Regeling toekenning beloning voorzitter en leden beoordelingscommissie Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken

Besluit van 24 april 2006, nr. 06.001487, houdende de toekenning van een vaste beloning aan de voorzitter en de andere leden van de beoordelingscommissie, bedoeld in artikel 3.4 van de Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 30 maart 2006, nr. PLW/2006/28053, projectdirectie Leren en Werken;

Gelet op artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Aan de voorzitter en de andere leden van de beoordelingscommissie, bedoeld in artikel 3.4 van de Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken, wordt in plaats van een vacatiegeld een vaste beloning ten bedrage van € 8.216,– zijnde 8,8% van de jaarwedde, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Vacatiegeldenbesluit 1988, voor 12 maanden toegekend.

Artikel 2

Indien de voorzitter of een lid van de beoordelingscommissie, bedoeld in artikel 1, niet gedurende 12 maanden de functie van voorzitter of lid bekleedt, wordt zijn beloning, genoemd in artikel 1, naar evenredigheid vastgesteld.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 10 maart 2006 en vervalt met ingang van 10 maart 2008.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 24 april 2006 Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

De beoordelingscommissie, bedoeld in artikel 3.4 van de Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken, heeft tot taak om de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op zijn verzoek te adviseren over subsidieaanvragen in het kader van betreffende regeling en over aanvragen om subsidie ter stimulering van de toepassing van effectieve projecten, die tot doel hebben om de mogelijkheden tot leren en werken voor werkenden en werkzoekenden te bevorderen. Daarnaast heeft de beoordelingscommissie een adviserende taak ten aanzien van de toekenning van de Ginjaar-Maaspijs.

De werkzaamheden van de commissie en de onderlinge afstemming zullen zoveel mogelijk elektronisch op afstand worden georganiseerd. Qua fysieke vergaderbijeenkomsten zijn alleen een start- en een eindbijeenkomst en twee tussentijdse bijeenkomsten gepland. Tegen deze achtergrond is ervoor gekozen om aan de voorzitter en de andere leden van de beoordelingscommissie in plaats van een vacatiegeld een vaste beloning toe te kennen voor de activiteiten die zij in het kader van de hierboven omschreven taakstelling verrichten. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de beoordeling per subsidieaanvraag ten hoogste één uur beslaat en een zittingsdag, inclusief voorbereiding ten hoogste acht uur beslaat.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven