Benoeming voorzitter en overige leden beoordelingscommissie Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken

Besluit benoeming voorzitter en overige leden van de beoordelingscommissie, bedoeld in artikel 3.4 van de Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken

15 mei 2006

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 3.4 van de Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. beoordelingscommissie: beoordelingscommissie, bedoeld in artikel 3.4 van de Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken;

b. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 2

Als leden van de beoordelingscommissie worden voor de duur van twee jaar benoemd:

a. mevrouw H. Maassen van den Brink, tevens voorzitter;

b. de heer W. van Bruggen; en

c. de heer A. Blokland.

Artikel 3

De voorzitter en de andere leden van de beoordelingscommissie ontvangen een vaste beloning op basis van artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988 en de daarop gebaseerde voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldende bepalingen. De beloning wordt bij Koninklijk Besluit nader geregeld.

Artikel 4

De voorzitter en de andere leden van de beoordelingscommissie hebben overeenkomstig het Reisbesluit binnenland recht op vergoeding wegens reis- en verblijfkosten. Overige kosten van de beoordelingscommissie worden vergoed voor zover daarvoor door de minister goedkeuring is gegeven.

Artikel 5

De beoordelingscommissie kan zich laten bijstaan door één of meer deskundigen.

Artikel 6

Een ieder die betrokken is geweest bij de werkzaamheden van de beoordelingscommissie en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij of zij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift terzake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem of haar tot bekendmaking verplicht of uit zijn of haar taak bij deze werkzaamheden de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 7

De archiefbescheiden van de beoordelingscommissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder als aangewezen is, overgebracht naar het archief van de projectdirectie Leren en Werken van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 8

1. Naast de taak, bedoeld in artikel 3.4 van de Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken, heeft de beoordelingscommissie tot taak de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent:

a. aanvragen om subsidie ter stimulering van de toepassing van effectieve projecten, die tot doel hebben om de mogelijkheden tot leren en werken voor werkenden en werkzoekenden te bevorderen; en

b. de toekenning van de Ginjaar-Maasprijs.

2. Artikel 3.4, vierde tot en met zevende lid, van de Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken is van overeenkomstige toepassing op de uitvoering van de taken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en b.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, werkt terug tot en met 10 maart 2006 en vervalt met ingang van 10 maart 2008.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven