Vergunning voor verlengen passantenaanlegsteiger in de gemeente Laarbeek

Wet beheer rijkswaterstaatswerken

Besluit

De Minister van Verkeer en Waterstaat maakt, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, bekend dat zij heeft besloten aan de gemeente Laarbeek vergunning te verlenen op grond van artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken voor de verlenging en het behouden van de bestaande passantenaanlegsteiger met bijbehorende werken voor pleziervaartuigen aan de oostzijde in (de oude vaarroute van) de Zuid-Willemsvaart te Aarle-Rixtel (gemeente Laarbeek).

De verlenging heeft plaats tussen km 90,260 en km 90,330. De totale passantenaanlegsteiger komt daarmee te liggen tussen km 90,060 en km 90,330.

Het betreft de beschikking van 19 mei 2006, kenmerk DNB/AIW/2006/558.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat en gezonden aan de hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Noord-Brabant, postbus 90.157, 5200 MJ

’s-Hertogenbosch.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

A. de naam en het adres van de indiener;

B. de dagtekening;

C. de omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en

D. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Indien een bezwaarschrift is ingediend, is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft. Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

a) de naam en het adres van de verzoeker;

b) de dagtekening en

c) de gronden van het verzoek (de motivering).

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd.

Indien het bezwaar- of verzoekschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het bezwaar of verzoek noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

Naar aanleiding van het verzoek kan de bevoegde voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de betrokken Rechtbank wijst de verzoeker na de indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

Tilburg, 19 mei 2006.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de hoofdingenieur-directeur,
namens deze,
het hoofd van het Waterdistrict
Noord-Brabant,
J.H.M. Goossens.

Naar boven