Regeling formulieren Leegstandwet

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 mei 2005, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, nr. MJZ2005052804, houdende vaststelling van de modellen, bedoeld in artikel 15, tweede en vierde lid, van de Leegstandwet (Regeling formulieren Leegstandwet)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15, tweede lid, van de Leegstandwet;

Besluit:

Artikel 1

De aanvraag van een vergunning tot tijdelijke verhuur van een leegstaande woning of een leegstaand gebouw als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet wordt gedaan met gebruikmaking van een formulier overeenkomstig bijlage I bij deze regeling.

Artikel 2

De aanvraag tot verlenging van de vergunning tot tijdelijke verhuur van een leegstaande woning of een leegstaand gebouw, bedoeld in artikel 15, vierde lid, van de Leegstandwet, wordt gedaan met gebruikmaking van een formulier overeenkomstig bijlage II bij deze regeling.

Artikel 3

De regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 5 november 1985, houdende vaststelling van de modellen, bedoeld in artikel 15, tweede en vierde lid, van de Leegstandwet (Stcrt. 221) wordt ingetrokken.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling formulieren Leegstandwet.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 3 mei 2005.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, S.M. Dekker.

Toelichting

Met de inwerkingtreding op 1 augustus 2003 van de wet van 21 november 2002 tot vaststelling van titel 7.4 (Huur) van het Burgerlijk Wetboek (Stb. 587) zijn de wettelijke bepalingen met betrekking tot de huur van woonruimte, die in Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek waren opgenomen vervangen door titel 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. In de toelichting bij het aanvraagformulier voor een vergunning tot tijdelijke verhuur als bedoeld in artikel 15 van de Leegstandwet werd verwezen naar de artikelen van Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek (artikelen 1623a tot en met 1623o van het Burgerlijk Wetboek). Deze verwijzing moest worden vervangen door een verwijzing naar de artikelen van titel 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

Met de inwerkingtreding op 15 april 2005 van de wet van 2 maart 2005, houdende wijziging van de Leegstandwet (verlenging duur vergunning voor verhuur van woonruimte in leegstaande woningen en gebouwen) is de maximale duur van een vergunning tot tijdelijke verhuur gesteld op vijf jaar, voorheen was dat drie jaar. Het formulier tot aanvraag van verlenging van de vergunning tot tijdelijke verhuur diende hieraan aangepast te worden.

De aldus gewijzigde formulieren zijn met deze regeling vastgesteld.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S.M. Dekker

Bijlage I

stcrt-2005-96-p19-SC70042-1.gifstcrt-2005-96-p19-SC70042-2.gifstcrt-2005-96-p19-SC70042-3.gif

Bijlage II

stcrt-2005-96-p19-SC70042-4.gifstcrt-2005-96-p19-SC70042-5.gifstcrt-2005-96-p19-SC70042-6.gif
Naar boven