Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2006/21)

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 16 mei 2006, nr. 2006/21, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Stb. 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Stb. 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Stcrt. 2001, 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B6/2.1.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.1.1 De verblijfsvergunning voor studie aan hoger onderwijs

Artikel 3.41 Vb regelt dat de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 Vw, onder een beperking verband houdend met het volgen van studie kan worden verleend aan de vreemdeling die voltijds hoger, voortgezet of beroepsonderwijs volgt aan een bij ministeriële regeling aan te wijzen onderwijsinstelling. Artikel 3.18a VV wijst uitsluitend als onderwijsinstellingen aan:

a. Instellingen voor hoger onderwijs die de Gedragscode internationale student in het Nederlands Hoger Onderwijs hebben ondertekend en voorkomen in het openbare register van onderwijsinstellingen die de Gedragscode hebben ondertekend;

b. Instellingen die opleidingen verzorgen in het kader van ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van het ministerie van BuZa.

Ad a.

Instellingen die de Gedragscode internationale student in het Nederlands Hoger Onderwijs hebben ondertekend staan vermeld in het openbare register dat wordt beheerd door de Informatie Beheer Groep. Indien een hoger onderwijsinstelling in dit openbare register voorkomt is toelating van een student aan de onderwijsinstelling toegestaan, indien ook aan de overige voorwaarden genoemd in dit hoofdstuk is voldaan.

Ad b.

Instellingen die een opleiding verzorgen in het kader van ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van het ministerie van BuZa staan vermeld in een door de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs beheerde lijst. Indien een onderwijsinstelling op deze lijst is geplaatst is toelating van een student aan de onderwijsinstelling toegestaan, indien ook aan de overige voorwaarden genoemd in dit hoofdstuk is voldaan.

Overgangsregeling

Voor een studie/opleiding aan een instelling die niet valt onder artikel 3.18a VV maar op grond waarvan vóór 1 mei 2006 wel reeds een verblijfsvergunning is verleend, wordt verlenging van de geldigheidsduur niet geweigerd op grond van de omstandigheid dat de betreffende studie/opleiding niet is aangesloten bij ‘de Gedragscode internationale student in het Nederlands Hoger Onderwijs’ of valt onder instellingen die opleidingen verzorgen in het kader van het ontwikkelinssamenwerkinsbeleid van het ministerie van BuZa.

B

Paragraaf B6/2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.2 Tijdelijk verblijf

Het tijdelijke karakter van het verblijf brengt met zich mee dat de vreemdeling die een verblijfsvergunning heeft voor studiedoeleinden bij voltooiing of tussentijdse beëindiging van de studie ons land dient te verlaten. De vreemdeling dient dan ook in elk geval een verklaring te ondertekenen waarmee hij verklaart ermee bekend te zijn dat hem uitsluitend voor studiedoeleinden verblijf in Nederland wordt toegestaan (zie model M43). Overigens blijft het ook dan in individuele gevallen mogelijk dat er aanwijzingen zijn die erop duiden dat de vreemdeling Nederland niet zal verlaten.

Voor vreemdelingen die hier te lande verblijf voor studiedoeleinden (dat wil zeggen: studie inclusief voorbereidend jaar) beogen, geldt een maximale verblijfsduur. Na ommekomst van deze maximale verblijfsduur kan aan hen geen verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met (de voorbereiding op) studie meer worden verleend.

De maximale verblijfsduur is afhankelijk van de studielast van de studie/opleiding die wordt gevolgd en bedraagt twee jaar meer dan die studielast. Indien een verblijfsvergunning is verleend onder een beperking verband houdend met de voorbereiding op studie, wordt de maximale verblijfsduur met één jaar verlengd.

Voorbeelden:

• Aan een vreemdeling die geneeskunde wil studeren kan maximaal negen jaar verblijf voor studiedoeleinden worden toegestaan. De studielast van die studie is immers zes jaar, plus twee jaar, plus eventueel een voorbereidend jaar.

• Ingeval van een studie rechten is dit zeven jaar (studielast is vier jaar, plus twee jaar, plus eventueel een voorbereidend jaar).

Indien tussentijds van studie/opleiding wordt gewisseld (van een studie/opleiding met een studielast van meer dan vier jaar in een andere studie/opleiding, of andersom), wordt de tijd die reeds is gestudeerd afgetrokken van de maximale looptijd van de nieuwe studie/opleiding.

Voorbeelden:

• Een vreemdeling die geen voorbereidend jaar heeft gevolgd, gaat geneeskunde studeren. Na twee jaar breekt hij deze studie af en gaat hij rechten studeren. Hem rest dan nog een maximaal verblijf voor studiedoeleinden van vier jaar.

• Een vreemdeling volgt na een voorbereidend jaar een studie met een studielast van vier jaar. Na één jaar gaat hij diergeneeskunde studeren (studielast zes jaar). In dat geval resteert een maximale verblijfsduur van zeven jaar.

Indien sprake is van een bachelor/masterstructuur dient de studielast voor de bacheloropleiding en de masteropleiding bij elkaar te worden opgeteld. De maximale verblijfsduur bedraagt twee jaar meer dan die studielast. Indien een verblijfsvergunning is verleend onder een beperking verband houdend met de voorbereiding op studie, wordt de maximale verblijfsduur met één jaar verlengd.

Voorbeelden:

• Een vreemdeling die geen voorbereidend jaar heeft gevolgd, gaat een bachelor rechten studeren (studielast drie jaar). Na de bachelor met goed gevolg te hebben gevolgd wil hij een masteropleiding volgen (studielast één jaar). De maximale verblijfsduur is dan drie (bacheloropleiding) + één (masteropleiding) + twee jaar = zes jaar. Hem rest dan aan het begin van de masteropleiding nog een maximaal verblijfsduur voor studiedoeleinden van drie jaar.

• Een vreemdeling volgt na een voorbereidend jaar een bacheloropleiding Frans met een studielast van drie jaar. Na het voorbereidend jaar en één jaar bacheloropleiding Frans gaat de vreemdeling een bacheloropleiding rechten (studielast drie jaar) en masteropleiding rechten (studielast één jaar) volgen. De maximale verblijfsduur is dan drie (bacheloropleiding) + één (masteropleiding) + twee jaar minus de twee jaar reeds gestudeerde tijd. In dat geval resteert een maximale verblijfsduur van vier jaar.

De Informatie Beheer Groep te Groningen kan informatie verstrekken over de studielast van studies/opleidingen.

Ingeval van verandering van studierichting of onderwijsinstelling is voorts het gestelde onder B6/4 van toepassing.

Achtergrond

Bij de wijziging van de Wet op het Hoger Onderwijs is de maximale duur van inschrijving ‘als student’ geschrapt. De daaraan gekoppelde beperking van de verblijfsduur voor buitenlandse studenten is daardoor komen te vervallen. Gelet op het tijdelijke karakter van het verblijf op grond van studiedoeleinden, is besloten de duur van dit verblijf aan een maximum te verbinden. Dit maximum is altijd drie jaar meer dan de studielast van de betreffende studie/opleiding, mits een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met voorbereidend jaar is verleend. Na ommekomst van de maximale termijn kan de verblijfsvergunning niet worden verlengd en kan de vreemdeling evenmin in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning voor het volgen van een andere studie/opleiding.

C

Paragraaf B6/4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

4 Wijziging van studierichting of onderwijsinstelling

Voor verandering van studierichting of onderwijsinstelling moet een wijziging worden gevraagd van de beperking waaronder de verblijfsvergunning is verleend. In beide gevallen geldt onverkort dat de totale termijn op grond waarvan iemand verblijf in Nederland voor studiedoeleinden is toegestaan, de maximale verblijfsduur niet mag overschrijden. Voorts dient de betrokkene ten aanzien van de andere studie/opleiding (of dezelfde studie/opleiding aan een andere onderwijsinstelling) te voldoen aan alle voorwaarden die in dit hoofdstuk zijn genoemd.

Ingeval van wijziging van studierichting dient de vreemdeling een verklaring over te leggen van de onderwijsinstelling waaraan hij de studie/opleiding wenst te volgen, waaruit blijkt dat voltooiing van de studie/opleiding binnen het resterende deel van de maximale verblijfsduur in beginsel mogelijk is. Indien het gaat om dezelfde studie/opleiding aan een andere onderwijsinstelling, behoeft een dergelijke verklaring niet te worden overgelegd.

Inmiddels kennen vele studies de bacheloropleiding met de mogelijkheid om de opleiding te vervolgen met een masteropleiding. Een masteropleiding kan alleen worden gevolgd als daaraan voorafgaand een bachelor-opleiding met succes is afgerond, die toegang geeft tot die specifieke master-opleiding. De bachelor- en masteropleiding liggen dan ook zodanig in elkaars verlengde, dat niet van een wijziging van het verblijfsdoel kan worden gesproken. Om die reden maakt artikel; 3.100 Vb niet noodzakelijk dat een aanvraag wordt ingediend om wijziging van de vergunning.

Echter, indien de masteropleiding aan een andere onderwijsinstelling wordt gevolgd is wel sprake van wijziging van het verblijfsdoel. In dat geval dient een aanvraag tot wijziging van de beperking te worden ingediend.

Achtergrond

Aangezien het volgen van een studie/opleiding primair is gericht op voltooiing ervan, is een verklaring van de onderwijsinstelling nodig waaruit blijkt dat voltooiing van de studie/opleiding binnen het resterende deel van de maximale termijn in beginsel mogelijk is. Ingeval slechts een wijziging van de onderwijsinstelling wordt beoogd, wordt aangenomen dat de studie/opleiding op hetzelfde niveau wordt voortgezet. De genoemde verklaring hoeft in dat geval dan ook niet te worden overgelegd.

Studenten aan wie een verblijfsvergunning voor het volgen van een voorbereidend jaar is verleend, komen bij wisseling van de studie niet opnieuw in aanmerking voor een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met de voorbereiding op studie.

Artikel II

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Den Haag, 16 mei 2006.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
namens deze,
de directeur-generaalInternationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting bij Wijziging 2006/21

Algemeen

De doelstelling van de Europese Richtlijn 2004/114/EG van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk (PB L 375/17) is het realiseren van een versnelde en vereenvoudigde toelatingsprocedure voor studenten afkomstig uit derde landen.

In het licht van deze doelstelling is besloten dat de overheid niet langer zal beoordelen welke instellingen zich kwalificeren voor de toelating van buitenlandse studenten maar dat de beroepsgroep dat zelf beoordeelt door een systeem van zelfregulering. De overheid stelt de ondertekening van de ‘Gedragscode internationale student in het Nederlands Hoger Onderwijs’ door de onderwijsinstellingen als voorwaarde voor het kunnen verlenen van toelating tot Nederland aan de buitenlandse student die een aanvraag doet voor verblijf in het kader van studie in het hoger onderwijs. De gedragscode is een aanvulling op het bestaande (vreemdelingrechtelijke) wettelijke kader.

Voorts wordt toelating toegestaan voor studenten die een opleiding willen volgen in het kader van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van het ministerie van BuZa.

Artikelsgewijs

A

B6/2.1.1 De verblijfsvergunning voor studie aan hoger onderwijs

Artikel 3.41 van het Vreemdelingenbesluit regelt dat de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 Vw, onder een beperking verband houdend met het volgen van studie kan worden verleend aan de vreemdeling die voltijds hoger, voortgezet of beroepsonderwijs volgt aan een bij ministeriële regeling aan te wijzen onderwijsinstelling. Binnen dit kader worden in het nieuwe artikel 3.18a VV de onderwijsinstellingen nader aangewezen. Als onderwijsinstellingen worden aangewezen instellingen voor hoger onderwijs die de Gedragscode internationale student in het Nederlands Hoger Onderwijs hebben ondertekend en instellingen die opleidingen verzorgen in het kader van ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van het ministerie van BuZa.

De overgangsregeling voor de lijst met instellingen waarvoor de overgangsregeling geldt genoemd in de huidige tekst van B6/2.1.1 komt te vervallen. Wel geldt een nieuwe overgangsregeling voor verblijfsvergunningen verleend voor 1 mei 2006.

B

B6/2.2 Tijdelijk verblijf

De berekening van de maximale studieduur is beschreven voor de situatie dat inmiddels sprake van een bachelor/masterstructuur in het hoger onderwijs.

C

B6/4 Wijziging van studierichting of onderwijsinstelling

Deze paragraaf is aangepast op de inmiddels bij vele studie ingevoerde bachelor/masterstructuur. De gevolgen van de bachelor/masterstructuur zijn als volgt. Artikel 3:100 Vb staat een verlenging van de verblijfsvergunning in het kader van studie niet in de weg als de masteropleiding in het verlengde ligt van de bacheloropleiding. Indien de masteropleiding aan een andere onderwijsinstelling wordt gevolgd is er wel sprake van een wijziging van het verblijfsdoel. In dat geval dient een aanvraag tot wijziging van het verblijfsdoel te worden ingediend.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens deze,

de directeur-generaalInternationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven