Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2006/1)

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 3 januari 2006, nr. 2006/1, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C3/13.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt als volgt te luiden:

1 Recht op opvang

Na indiening van een asielaanvraag die niet binnen de aanmeldcentrumprocedure wordt afgehandeld, maakt de vreemdeling aanspraak op opvang en andere voorzieningen.

De Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) voorziet in de opvang van asielzoekers onder de verantwoordelijkheid en zorg van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De Regeling opvang asielzoekers voorziet in de opvang van asielzoekers onder verantwoordelijkheid en zorg van gemeenten.

De aanspraak op voorzieningen ingevolge de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) ontstaat pas nadat besloten is dat de asielaanvraag niet binnen de aanmeldcentrumprocedure zal worden afgewezen.

Vreemdelingen wier vrijheid rechtens is ontnomen maken geen aanspraak op voorzieningen ingevolge de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005). Indien de bewaring van de betreffende asielzoeker wordt opgeheven en het asielverzoek niet reeds is afgewezen, maakt de asielzoeker aanspraak op voorzieningen ingevolge de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005).

De aanspraak op voorzieningen ontstaat niet indien de vreemdeling een verzoek indient op andere wijze dan neergelegd in artikel 3.108 Vreemdelingenbesluit. Derhalve kan een verzoek dat bijvoorbeeld door middel van een brief is ingediend, niet leiden tot aanspraak op voorzieningen. In deze gevallen is immers geen sprake geweest van een aanmeldcentrumprocedure waarbinnen onder andere een beoordeling heeft kunnen plaatsvinden of het verzoek op voorhand geen kans van slagen heeft.

B

Paragraaf C5/20.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt als volgt te luiden:

2 Het maken van een afspraak voor een volgende asielaanvraag

In verband met de administratieve voorbereiding die met een tweede of volgende aanvraag samenhangt, wordt voor het indienen van een tweede of volgende asielaanvraag vooraf een afspraak gemaakt met de vreemdeling.

Ten aanzien van vreemdelingen aan wie een maatregel van artikel 6 Vreemdelingenwet is opgelegd en die een tweede of volgende asielaanvraag indienen, geldt het onderstaande niet. Op hen is het gestelde onder A5/2.2.3.1 van toepassing.

Een vreemdeling die een tweede of volgende asielaanvraag wil indienen, dient dit altijd vooraf telefonisch te melden (op telefoonnummer: 0599-56 81 16). Dit nummer is bereikbaar van maandag tot en met donderdag van 10.00 tot 16.00 uur.

Bij zijn telefonische kennisgeving wordt de vreemdeling erop gewezen dat hij de (eventuele) nieuwe bescheiden, in het Nederlands vertaald, en indien mogelijk in origineel, bij de aanvraag dient te overleggen.

In het geval de vreemdeling aangeeft dat hij in aanmerking meent te komen voor opvang, kan de vreemdeling gevraagd worden om de informatie te verstrekken die naar zijn mening aanleiding geeft tot het recht op opvang.

Indien tijdens de telefonische melding blijkt dat de vreemdeling in Nederland vergezeld wordt door familieleden, wordt hij er bij de telefonische kennisgeving op gewezen dat ook zij, indien zij wensen dat door of namens hen een tweede of volgende asielaanvraag wordt ingediend, zich op de afgesproken tijd en plaats dienen te melden. Tevens worden het Centraal Orgaan opvang asielzoekers en de vreemdelingendienst van de (laatste) verblijfplaats van de betrokken vreemdeling(en) in kennis gesteld van de aanmelding.

Na de telefonische melding bepaalt een medewerker van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) de locatie waar de asielaanvraag moet worden ingediend. De vreemdeling wordt zo snel als redelijkerwijs mogelijk is in de gelegenheid gesteld een nieuwe asielaanvraag in te dienen.

De betrokken vreemdeling wordt vervolgens zo snel als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk op de hoogte gesteld van de plaats en de tijd waar hij zijn asielaanvraag moet indienen.

De vreemdeling (en zijn eventuele ‘gezinsleden’ in de zin van artikel 29, eerste lid, onder e en f, Vreemdelingenwet) dient zich conform de afspraak op het vooraf afgesproken tijdstip te melden bij het aanmeldcentrum. Op dat moment dient de vreemdeling ook de originelen van eventuele nieuwe bescheiden met een vertaling in het Nederlands bij zich te hebben.

Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers en de vreemdelingendienst waaronder de (laatste) verblijfplaats van de betrokken vreemdeling valt, worden van de aanmelding in het aanmeldcentrum op de hoogte gesteld door een medewerker van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van het betreffende aanmeldcentrum.

De voorafgaande kennisgeving van de wens een asielaanvraag te willen indienen houdt niet de formele indiening van de asielaanvraag in.

Indien een vreemdeling zich bij een aanmeldcentrum aanmeldt voor de indiening van een tweede of volgende asielaanvraag, zonder dat hiervoor volgens de hierboven beschreven procedure een afspraak is gemaakt, wordt hem deze procedure medegedeeld. De vreemdeling wordt in dat geval niet in de gelegenheid gesteld een nieuwe aanvraag in te dienen, maar dient hiervoor eerst een afspraak te maken.

Indien niet is voldaan aan één van de hiervoor omschreven voorwaarden voor het indienen van een tweede of volgende aanvraag, dan dient de vreemdeling in de gelegenheid te worden gesteld de aanvraag binnen een redelijke termijn aan te vullen (artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht), indien en voor zover dat naar de aard van het gebrek mogelijk is. Dit geldt dus alleen in de gevallen waarin nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd. Is aanvulling niet mogelijk, dan kan hierin aanleiding gelegen zijn om een nieuwe afspraak te maken.

Gedurende de periode voorafgaand aan de daadwerkelijke indiening van de tweede of volgende asielaanvraag maakt de vreemdeling geen aanspraak op verblijf in een tijdelijke noodvoorziening.

C

Paragraaf C5/20.4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt als volgt te luiden:

4 Recht op opvang

Met betrekking tot de aanspraak op voorzieningen ingevolge de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) voor vreemdelingen die een tweede of volgende aanvraag hebben in gediend, wordt verwezen naar C3/13.1 en C5/20.2.

Artikel II

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Den Haag, 3 januari 2006.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie
namens de Minister,
de Directeur-Generaal voor Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting bij wijziging 2006/1

Algemeen

Bij brief van 8 december 2005 (kenmerk: 5371280/05/DVB) aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal heeft de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aangekondigd dat ook asielzoekers die een tweede of volgende aanvraag hebben ingediend die niet wordt afgewezen binnen de aanmeldcentrumprocedure aanspraak maken op voorzieningen van rijkswege.

Door middel van deze wijziging wordt het geldende beleid opgenomen in de Vreemdelingencirculaire 2000. Overigens vloeit de aanspraak op voorzieningen voort uit de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 en niet uit de hier opgenomen bepalingen.

Artikelsgewijs

A

C3/13.1 Recht op opvang

Gewijzigd is het beleid dat enkel de eerste asielprocedure recht geeft op voorzieningen ingevolge de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.

B

C5/20.2 Het maken van een afspraak voor een volgende asielaanvraag

In deze paragraaf is toegevoegd de bepaling dat vreemdelingen die een tweede of volgende asielverzoek wensen in te dienen, in afwachting van de procedure op het aanmeldcentrum geen aanspraak maken op verblijf in een tijdelijke noodvoorziening.

C

C5/20.4 Recht op opvang

In deze paragraaf vervallen alle onderdelen die betrekking hebben op het bijzonder opvangbeleid ten aanzien van asielzoekers die een tweede of volgende asielaanvraag hebben ingediend. Enkel wordt bepaald wanneer er sprake is van recht op opvang.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens de Minister,

de Directeur-Generaal voor Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven