Vaststelling tarieven 2006 Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening

Regeling van de Minister van Financiën tot vaststelling voor 2006 van de tarieven, bedoeld in artikel 11 van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening

6 januari 2006

Nr. FM 2006-0006 M

Directie Financiële Markten

De Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 11 en 15 van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder wet: Wet financiële dienstverlening.

Artikel 2

1. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening wordt vastgesteld op:

a. € 440 voor de behandeling van een aanvraag of verzoek tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet, indien de aanvrager niet een financiële dienstverlener is als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening;

b. € 340 voor de behandeling van een aanvraag of verzoek tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet, indien de aanvrager een financiële dienstverlener is als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening;

c. € 125 voor de behandeling van een verzoek tot uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet of een ontheffing als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet;

d. € 125 voor de behandeling van een aanmelding van een verbonden bemiddelaar als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, van de wet;

e. € 125 voor de behandeling van een melding van de aansluiting van een instelling als bedoeld in artikel 16, vierde lid, van de wet;

f. € 250 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een ontheffing als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet.

2. Het bedrag bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, wordt verhoogd met € 125 ter zake van de inschrijving van een aangesloten instelling als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet.

3. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel a of b, wordt verhoogd met € 2.700, indien het de aanvraag betrekking heeft op een vergunning tot het aanbieden van beleggingsobjecten als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, onder 7°, van de wet, of het aanbieden van financiële producten als bedoeld in artikel 3 van het Besluit financiële dienstverlening.

4. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel a of b, worden verlaagd met € 100, indien de aanvraag of het verzoek op elektronische wijze wordt gedaan.

5. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening, ter vergoeding van de kosten van een toetsing van de deskundigheid of betrouwbaarheid van een beleidsbepaler of medebeleidsbepaler, wordt vastgesteld op € 0 voor een toetsing van de deskundigheid, onderscheidenlijk € 300 voor een toetsing van de betrouwbaarheid. Deze bedragen worden verhoogd met € 900 onderscheidenlijk € 1200, indien de toetsing betrekking heeft op een aanbieder van beleggingsobjecten als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, onder 7°, van de wet, of het aanbieden van financiële producten als bedoeld in artikel 3 van het Besluit financiële dienstverlening.

6. Het in rekening te brengen bedrag op grond van dit artikel wordt verlaagd met € 12,50 per factuur, indien voor de inning van deze bedragen een automatische incasso is verleend.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Toelichting

In deze regeling worden de bedragen voor de kosten van de eenmalige toezichthandelingen als bedoeld in artikel 11 van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening (kostenregeling Wfd) voor het jaar 2006 vastgesteld. Deze eenmalige handelingen zijn opgenomen in artikel 3 van de kostenregeling Wfd. De bedragen, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de kostenregeling Wfd, zullen in voorkomend geval onder toepassing van artikel 12 van de kostenregeling Wfd door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) worden vastgesteld. Bij de vaststelling van de bedragen voor afzonderlijke toezichthandelingen is kostendekking het uitgangspunt; de tarieven zijn gebaseerd op de raming van de per handeling te besteden tijd vermenigvuldigd met het relevante uurtarief uit de begroting 2006, waarmee de Minister van Financiën heeft ingestemd.

Het bedrag dat in rekening wordt gebracht voor de behandeling van een aanvraag of verzoek tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet, omvat alle aanvragen van en verzoeken om verlening van een vergunning op grond van de wet. Het gaat zowel om vergunningaanvragen onder toepassing van artikel 11, eerste lid, en 16, eerste lid, als om verzoeken onder toepassing van artikel 15, eerste lid, van de wet. Het bedrag voor deze ‘primaire’ vergunning bedraagt bij een elektronische aanvraag € 240 voor financiële dienstverleners die participeren in een stelstel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 15 van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening, of € 340 voor overige financiële dienstverleners. Dit onderscheid in tarief is gebaseerd op de bijdrage die door een adequate vorm van zelftoezicht wordt geleverd aan de uitvoering van het toezicht door de AFM. Met de kostenbesparing die het gevolg is van deze verlichting van de toezichttaak, wordt in de tariefstelling rekening gehouden. Voor een uitgebreide toelichting op dit onderscheid wordt verwezen naar de toelichting bij de kostenregeling Wfd (de paragraaf ‘Zelftoezicht’ en bij artikel 15).

Voor de behandeling van verzoeken tot uitbreiding of wijziging van een bestaande vergunning of ontheffing wordt een bedrag van € 125 in rekening gebracht. Hetzelfde bedrag geldt voor de behandeling van een aanmelding van een verbonden bemiddelaar of de aansluiting van een instelling bij een collectieve vergunning als bedoeld in artikel 16 van de wet. Voor zover een vergunning direct bij verlening een of meer aangesloten instellingen omvat, wordt per aangesloten instelling een bedrag van € 125 in rekening gebracht ter zake van registratie.

Wanneer sprake is van de behandeling van een vergunning tot het aanbieden van beleggingsobjecten of financiële producten die zijn aangewezen in artikel 3 van het Besluit financiële dienstverlening, worden genoemde bedragen verhoogd met een bedrag van € 2700. Ook voor toetsingen van de deskundigheid of betrouwbaarheid van een beleidsbepaler of medebeleidsbepaler, worden hogere bedragen in rekening gebracht wanneer het gaat om het aanbieden van beleggingsobjecten of de hiervoor genoemde aangewezen financiële producten die kunnen worden beschouwd als een vorm van beleggingsobjecten. Deze hogere tarieven dienen ter dekking van hogere kosten ten gevolge van een gemiddeld hogere inspanning bij de behandeling van vergunningen in het kader van het toezicht op beleggingsobjecten. Het karakter van beleggingsobjecten onderscheidt zich in een aantal aspecten van de overige financiële producten ten aanzien waarvan in het kader van de Wfd toezicht wordt uitgeoefend. Qua structuur en risicoprofiel vertonen beleggingsobjecten veel gelijkenissen met beleggingsinstellingen waarop toezicht wordt gehouden op grond van de Wet toezicht beleggingsinstellingen. Zo trekken aanbieders van beleggingsobjecten gelden aan van consumenten ten behoeve van beleggingen. In tegenstelling tot beleggingsinstellingen vallen aanbieders van beleggingsobjecten echter niet onder prudentieel toezicht van De Nederlandsche Bank, hetgeen noopt tot extra toezicht. Aanbieders van beleggingsobjecten dienen voorts evenals beleggingsinstellingen een prospectus en een financiële bijsluiter op te stellen en daarnaast jaarlijks een gecontroleerde jaarrekening te publiceren. Deze informatieverplichtingen leiden niet alleen tot een verhoogde toezichtinspanning ten aanzien van het aanbieden van beleggingsobjecten maar hebben ook gevolgen voor de toezichtinspanning betreffende de toetsing van de deskundigheid van de dagelijks beleidsbepalers die de verantwoordelijkheid moeten kunnen dragen voor het correct samenstellen en verstrekken van deze informatie. Voorts vergt bijvoorbeeld ook de vaak ingewikkelde organisatiestructuur, waarbij combinaties van rechtsvormen of een internationale context meer voorkomen dan bij andere financiële dienstverleners, alsook de diversiteit in producten, een hogere inspanning bij vergunningverlening.

Wanneer betaling door middel van een automatische incasso plaatsvindt, wordt per factuur een korting verleend.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven