerste aanleg dat op grond van dit besluit is genomen namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, beslissingen op bezwaar te nemen, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt niet door de voorzitter van het dagelijks bestuur van de desbetreffende plusregio in mandaat is genomen.
2. De voorzitter van het dagelijks bestuur van de desbetreffende plusregio kan van het in het eerste lid aan hem verleende mandaat ondermandaat verlenen aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen of aan één of meer functionarissen van het bedrijf dat op grond van de Wet personenvervoer 2000 een concessie is verleend voor het verrichten van openbaar personenvervoer op RandstadRail, voorzover het besluit waartegen het bezwaar zich richt niet door dezelfde functionaris is genomen.
3. Aan de voorzitter van het dagelijks bestuur van de desbetreffende plusregio wordt tevens een machtiging verleend om ter voorbereiding van de in het eerste lid bedoelde besluiten alle benodigde werkzaamheden te verrichten.
4. De voorzitter van het dagelijks bestuur van de desbetreffende plusregio kan de in het derde lid verleende machtiging verlenen aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen of aan één of meerdere functionarissen van het bedrijf dat op grond van de Wet personenvervoer 2000 een concessie is verleend voor het verrichten van openbaar personenvervoer op RandstadRail.
Bij elke beslissing op bezwaar wordt vermeld dat belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op bezwaar bekend gemaakt is, beroep kunnen instellen bij de sector Bestuursrecht van de rechtbank die op grond van artikel 8:7, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht ter zake bevoegd is.
Een besluit als bedoeld in de artikelen 2 en 3 vermeldt aan het slot:
‘De Minister van Verkeer en Waterstaat,
namens deze:’
gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 5 juni 2006 met uitzondering van het gedeelte Den Haag Centraal–Den Haag Laan van NOI dat in werking treedt op 15 juli 2006.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat en machtiging Stadsgewest Haaglanden en Stadsregio Rotterdam inzake RandstadRail.
Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen dit besluit door binnen zes weken na de dag van dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, een bezwaarschrift in te dienen. Het gemotiveerde bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat, ter attentie van de Hoofddirectie Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden verzonden aan de voorzitter van het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden en aan de voorzitter van het dagelijks bestuur van de Stadsregio Rotterdam.
In het kader van RandstadRail zal de spoorweg Den Haag Centraal–Den Haag Laan van NOI–Zoetermeer, met de zijtak Leidschendam–Rotterdam worden aangewezen als locaalspoorweg ingevolge artikel 1 van de Locaalspoor- en Tramwegwet. Deze aanwijzing zal in werking treden per 5 juni 2006, met uitzondering van het gedeelte van Den Haag Centraa–Den Haag Laan van NOI dat in werking treedt op 15 juli 2006.
Door de aanwijzing van RandstadRail als locaalspoorweg wordt de Spoorwegwet 1875 en het Reglement dienst hoofd- en lokaalspoorwegen van toepassing op RandstadRail. Het beheer van RandstadRail wordt opgedragen aan de Stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden. Dit is in 2002 vastgelegd in de Overeenkomst inzake het beheer van RandstadRail. In het verlengde van de beheertaak ligt dat de Stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden mandaat krijgen om namens de Minister van Verkeer en Waterstaat besluiten te nemen op grond van artikel 39 Spoorwegwet 1875 en artikel 15 Reglement dienst hoofd- en lokaalspoorwegen. Dit besluit regelt dat de Stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden dit mandaat krijgen. Het mandaat aan ProRail B.V. om besluiten te nemen op grond van artikel 39 Spoorwegwet 1875 en artikel 15 Reglement dienst hoofd- en lokaalspoorwegen wordt ingeperkt voor wat betreft RandstadRail.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K.M.H. Peijs
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-103-p13-SC75303.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.