Subsidieregeling scholing overblijfmedewerkers PO 2006–2007

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 10 mei 2006, nr. PO/ZO/2006/16087, houdende subsidies in verband met scholing overblijfmedewerkers PO schooljaar 2006–2007 (Subsidieregeling scholing overblijfmedewerkers PO 2006–2007)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

Paragraaf 1

Inleidende bepalingen

Artikel 1

Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. bevoegd gezag: bevoegd gezag van een of meer scholen of instellingen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of de Wet op de expertisecentra;

c. overblijfmedewerker: persoon die als vrijwilliger, dan wel op basis van een dienstverband bij een bevoegd gezag dan wel bij een andere werkgever, tussen de middag het overblijven verzorgt en toezicht houdt op leerlingen.

Artikel 2

Doel van de regeling

1. Ter bevordering van de deskundigheid van overblijfmedewerkers en de kwaliteit van het overblijven verstrekt de minister ten behoeve van basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs, scholen voor speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet speciaal onderwijs per school of instelling projectsubsidie als bijdrage in de kosten:

a. van een niet uit ’s Rijks kas bekostigde korte cursus gericht op het overblijven;

b. van een niet uit ’s Rijks kas bekostigde beroepsgerichte scholing op het terrein van opvang van en toezicht op kinderen; of

c. die voor een deelnemer voortvloeien uit het volgen van een uit ’s Rijks kas bekostigde opleiding of deel van een opleiding gericht op het behalen van een kwalificatie of één of meer deelkwalificaties op het terrein van opvang van en toezicht op kinderen.

2. Subsidie wordt slechts verleend voor zover de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, b en c:

a. in het schooljaar 2006–2007 een aanvang nemen; en

b. uiterlijk op 31 december 2008 kunnen zijn afgerond.

Artikel 3

Subsidieaanvrager

Subsidie wordt slechts verleend aan een bevoegd gezag.

Artikel 4

Vaststelling subsidieplafond

1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is een bedrag van € 3.200.000,00 beschikbaar waarvan ten hoogste:

a. € 2.464.000,00 beschikbaar is voor korte cursussen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a; en

b. € 736.000,00 beschikbaar voor beroepsgerichte scholing als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, en voor kosten die voortvloeien uit een opleiding als bedoeld in artikel 2, onderdeel c.

2. Indien een van de subsidieplafonds als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, na de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 9, niet is bereikt, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het andere subsidieplafond.

Artikel 5

Subsidiebedrag

De subsidie voor de subsidieontvanger bedraagt:

a. € 500,00 voor elke deelnemer aan een korte cursus als bedoeld in artikel 2, onderdeel a; en

b. € 2000,00 voor elke deelnemer aan een:

1°. beroepsgerichte scholing als bedoeld in artikel 2, onderdeel b; of

2°. opleiding als bedoeld in artikel 2, onderdeel c.

Paragraaf 2

Subsidieaanvraag

Artikel 6

Subsidieaanvraag

Subsidie wordt op aanvraag verleend.

Artikel 7

Vereisten

De subsidieaanvraag wordt op een volledig ingevuld en door het bevoegd gezag ondertekend aanvraagformulier met het kenmerk CFI-66012, ingediend bij Centrale Financiën Instellingen, ter attentie van Unit BPO, postbus 606, 2700 ML Zoetermeer. Dit formulier is te downloaden via www.cfi.nl. Het aanvraagformulier is ook te bestellen met het plaketiket CFI-84887.

Artikel 8

Termijn indiening

De subsidieaanvraag wordt ingediend voor 16 juli 2006.

Paragraaf 3

Subsidieverlening

Artikel 9

Criteria verdeling bij subsidieverlening

1. De minister verdeelt het beschikbare bedrag in meerdere tranches, waarbij voor iedere tranche geldt dat:

a. het bedrag wordt verdeeld in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt; en

b. per school of instelling niet meer wordt verleend dan:

1°. € 1000,00 voor korte cursussen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a;

2°. € 2000,00 voor beroepsgerichte scholing als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, of voor kosten die voortvloeien uit een opleiding als bedoeld in artikel 2, onderdeel c.

2. Steeds wanneer een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4, onderdeel a of b, in een tranche niet wordt bereikt, wordt het resterende bedrag in een daarop volgende tranche verdeeld over die subsidieaanvragen, die slechts gedeeltelijk zijn toegekend, totdat deze aanvragen volledig zijn toegekend.

Artikel 10

Beslistermijnen

De minister beslist uiterlijk op 31 augustus 2006 op een aanvraag voor subsidie.

Artikel 11

Tijdvak subsidieverlening

Subsidie wordt verleend voor de periode tot en met 31 december 2008.

Artikel 12

Niet vervullen begrotingsvoorwaarde

1. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

2. In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de op grond van deze regeling verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

Paragraaf 4

Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 13

Informatieplicht

De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

Artikel 14

Verantwoording

1. Verantwoording vindt plaats door middel van een jaarverslag.

2. De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Eventueel niet-bestede middelen of overschotten na afloop van de activiteiten zullen worden teruggevorderd.

3. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.

4. De subsidie wordt uiterlijk in 2007 besteed en verantwoord in de jaarrekening die op dat jaar betrekking heeft.

Paragraaf 5

Betaling

Artikel 15

Betaling

Het subsidiebedrag wordt uiterlijk in de maand na de subsidieverlening betaalbaar gesteld.

Paragraaf 6

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16

Intrekking andere regelingen

De Subsidieregeling scholing overblijfmedewerkers 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 17

Overgangsbepaling

1. Voor zover er ter zake van de regeling, bedoeld in artikel 16, nog sprake is van enige bestuursrechtelijke afdoening, met inbegrip van bezwaar- en beroepsprocedures, vindt deze overeenkomstig deze regeling plaats.

2. Bestaande aanspraken en verplichtingen bij, op grond of in het kader van de regeling, bedoeld in artikel 16, blijven in stand.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 19

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling scholing overblijfmedewerkers PO 2006–2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Algemeen

Scholing overblijfmedewerkers

Overblijven vormt een belangrijke schakel in de keten van voorzieningen die tezamen een sluitende dagindeling voor zowel ouders als kinderen zouden moeten vormen. Een goede tussenschoolse opvang – zoals het overblijven ook wel genoemd wordt – biedt gelegenheid aan kinderen om onder pedagogisch verantwoorde begeleiding te eten, te spelen en tot rust te komen. Daarmee draagt het overblijven bij aan de ontwikkeling van kinderen, en het ordelijker en daarmee effectiever laten verlopen van het aansluitende leren in de klas.

Met deze regeling wordt aangesloten op de systematiek van vergelijkbare regelingen die in 2002, 2003, 2004 en 2005 zijn getroffen. Op grond van deze eerdere regelingen konden schoolbesturen zowel subsidie aanvragen voor korte cursussen gericht op het overblijven, als voor beroepsgerichte opleidingen bij bijvoorbeeld een ROC of bij het IOS (Instituut voor de Ontwikkeling van Schoolkinderopvang). Ook de huidige regeling voorziet in beide opties. Zo kan zowel voor personen die op vrijwilligersbasis, als personen die in een dienstverband, ‘tussen de middag’ toezicht en opvang van leerlingen verzorgen scholingssubsidie aangevraagd worden. Uit onderzoek blijkt dat de eerder op dit terrein getroffen regelingen bijdroegen aan de deskundigheidsbevordering van overblijfmedewerkers en aan de verbetering van de kwaliteit van het overblijven (Eindrapport en tabellenrapport Evaluatie van de subsidieregelingen scholing overblijfkrachten 2002 en 2003 (Research voor Beleid, 2004)).

Met deze regeling wordt op twee manieren de deskundigheidsbevordering gestimuleerd. Enerzijds betreft het korte scholing, specifiek gericht op de overblijfsituatie. Anderzijds betreft het zogenaamde beroepsgerichte scholing dan wel delen van opleidingen gericht op het behalen van deelkwalificaties. Het betreft bijvoorbeeld de eenjarige IOS opleiding, of het behalen van deelkwalificaties in het kader van een SPW 3 opleiding. Ook deze lijn richt zich zowel op personen die als vrijwilliger het overblijven verzorgen, als ook op diegenen die al in een dienstverband werkzaam zijn aan een school of bijvoorbeeld kinderopvanginstelling en waarvan tussenschoolse opvang tot hun werkzaamheden behoort. Het behalen van de deelkwalificaties kan voor hen een opstap zijn naar een volledige diplomering zoals SPW 3. Daardoor wordt hun inzetbaarheid voor de werkgever vergroot en is ook hun eigen carrièreperspectief ruimer. Hierbij kan met name gedacht worden aan het inzetten van personeelsleden in zogenaamde combinatiefuncties. Een combinatiefunctie is een functie waarbij één persoon werkzaam is in meerdere werkvelden. Naast tussenschoolse opvang kunnen dan ook andere taken in een (brede) school of bij een kinderopvanginstelling (bijvoorbeeld als onderwijsassistent of buitenschoolse opvang leidster) door het personeelslid worden uitgeoefend.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Overblijven is, behoudens hetgeen in artikel 45 van de Wet op het primair onderwijs hierover is opgenomen, niet wettelijk geregeld. Overblijven wordt ook wel tussenschoolse opvang genoemd. Met tussen de middag, of tussenschools wordt de lunchtijd bedoeld, die wordt begrensd door het moment van beëindiging van de ochtendlessen en de aanvang van de middaglessen. Omdat de keuze van schooltijden vrij is, is een nauwkeuriger bepaling van de aanduiding ‘tussen de middag’ niet mogelijk. De regeling is derhalve ook van toepassing op scholen met een continurooster. Dat zijn scholen waarin principe alle kinderen een verkorte middagpauze doorbrengen. De overblijfmedewerker is degene die belast is met het begeleiden en verzorgen van schoolkinderen bij het eten, spelen en rusten tijdens de lunchpauze.

Artikel 2

De subsidie voor scholing van overblijfmedewerkers is beschikbaar voor alle bevoegde gezagsorganen van basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs en scholen en instellingen voor speciaal onderwijs.

Doel van de regeling is de kwaliteit van de tussenschoolse opvang te verhogen door overblijfmedewerkers in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan scholing gericht op het begeleiden van het overblijven. Hiertoe verstrekt de minister op aanvraag van schoolbesturen aan hen subsidie, ook al is de overblijfmedewerker in dienst bij een andere werkgever of gaat het om een vrijwilliger.

Ten eerste kan subsidie worden aangevraagd voor korte cursussen. De keuze uit het cursusaanbod is vrij aan het schoolbestuur. De keuzevrijheid van het bevoegd gezag is begrensd door de eis dat de subsidie wordt aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt.

Ten tweede kan subsidie aangevraagd worden voor beroepsgerichte scholing of opleidingen gericht op het verkrijgen van deelkwalificaties op het terrein van opvang en toezicht op kinderen. Te denken valt hier bijvoorbeeld aan de opleiding door het IOS, of onderdelen van een SPW 3 opleiding.

De rijksbekostigde opleidingen vallen onder de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. Deelkwalificaties worden in die wet als volgt omschreven: een deelkwalificatie is een combinatie van eindtermen (kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden, waarover betrokkene met het oog op het maatschappelijk en beroepsmatig functioneren moet beschikken), vastgesteld voor een bepaalde beroepsopleiding, die in het licht van de uitoefening van het beroep waarop de opleiding is gericht een zelfstandige betekenis hebben. Met het behalen van een deelkwalificatie wordt een eerste stap gezet naar het behalen van een diploma van de beroepsopleiding.

Artikel 4

Om zoveel mogelijk scholen de mogelijkheid te geven om van de regeling gebruik te maken, wordt voor de korte cursus in eerste instantie een subsidiemaximum per school gehanteerd van € 1000,00. Voor dit bedrag kunnen ten minste twee overblijfmedewerkers deelnemen aan een korte cursus. Hiervoor is gekozen, omdat het effect van de cursus groter mag worden verondersteld als het gesprek over de cursusinhoud zich ook na de cursus op schoolniveau voortzet. Dat effect is eerder te verwachten indien meer dan één overblijfmedewerker aan een cursus heeft deelgenomen. Een school heeft de vrijheid voor het beschikbare bedrag van € 1000,00 meer personen deel te laten nemen aan korte cursussen, indien hiertoe de mogelijkheid bestaat. Voor de beroepsgerichte scholing en voor het volgen van delen van een opleiding is het totale subsidieplafond ongeveer gelijk aan het bedrag dat eerder uitgetrokken was voor de éénjarige IOS opleiding. Dit resulteert in een bedrag per school van € 2000,00. Ook hierbij geldt dat indien een school de mogelijkheid heeft om voor dit bedrag meer overblijfmedewerkers deel te laten nemen, dit is toegestaan.

Artikel 5

Het subsidiebedrag is een bijdrage in de kosten. De besteding ervan is gebonden aan de doelstelling van de regeling. Het staat het bevoegd gezag vrij om in overleg met aanbieders van cursussen en scholing tot een op de eigen schoolsituatie toegesneden scholingsafspraak te komen.

Artikel 7

Aanvragen voor subsidie kunnen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot uiterlijk 16 juli 2006 worden ingediend. In verband met slechte bereikbaarheid van scholen tijdens de vakantieperiode en eventueel aanvullende vragen door CFI is het verzoek om de aanvraag zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van de regeling in te dienen.

Artikel 9

Aan de beide subsidiestromen voor scholing is een plafond gesteld. Met in totaal circa 8000 instellingen die vallen onder de WPO en WEC zal duidelijk zijn dat niet op voorhand gegarandeerd kan worden dat alle aanvragen kunnen worden gehonoreerd. Aanvragers worden dringend verzocht een reële inschatting te maken van het aantal cursisten bij het opstellen van de subsidieaanvraag. Op deze wijze kunnen de totaal beschikbare subsidiegelden optimaal worden benut.

Wijze van verdeling en toewijzing subsidie korte cursussen:

Toewijzing zal op volgorde van binnenkomst geschieden. Daarbij wordt in eerste instantie maximaal € 1000,00 per school toegekend. Mocht het totaal beschikbare budget niet worden uitgeput, dan kunnen, in volgorde van ontvangst, de relevante niet-verleende gedeelten van eerder gedeeltelijk toegekende aanvragen voor meer dan € 1000,00 worden gehonoreerd. Daarbij wordt een subsidiemaximum van € 1000 gehanteerd. Met inachtneming van het subsidieplafond wordt deze wijze van verdeling herhaald, totdat alle relevante niet-verleende gedeelten zijn gehonoreerd.

Wijze van verdeling en toewijzing subsidie (beroepsgerichte) scholing:

Toewijzing voor beroepsgerichte scholing, dan wel het volgen van delen van een opleiding zal geschieden op volgorde van binnenkomst. Daarbij wordt in eerste instantie maximaal € 2000,00 per school toegekend. Mocht het hiervoor beschikbare budget niet worden uitgeput, dan kunnen, in volgorde van ontvangst, de relevante niet-verleende gedeelten van eerder gedeeltelijk toegekende aanvragen voor meer dan € 2000,00 worden gehonoreerd. Daarbij wordt een subsidiemaximum van € 2000,00 per school gehanteerd. Met inachtneming van het subsidieplafond wordt deze wijze van verdeling herhaald, totdat alle relevante niet-verleende gedeelten zijn gehonoreerd.

Mochten er voor een subsidiestroom geen relevante gedeelten van aanvragen meer zijn dan zal het resterende budget worden toegevoegd aan de andere subsidiestroom. Toegewezen gelden moeten worden aangewend voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt.

Artikel 11

Bepaling van het tijdvak houdt in dat voor cursussen of scholing die eindigen na de in artikel 2 genoemde datum – 31 december 2008 – bij vaststelling van de definitieve subsidie (achteraf) niet voor subsidiëring worden meegerekend.

Artikel 13

Aan de hand van een door de minister ingesteld onderzoek kan steekproefsgewijs informatie worden ingezameld. Deze informatie kan en zal niet worden gebruikt bij de behandeling van de verantwoording van de subsidie, maar staat in dienst van de ontwikkeling van het beleid. Met het aanvragen van subsidie verklaart het bevoegd gezag zich bereid desgevraagd mee te werken aan genoemd onderzoek.

Artikel 14

Per 1 augustus 2006 wordt de lumpsumbekostiging ingevoerd. Dit betekent dat in 2006 sprake zal zijn van een gebroken boekjaar. Verantwoording over 2006 zal plaatsvinden door middel van het jaarverslag met daarnaast over de periode van 1 januari tot 1 augustus 2006 de AVR 2006 als bijlage bij het jaarverslag. Overeenkomstig het OCW-voorschrift Jaarverslaggeving wordt in de jaarrekening de aan het verslagjaar toe te rekenen subsidie herkenbaar als bate verantwoord, en worden de lasten verwerkt binnen de daartoe bestemde posten. De subsidie wordt opgenomen in bijlage D2 bij de jaarrekening als onderdeel ‘geoormerkte subsidie’.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven