Regeling stimulering taakuitvoering politiekorpsen

Regeling houdende vaststelling van een regeling voor de stimulering van projecten op het terrein van de taakuitvoering van de politiekorpsen

11 mei 2005

Nr. 2005-0000660814

DGV/POL/BJZ

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 7, tweede en derde lid, en 8, eerste lid, van de Wet overige BiZa-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. politiekorps: een regionaal politiekorps of het Korps landelijke politiediensten.

Artikel 2

De minister stelt aan politiekorpsen ter bevordering van het presterend vermogen

van de taakuitvoering een stimuleringsbijdrage beschikbaar.

Artikel 3

Na het verstrijken van de periode van indiening door de politiekorpsen worden de aanvragen in rangorde geplaatst. Daarbij worden de aanvragen beoordeeld naar de mate waarin de voorgestelde projecten voldoen aan de volgende criteria:

a. het verhogen van de effectiviteit en efficiency van de taakuitoefening;

b. het verbeteren van de kwaliteit van de politiezorg;

c. de te verwachten inbedding, overdraagbaarheid of verspreiding van de projectresultaten na afloop van de projectperiode;

d. de samenwerking met andere partijen;

e. de verhouding tussen beoogde resultaten en de kosten van het project;

f. de inzet van eigen middelen of medefinanciering door derden.

Artikel 4

1. De korpsbeheerder dient een aanvraag voor een stimuleringsbijdrage schriftelijk in bij de minister vóór aanvang van het project.

2. De aanvraag dient vergezeld te gaan van een begroting en een beschrijving van het project. In de beschrijving zijn in ieder geval opgenomen:

a. het doel van het project;

b. de wijze waarop het doel wordt gerealiseerd;

c. de startdatum en duur van het project;

d. eventuele samenwerking met andere politiekorpsen;

e. eventuele samenwerking met derden, niet zijnde politiekorpsen;

f. de te verwachten resultaten;

g. de wijze van evaluatie;

h. een kostenraming;

i. de inbreng van het politiekorps of derden in het project;

j. de gevraagde bijdrage.

Artikel 5

1. Voor de uitvoering van deze regeling geldt een per begrotingsjaar door de minister vast te stellen subsidieplafond.

2. De jaarlijks beschikbare gelden voor deze stimuleringsbijdrage worden verdeeld na integrale toetsing van de aanvragen.

3. Aanvragen die worden ingediend nadat de jaarlijks beschikbare gelden zijn uitgeput, worden in het daaropvolgende begrotingsjaar in behandeling genomen.

Artikel 6

De stimuleringsbijdrage wordt toegekend onder de navolgende voorwaarden:

a. De minister en de andere politiekorpsen krijgen de beschikking over de kennis en ervaring die in het desbetreffende project is verzameld, respectievelijk is opgedaan;

b. Producten van het project worden – maximaal tegen kostprijs – ter beschikking gesteld aan de andere politiekorpsen;

c. Zonder schriftelijke toestemming van de minister zal geen commercieel gebruik gemaakt worden van de met behulp van een stimuleringsbijdrage ontwikkelde producten;

d. Op de producten wordt vermeld dat realisatie (mede) mogelijk gemaakt is door middel van een stimuleringsbijdrage van de directie Politie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

f. De kennis, de ervaringen en de producten van het project zijn openbaar.

Zo mogelijk wordt hierover gepubliceerd. In ieder geval vindt plaatsing plaats op de projectenbank van het PolitieKennisNet.

Artikel 7

De stimuleringsbijdrage wordt als voorschot verstrekt. Op basis van de financiële verantwoording in de jaarrekening vindt vaststelling van de stimuleringsbijdrage plaats. Indien het project niet binnen twee jaar is afgerond, zal bij de definitieve vaststelling het niet bestede deel worden teruggevorderd.

Artikel 8

1. Binnen drie maanden na afloop van het project brengt de korpsbeheerder verslag uit aan de minister over het project. In dit verslag zijn ten minste opgenomen:

a. een inhoudelijke evaluatie van het project;

b. een financiële verantwoording van de besteding van de ontvangen stimuleringsbijdrage.

2. De financiële verantwoording wordt vormgegeven conform het Besluit

financiën regionale politiekorpsen. De ontvangst en besteding van de stimuleringsbijdrage worden op zichtbare wijze in de jaarrekening van het desbetreffende politiekorps opgenomen.

3. Op basis van de jaarrekening vindt vaststelling van de stimuleringsbijdrage

plaats onder verrekening van het betaalde voorschot.

Artikel 9

1. De Regeling stimulering innovaties politiekorpsen wordt ingetrokken.

2. Aanvragen voor een stimuleringsbijdrage die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling worden conform de bepalingen van de Regeling stimulering innovaties politiekorpsen beoordeeld.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling stimulering taakuitvoering politiekorpsen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Toelichting

Deze regeling vervangt de Regeling stimulering innovaties politiekorpsen.

Doel van de onderhavige regeling is het vergroten van het presterend vermogen van de taakuitvoering. Hiermee wordt de Nederlandse politie ondersteund in het streven de taakuitvoering effectiever en efficiënter te laten verlopen. Hierbij wordt zeker ook gedacht aan de mogelijkheden van technologische toepassingen binnen de politiezorg.

Opgedane ervaring, kennis en resultaten van de betreffende projecten komen ter beschikking van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, andere korpsen en eventueel andere belangstellenden uit de omgeving van de politie, zoals het gemeentebestuur, het OM en overige partners op het terrein van de veiligheidszorg. Communicatie hierover vindt zo breed mogelijk plaats via onder andere vakbladen en themadagen georganiseerd door het Netwerk voor Innovatie en Kwaliteit (het NIK). In ieder geval vindt plaatsing plaats op de projectenbank van het PolitieKennisNet.

Jaarlijks stel ik de korpsbeheerders en korpschefs van de politiekorpsen door middel van een brief op de hoogte van het voor dat jaar vastgestelde subsidieplafond en de in het kader van deze regeling voor dat jaar vastgestelde thema’s. Tevens wordt aangegeven wat voor de aanvraag de uiterste inleverdatum is. In het kader van deze regeling worden geen pro forma aanvragen, dat wil zeggen zonder inhoudelijke onderbouwing en uitwerking, in behandeling genomen. Wel kan, voordat een aanvraag formeel wordt ingediend, informeel informatief overleg plaatsvinden over een conceptaanvraag.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toetst de aanvragen integraal. Projecten komen in aanmerking voor een bijdrage indien deze na de integrale afweging van de binnengekomen aanvragen het meest voldoen aan de criteria genoemd in artikel 3 van de onderhavige regeling.

De stimuleringsbijdrage wordt als voorschot verstrekt. Vaststelling van de bijdrage vindt plaats op basis van de jaarrekening. Indien het project niet binnen twee jaar is afgerond, zal bij de definitieve vaststelling het niet bestede deel worden teruggevorderd.

Aanvragen voor een stimuleringsbijdrage welke zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling worden nog op basis van de toetsingscriteria onder het regime van de in te trekken Regeling stimulering innovaties politiekorpsen beoordeeld.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

Naar boven