Warenwetregeling aanwijzing en werkwijze toezichthouders COKZ en CPE

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 december 2005, nr. VGP/VL 2642635, houdende aanwijzing van personen in dienst van het COKZ en het CPE als toezichthouder op de bij of krachtens de Warenwet gestelde regels (Warenwetregeling aanwijzing en werkwijze toezichthouders COKZ en CPE)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 25a, eerste en derde lid, van de Warenwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. het COKZ: de stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel;

b. het CPE: de stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten;

c. IG-VWA: de inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit.

Artikel 2

De controleurs van het COKZ en het CPE zijn belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Warenwet gestelde regels.

Artikel 3

1. De directeuren van het COKZ en het CPE dienen jaarlijks voor 1 oktober na overleg met de directeur Toezicht van de Voedsel en Waren Autoriteit een werkprogramma in bij de IG-VWA, waarin zijn opgenomen de activiteiten van het COKZ onderscheidenlijk het CPE met betrekking tot artikel 2 voor het eerstkomende volle kalenderjaar.

2. Het werkprogramma behoeft binnen twee maanden na indiening de goedkeuring van de IG-VWA.

Artikel 4

De IG-VWA is bevoegd aan de directeuren van het COKZ en het CPE algemene of bijzondere aanwijzingen te geven over de uitvoering van de werkzaamheden van het COKZ onderscheidenlijk het CPE.

Artikel 5

De directeuren van het COKZ en het CPE zenden jaarlijks voor 1 juni een verslag van de werkzaamheden van het COKZ onderscheidenlijk het CPE in het afgelopen jaar aan de IG-VWA.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006, en vervalt met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling aanwijzing en werkwijze toezichthouders COKZ en CPE.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

De stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (het COKZ) speelt sinds vele jaren een belangrijke rol bij het toezicht op de naleving van de hygiëneregelgeving voor de zuivelsector, gesteld krachtens zowel de Warenwet als de Landbouwkwaliteitswet. Het zelfde geldt voor de stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (het CPE) met betrekking tot eieren en eiproducten. De wettelijke basis voor dit optreden van het COKZ en het CPE was tot 1 januari 2006 gelegen in de Landbouwkwaliteitswet.

Met ingang van 1 januari 2006 zijn verordening (EG) 852/2004 en 853/20041 van toepassing met normen voor voedselveiligheid (hygiëne) in het algemeen, inclusief normen voor zuivelproducten, eieren en eiproducten. Deze verordeningen zijn – met uitzondering van de vleeskeuring – krachtens de Warenwet binnen de Nederlandse rechtsorde gebracht. Aangezien de normen voor voedselveiligheid vanaf 1 januari 2006 zijn opgenomen in deze Europese verordeningen, dienden de tot 1 januari 2006 nog in nationale wetgeving opgenomen vergelijkbare normen voor voedselveiligheid te worden ingetrokken. Dat betrof ook de ter zake krachtens de Landbouwkwaliteitswet gestelde voorschriften. Hierdoor verviel de wettelijke basis voor het COKZ en het CPE om ook vanaf 1 januari 2006 toezicht te houden op de naleving van de regels voor zuivel, eieren en eiproducten in de verordeningen (EG) 852/2004 en 853/2004.

Het is gewenst dat het COKZ en het CPE ook na 1 januari 2006 de hierboven beschreven werkzaamheden voortzetten. Bij artikel 2, onder a, van deze regeling, zijn de controleurs van deze controle-instellingen daarom krachtens artikel 25a, eerste lid, van de Warenwet, tijdelijk belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Warenwet gestelde regels. In de artikelen 3 tot en met 6 zijn voorschriften opgenomen inzake de planning, uitvoering en verslaglegging van de werkzaamheden door het COKZ en CPE, onder regie van de VWA. De VWA zal er daarbij onder andere voor dienen te zorgen dat de verordeningen (EG) 854/2004 en 882/20042 in acht worden genomen.

Op de langere termijn dient het toezicht op de naleving van de Warenwettelijke regels echter te worden uitgeoefend door uitsluitend de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). De VWA is immers opgericht met het doel uit te groeien tot dé Nederlandse autoriteit voor voedsel en waren. Deze regeling vervalt daarom met ingang van 1 januari 2011. In de periode tot 1 januari 2011 kan worden onderzocht in hoeverre het gewenst en mogelijk is de publieke taken van het COKZ en het CPE op te laten gaan in de VWA. Op die wijze hoeft de bij die organisaties opgebouwde deskundigheid niet verloren te gaan.

Op de controleurs van het COKZ en het CPE zijn de artikelen 27 tot en met 31, 32c, 32f en 32l van de Warenwet van overeenkomstige toepassing, aldus artikel 25a, zesde lid, van de Warenwet. Dit betekent onder andere dat deze controleurs een boeterapport kunnen opstellen dat via het Bureau Bestuurlijke Boeten van de VWA kan leiden tot het namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport opleggen van een bestuurlijke boete.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven