Wijziging Regeling inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 11 mei 2006, nr. SAS2006264616, houdende wijziging van de Regeling inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 3 en 10, tweede lid, van het Besluit inzamelen afvalstoffen;

Besluit:

Artikel I

Artikel 5 van de Regeling inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder b, wordt na de aanduiding ‘b.’ ingevoegd: ten aanzien van de kredietwaardigheid.

2. In het eerste lid, onder b, en het tweede lid, onder b, wordt ‘drie maanden’ vervangen door: een jaar.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. In plaats van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder c, of het tweede lid, onder c, kan de aanvrager verstrekken:

a. een afschrift van de vergunning, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet vervoer binnenvaart, of

b. een schriftelijk bewijs dat:

1°. de aanvrager op 30 april 2004 bij een Nederlandse Kamer van Koophandel, of een bij Kamer van Koophandel in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, stond ingeschreven als een inzamelaar, vervoerder, handelaar of bemiddelaar van afvalstoffen en

2°. de natuurlijke persoon die permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan het inzamelen, vervoeren, handelen of bemiddelen van afvalstoffen, of indien de leiding bij meer personen berust, ten minste een van hen, op 30 april 2004 bij aanvrager werkzaam was en belast was met het permanent en daadwerkelijk leidinggeven aan het inzamelen, vervoeren, handelen of bemiddelen van afvalstoffen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 mei 2006.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.

Toelichting

Criteria voor vermelding op de VIHB-lijst

In artikel 5, eerste lid, van de Regeling inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen (verder: Regeling) worden de gegevens genoemd die moeten worden verstrekt bij een aanvraag om vermelding op de lijst van inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen (verder: de lijst). Met de genoemde gegevens wordt bewezen dat aan de in artikel 4 van de Regeling genoemde criteria voor vermelding op de lijst wordt voldaan. Artikel 4 noemt als criteria: betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid. Zo moet een door een accountant ondertekende verklaring worden verstrekt, waarin staat dat de aanvrager over ten minste € 18.000 eigen vermogen beschikt (kredietwaardigheid). Tevens moet een vakdiploma op het terrein van afvalstoffen worden verstrekt (vakbekwaamheid). Het derde lid van artikel 5 van de Regeling bevat hierop enige uitzonderingen.

De wijziging van de Regeling bevat een tweetal versoepelingen met betrekking tot de gegevens die bij de aanvraag om vermelding op de lijst moeten worden verstrekt.

Versoepeling eisen

De eerste versoepeling betreft de genoemde eis van kredietwaardigheid. In plaats van een zeer recente accountantsverklaring (niet ouder dan drie maanden) mag de aanvrager een verklaring overleggen die niet ouder is dan een jaar. Met deze wijziging wordt bewerkstelligd dat ook een in het voorafgaande jaar door een accountant ondertekende jaarrekening kan worden overlegd. Daarmee wordt voorkomen dat een aanvrager voor vermelding op de lijst die beschikt over een goedgekeurde jaarrekening, die ouder is dan drie maanden, maar wel betrekking heeft over het afgelopen boekjaar, extra kosten moet maken voor een afzonderlijke accountantsverklaring.

Artikel 5, tweede lid, onder b, van de Regeling, dat bepaalt dat de aanvrager uit een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte een gelijkwaardige verklaring uit zijn land kan gebruiken, wordt op dezelfde wijze gewijzigd.

De tweede wijziging betreft de genoemde eis van vakbekwaamheid. Met de wijziging van artikel 5, vierde lid, onder b, van de Regeling worden degenen, die voor 1 mei 2004 (dat is de datum waarop de Regeling in werking is getreden) reeds bij een Kamer van Koophandel als een inzamelaar, vervoerder, handelaar of bemiddelaar van afvalstoffen stonden ingeschreven, vrijgesteld van het vereiste een vakdiploma afvalstoffen te verstrekken. Verondersteld wordt dat zij op grond van hun ervaring reeds in voldoende mate over de vereiste vakkennis beschikken. Het is voor deze vrijstelling niet noodzakelijk dat letterlijk de woorden ‘inzamelaar, vervoerder, handelaar of bemiddelaar van afvalstoffen’ bij die inschrijving zijn gebruikt. Het is voldoende als op enigerlei wijze uit de inschrijving, bijvoorbeeld door de bedrijfsnaam of door de bedrijfsomschrijving, blijkt dat de aanvrager stond ingeschreven als een inzamelaar, vervoerder, handelaar of bemiddelaar van afvalstoffen.

Aan de eis van vakbekwaamheid moet worden voldaan door degene die feitelijk leiding geeft aan het inzamelen, vervoeren, handelen of bemiddelen, of indien de leiding bij meer personen berust, door ten minste een van hen. Daarom dient uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel tevens te blijken dat een persoon die feitelijk leiding geeft aan een of meer van de genoemde activiteiten, dit ook al voor 1 mei 2004 deed. De vrijstelling geldt slechts gedurende de periode dat deze persoon als leidinggevende aan het bedrijf verbonden blijft. Wanneer dit niet meer het geval is dient alsnog aan de eisen van vakbekwaamheid zoals genoemd in artikel 5, eerste lid onder c of artikel 5, tweede lid, onder c te worden voldaan.

Een zelfde vrijstelling wordt verleend aan ingezetenen uit andere lidstaten van de Europese Unie of andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Noorwegen of Liechtenstein), die in eigen land stonden ingeschreven.

Tekstuele aanpassing

Tenslotte wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt een omissie te herstellen. In artikel 5, eerste lid, onder b ontbrak de zinsnede ‘ten aanzien van de kredietwaardigheid’.

Administratieve lasten voor het bedrijfsleven en de burger

In verband met de administratieve lastentoets is de Regeling voorgelegd aan Actal. Dat advies is positief. Wel heeft het college een aantal opmerkingen gemaakt waarmee rekening gehouden dient te worden.

Het college wijst erop dat de gecommuniceerde getallen voor het aantal bedrijven en de administratieve lasten in de afgelopen jaren meermaals zijn veranderd. Het college adviseert om deze verschuivingen grondig uit te zoeken en te documenteren.

Bij de inwerkingtreding van de Regeling zijn de administratieve lasten voor het bedrijfsleven begroot op € 318.990 per jaar voor in totaal 2.170 betrokken bedrijven1 . Bij bepaling van het aantal betrokken bedrijven is voorzichtigheidshalve (voorbeelden waren niet bekend) uitgegaan van 100 bedrijven zonder vergunning op grond van de Wet goederenvervoer over de weg (afgegeven door het NIWO).

Bedrijven met een NIWO-vergunning behoeven niet aan het vakbekwaamheidsvereiste te voldoen.

Per 1 januari 2005 hadden 3.025 bedrijven zich laten registreren en waren er nog 900 aanvragen in behandeling. De verwachting dat bijna alle registraties afkomstig zouden zijn van bedrijven die in het bezit waren van een NIWO-vergunning bleek onjuist: circa 35% van de aanvragen was afkomstig van bedrijven die zich bezig hielden met vervoer van afvalstoffen over de weg, maar niet beschikten over een NIWO-vergunning.

Vanaf begin 2005 heeft een groot aantal binnenschippers zich laten registreren. Ook met deze categorie bedrijven was in eerste instantie geen rekening gehouden, omdat het onmogelijk was een realistische inschatting te maken van het aantal binnenschippers dat zich bezig houdt met het vervoer van afvalstoffen.

Uit het onderzoek naar de administratieve lasten ten gevolge van deze wijziging van de Regeling blijkt dat het aantal Nederlandse bedrijven dat zich op dit moment (begin 2006) heeft laten registreren 7.000 bedraagt. Naar verwachting zullen op 1 mei 2007 (de datum waarop de in de Regeling opgenomen overgangstermijn eindigt) 10.000 Nederlandse bedrijven op de lijst staan.

Uit het bovenstaande volgt dat het aantal aanvragers dat het vakdiploma op het gebied van afvalstoffen zou moeten behalen, onjuist is ingeschat. Op basis van de nu beschikbare gegevens wordt er vanuit gegaan dat ruim 5.700 van de 10.000 aanvragers een vakdiploma zouden moeten overleggen bij hun aanvraag voor vermelding op de lijst.

Rekening houdend met de hiervoor beschreven wijzigingen komen de administratieve lasten ten gevolge van de Regeling, zoals deze voor wijziging luidde, op € 3.728.600 per jaar.

Actal constateert tevens dat de administratieve lasten na verloop van tijd geleidelijk zullen oplopen, doordat de specifieke groep waarvan wordt verondersteld dat ze op grond van hun ervaring over de vereiste vakkennis beschikt, geleidelijk zal uittreden. Het college adviseert dit punt te benoemen in de nulmeting van 2007. Daarbij zou idealiter uitgegaan moeten worden van middeling over een vijfjaarlijkse periode.

Met de opmerking van Actal zal rekening worden gehouden bij de nulmeting van 2007.

Tenslotte stelt het College vast dat bij de gecorrigeerde nulmeting mogelijk deels niet-Nederlandse bedrijven in de berekening kunnen zijn meegenomen, vooral voor de binnenvaart. Dit wijkt af van de definitie van de administratieve lasten en moet nader worden onderzocht.

In de berekening zijn geen bedrijven meegenomen die geen of niet ook een vestiging in Nederland hebben. Op dit moment zijn ruim 7000 Nederlandse en 1000 niet-Nederlandse bedrijven ingeschreven.

Alleen met de al ingeschreven Nederlandse bedrijven en met de toename van deze groep is in de berekening van de administratieve lasten rekening gehouden.

De wijzigingen die thans worden doorgevoerd leiden tot een afname van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. De versoepeling van de eis van kredietwaardigheid leidt tot een vermindering van de administratieve lasten van € 60.600 per jaar. De verruiming van de vrijstellingsmogelijkheid voor de eis van vakbekwaamheid heeft een vermindering van € 2.119.700 per jaar tot gevolg. Daarmee bedraagt de totale vermindering van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven ten gevolge van deze wijzigingsregeling € 2.180.300 per jaar.

Voor burgers levert de Regeling of de wijziging daarvan geen administratieve lasten op.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

Naar boven