Wijziging Regeling inzake SAR-dienst 1994

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 23 december 2005, nr. HDJZ/SCH/2005-1896, houdende wijziging van de Regeling inzake de SAR-dienst 1994

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op artikel 25 van het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109) en het op 27 april 1979 te Hamburg tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake opsporing en redding op zee (Trb. 1980, 181);

Besluit:

Artikel I

De Regeling inzake de SAR-dienst 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3 wordt ‘zijnde de grens van het Nederlandse deel van het continentale plat,’ vervangen door: zijnde de grens van de Nederlandse exclusieve economische zone,.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘([M]RCC)’ vervangen door: (JRCC) en wordt de puntkomma aan het slot vervangen door een komma.

2. Onderdeel b komt te luiden:

b. vliegende reddingseenheden, bestaande uit een vliegtuig van Rijkswaterstaat dienst Noordzee en een of meer helikopters van de Koninklijke Marine, en.

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Het kustwachtcentrum in Den Helder fungeert als het gecombineerde aëronautisch en maritiem reddingscoördinatiecentrum, bedoeld in artikel 4, onderdeel a, en behoort tot de aangelegenheden waarmee het Directoraat-Generaal Transport en Luchtvaart is belast.

D

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

De ministers van Verkeer en Waterstaat en van Defensie stellen vliegende reddingseenheden beschikbaar.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Algemeen

Bij de Regeling inzake de SAR-dienst 1994 is een opsporings- en reddingsdienst (search and rescue) ingesteld voor ongevallen op zee en op de kustwateren, de Waddenzee, het IJsselmeer inclusief de randmeren en de Zuid-Hollandse en Zeeuwse stromen. De dienst heeft tot taak om in nood verkerende bemanningen en passagiers van vliegtuigen, schepen en mijnbouwinstallaties te hulp te komen. De ministeries van Defensie en van Verkeer en Waterstaat leveren het vliegend materieel dat door de dienst kan worden gebruikt. Het JRCC (Joint Rescue Coordination Centre) is gevestigd in het Kustwachtcentrum te Den Helder.

Aanleiding voor deze wijziging van de regeling is een verandering in de taakverdeling tussen de beide betrokken ministeries. Als gevolg van de opheffing van de groep Maritieme Patrouillevliegtuigen per 1 januari 2005 zijn er geen patrouillevliegtuigen van de Koninklijke Marine meer beschikbaar voor de SAR-dienst. In plaats daarvan is nu een vliegtuig van Rijkswaterstaat dienst Noordzee voor dit doel beschikbaar gesteld.

Voorts is de regeling op enkele terminologische punten aangepast.

Artikel I, onderdeel A

Het gebied waarin de SAR-dienst is belast met opsporing en redding is het gebied dat wordt aangeduid als de exclusieve economische zone (EEZ). Deze zone komt overeen met het continentaal plat, maar sinds de instelling van de EEZ bij de Rijkswet instelling exclusieve economische zone, is de aanduiding EEZ voor het bedoelde gebied gebruikelijker.

Onderdeel B

De afkorting JRCC in onderdeel a staat voor Joint Rescue Coordination Centre. De wijziging in onderdeel b hangt samen met het feit dat met ingang van 2005 een vliegtuig voor de SAR-dienst ter beschikking wordt gesteld door Rijkswaterstaat dienst Noordzee.

Onderdeel C

De tekst van artikel 5 van de regeling is op een aantal punten geactualiseerd. Het Kustwachtcentrum is in 2001 verplaatst van IJmuiden naar Den Helder. Voorts zijn onlangs de directoraten-generaal Luchtvaart en Goederenvervoer van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat samengevoegd tot het directoraat-generaal Transport en Luchtvaart. De beleidsmatige verantwoordelijkheid voor de Kustwacht berust bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat en is ondergebracht bij genoemd directoraat-generaal. Organisatorisch valt het kustwachtcentrum onder de Koninklijke Marine.

Onderdeel D

Ook deze wijziging vloeit voort uit de verandering in de bijdrage van het Ministerie van Defensie aan de SAR-dienst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven