Stimuleringsregeling initiatieven van derden inzake integratie etnische groepen

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 19 december 2005, nr. DDS 5352256, houdende de vaststelling van beleidsregels ter zake van de uitvoering van artikel 48s van de Wet Justitie-subsidies (Stimuleringsregeling initiatieven van derden inzake integratie etnische groepen)

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op artikel 48s van de Wet Justitie-subsidies en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

§ 1

Algemene bepalingen

Artikel 1

1. In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie;

b. etnische groepen: westerse en niet-westerse allochtonen.

Artikel 2

1. De Minister kan op aanvraag een subsidie verlenen als bijdrage in de kosten van de uitvoering van een project dat:

a. de integratie van etnische groepen in de Nederlandse samenleving bevordert;

b. criminaliteit door personen, behorende tot etnische groepen, helpt te voorkomen.

2. Een in het eerste lid bedoelde subsidie wordt slechts eenmalig verleend tot een bedrag van ten hoogste € 15.000,–.

§ 2

Toekenningscriteria

Artikel 3

Een in artikel 2 bedoelde subsidie wordt slechts verleend voor een project:

a. dat in voldoende mate de speerpunten van het door de Minister gevoerde integratiebeleid weerspiegelt, te weten:

1°. vergroting van kennis en vaardigheden van etnische groepen (toerusting);

2°. verbetering van sociale contacten en relaties van etnische groepen (toenadering);

3°. vergroting van aanbod van goederen en diensten ten behoeve van etnische groepen (toegankelijkheid);

b. waarvan de activiteiten in Nederland plaatsvinden;

c. waarvan de activiteiten niet langer dan één jaar duren;

d. dat ten behoeve van overheden en maatschappelijke organisaties een landelijke uitstraling heeft en een voorbeeldfunctie kan vervullen.

Artikel 4

Onder vergroting van kennis en vaardigheden van etnische groepen als bedoeld in artikel 3 wordt verstaan:

a. vergroting van de kennis van de Nederlandse taal, van Nederlandse waarden en normen en van de maatschappelijke instellingen in Nederland;

b. vergroting van kennis en vaardigheden met het oog op participatie in het onderwijs, op de arbeidsmarkt en in maatschappelijke organisaties;

c. bevordering van de emancipatie van etnische groepen.

Artikel 5

Onder verbetering van sociale contacten en relaties van etnische groepen als bedoeld in artikel 3 wordt verstaan:

a. verbetering van de contacten met autochtonen;

b. vergroting van het wederzijds respect en begrip tussen etnische groepen en autochtonen;

c. vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van etnische groepen voor verbetering van het leefklimaat in de eigen woonomgeving;

d. stimulering van deelname van etnische groepen aan verenigingen, werkverbanden en andere organisaties.

Artikel 6

Onder vergroting van aanbod van goederen en diensten ten behoeve van etnische groepen als bedoeld in artikel 3 wordt verstaan:

a. vergroting van de bekendheid van etnische groepen met maatschappelijke organisaties en instellingen;

b. vergroting van de participatie van etnische groepen in (bestuurlijke functies) in maatschappelijke organisaties en instellingen.

§ 3

Aanvraag en verlening

Artikel 7

Een aanvraag om verlening van een subsidie dient vergezeld te gaan van:

a. een activiteitenplan;

b. een begroting;

c. een afschrift van de statuten van de rechtspersoon;

d. een akte van oprichting van de rechtspersoon;

e. een afschrift van de inschrijving van de rechtspersoon in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Artikel 8

1. Het besluit tot verlening van een subsidie bepaalt of voorschotten worden verleend. Indien voorschotten worden verleend, bedragen deze ten hoogste 80% van de ingediende begroting.

2. Een subsidie kan onder voorwaarden worden verleend.

3. Een subsidie wordt zonodig verleend onder het voorbehoud dat de begroting van het Ministerie van Justitie voldoende gelden ter beschikking stelt.

4. Een subsidie wordt in ieder geval niet verleend indien:

a. de ingediende begroting niet sluitend is;

b. de ingediende begroting niet voorziet in een eigen bijdrage dan wel externe financiering ter hoogte van ten minste 10% van de begroting van het project;

c. het voor de verlening van subsidies beschikbare budget niet toereikend is;

d. de aanvrager geen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is.

§ 4

Vaststelling, verantwoording en betaling

Artikel 9

1. Binnen een bij het besluit tot verlening van de subsidie te bepalen termijn dient de ontvanger van de subsidie bij de Minister een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag.

3. Het activiteitenverslag bestaat ten minste uit:

a. een verslag van de verrichtte activiteiten;

b. een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.

4. Het financieel verslag bestaat ten minste uit:

a. een overzicht van de gedane uitgaven;

b. afschriften van facturen en betaalbewijzen met betrekking tot die uitgaven.

Artikel 10

Het subsidiebedrag wordt onder verrekening van betaalde voorschotten binnen vier weken na de vaststelling betaald.

§ 5

Terugvordering

Artikel 11

Een subsidie wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd indien:

a. de ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de Minister zonder die gegevens niet zou zijn overgegaan tot verlening dan wel vaststelling van de subsidie;

b. de ontvanger de in het activiteitenplan weergegeven activiteiten niet of niet geheel heeft uitgevoerd;

c. de ontvanger in strijd heeft gehandeld met aan de subsidie verbonden voorwaarden.

§ 6

Slotbepalingen

Artikel 12

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Stimuleringsregeling initiatieven van derden inzake integratie etnische groepen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F. Verdonk.

Toelichting

Inleiding

Ter bevordering van de integratie van etnische groepen in de Nederlandse samenleving wordt gebruik gemaakt van verschillende instrumenten. Het verstrekken van subsidie voor activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van integratie van etnische groepen is één van deze instrumenten. Sedert 1 mei 2004 bestaat er ook een expliciete wettelijke grondslag voor de verstrekking van projectsubsidies op dit terrein: artikel 48s van de Wet Justitie-subsidies.

In de Memorie van Toelichting bij dit wetsartikel is het volgende aangegeven (Tweede Kamer, 2003–2004, 29 217, nr. 3, pagina 14): ‘Voor de doelen genoemd onder a en b kunnen projectsubsidies worden verstrekt voor activiteiten van bijvoorbeeld ngo’s en belangenorganisaties van etnische groepen. Dit artikel ziet op subsidies voor eenmalige activiteiten en subsidies die dienen om de start van succesvol gebleken activiteiten te vergemakkelijken, waarna voortzetting ervan in beginsel uit andere bronnen gefinancierd moet worden. Op grond van artikel 4:81, eerste lid, Awb kan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie beleidsregels vaststellen voor de in artikel 48s opgenomen bevoegdheid.’ Dit besluit strekt ertoe dergelijke beleidsregels vast te stellen.

Doelgroepen

Het integratiebeleid is van oudsher gericht op etnische minderheden. Het kabinet heeft aangegeven bij het opstellen van wetten en maatregelen ter bevordering van integratie te willen aansluiten bij de terminologie en begrippen die het CBS gebruikt om personen te onderscheiden naar herkomst (zie Tweede Kamer, 2004–2005, 28 689, nr. 36). Onder etnische groepen als bedoeld in artikel 48s van de Wet Justitie-subsidies worden in het kader van de onderhavige beleidsregels zowel westerse als niet-westerse allochtonen begrepen. Subsidiabele projecten dienen zich derhalve op deze groepen te richten. Van belang is echter te onderstrepen dat het thans gevoerde integratiebeleid zich met name richt op niet-westerse allochtonen, alsmede op allochtonen uit voormalig Joegoslavië en de voormalige Sovjet-Unie. Bij de verlening van subsidies op grond van de onderhavige beleidsregels zal de Minister dan ook prioriteit geven aan projecten die zich richten op laatstgenoemde groepen.

Randvoorwaarden

Voor de jaren 2006 tot en met 2010 is er jaarlijks in beginsel in totaal € 275.000,– beschikbaar. Per project kan maximaal € 15.000,– ter beschikking worden gesteld. Subsidies worden voorts slechts eenmalig verstrekt, er kan geen sprake zijn van vervolgfinanciering.

Een belangrijke randvoorwaarde is verder dat de aanvrager van de subsidie een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid dient te zijn.

Toekenningscriteria

De toekenningscriteria zijn gebaseerd op de drie pijlers van het integratiebeleid: toerusting, toegankelijkheid en toenadering. Deze drie pijlers zijn nader uitgewerkt in de Rapportage Integratiebeleid Etnische Minderheden 2003 (Tweede Kamer, 2003–2004, 29 203, nr. 2) en zijn hier verkort weergegeven. Voorts dient een project een landelijke uitstraling te hebben of een voorbeeldfunctie te kunnen vervullen, niet langer dan één jaar te duren en in Nederland te worden uitgevoerd.

Procedure

De verstrekking van subsidies geschiedt op grondslag van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in het bijzonder titel 4.2 welke handelt over subsidies. Eenvoudig weergegeven kenmerkt de verstrekking van een subsidie zich door de volgende opeenvolgende stappen: de aanvraag, de verlening, de verantwoording, de vaststelling en de betaling. In aanvulling op de bepalingen van de Awb zijn met betrekking tot deze stappen enkele bijzondere procedurele bepalingen opgenomen die hieronder kort worden toegelicht. Daarnaast kunnen de Awb-bepalingen met betrekking tot intrekking en wijziging (afdeling 4.2.6) en terugvordering (afdeling 4.27) in toepasselijke gevallen van belang zijn.

Aanvraag

Bij de aanvraag dienen de in artikel 7 genoemde bescheiden te worden bijgesloten. Het activiteitenplan beschrijft het project waarvoor subsidie wordt gevraagd, het bevat de doelstellingen van het project en de benodigde personele en materiële middelen. Het activiteitenplan dient voorts inzichtelijk te maken op welke wijze de aanvrager aan de toekenningscriteria tegemoet denkt te komen. De begroting omvat een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven ten behoeve van het project. Daar enkel subsidie wordt verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid dient een aantal stukken die op de aanvragende rechtspersoon betrekking hebben, te worden meegezonden.

Verlening

Op de subsidieverlening is afdeling 4.2.3 van de Awb van toepassing. Gelet op artikel 4:34 Awb wordt een subsidie, indien die subsidie ten laste komt van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, onder een begrotingsvoorbehoud verleend. In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:35 Awb is een aantal weigeringsgronden opgenomen.

Vaststelling, verantwoording en betaling

Op de subsidievaststelling is afdeling 4.2.5 van de Awb van toepassing. Ingevolge artikel 4:45 Awb toont de ontvanger van de subsidie aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen en legt hij rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Naar boven