Wijziging Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 mei 2005, Directie Arbeidsmarktbeleid, nr. AM/SAM/2005/31207, houdende wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

i. BIK-code hoofdactiviteit: de activiteitencode die de Kamer van Koophandel in het kader van BIK’95 heeft toegekend aan de kernactiviteiten van een onderneming;

j. BIK’95: Bedrijfsindeling Kamers van Koophandel.

B

In artikel 5, vierde lid, onderdeel a, wordt de puntkomma vervangen door: , dan wel.

C

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

Evenwichtige verdeling subsidie

1. Indien 25% van het voor een aanvraagtijdvak vastgestelde subsidieplafond is aangevraagd door of ten behoeve van werkgevers die op grond van de BIK-code hoofdactiviteit tot eenzelfde sector behoren, kan de minister daarna binnengekomen aanvragen door of ten behoeve van werkgevers die op grond van de BIK-code hoofdactiviteit tot die sector behoren, tot uiterlijk twaalf weken na het sluiten van het aanvraagtijdvak buiten behandeling laten.

2. Bij de toepassing van het eerste lid worden de navolgende sectoren onderscheiden:

a. BIK-code hoofdactiviteit 011 - 050: landbouw en visserij

b. BIK-code hoofdactiviteit 103 - 410: industrie;

c. BIK-code hoofdactiviteit 450 - 455: bouwnijverheid;

d. BIK-code hoofdactiviteit 501 - 556: handel en horeca;

e. BIK-code hoofdactiviteit 601 - 645: vervoer en communicatie;

f. BIK-code hoofdactiviteit 651 - 748: zakelijke dienstverlening;

g. BIK-code hoofdactiviteit 751 - 990: overige dienstverlening.

3. Het besluit om een aanvraag tijdelijk buiten behandeling te laten wordt aan de aanvrager bekendgemaakt uiterlijk vier weken na sluiting van het aanvraagtijdvak.

4. Uiterlijk vier weken na afloop van de periode waarin een aanvraag buiten behandeling is gelaten, wordt op die aanvraag beslist. Daarbij worden de aanvragen die buiten behandeling zijn gelaten behandeld in volgorde van binnenkomst, onmiddellijk volgend op de laatste volledige aanvraag in de volgorde van binnenkomst van de aanvragen die niet buiten behandeling zijn gelaten.

Artikel II

1. De bijlagen 1 en 2 bij de Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid worden vervangen door bijlage 1 en 2 bij deze regeling.

2. Tot uiterlijk 30 juni 2005 kunnen aanvragen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid ook worden ingediend onder gebruikmaking van het formulier, bedoeld in artikel 5, derde lid, van die regeling, zoals dat formulier luidde onmiddellijk voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze regeling. De aanvrager verstrekt desgevraagd aan de minister in aanvulling op dat formulier de van toepassing zijnde BIK-code hoofdactiviteit.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlagen 1 en 2 bij deze regeling worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling ter inzage gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.

Den Haag, 9 mei 2005.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Toelichting

Voorafgaande aan de openstelling van het tweede aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel b, van de Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid (hierna te noemen: Tijdelijke subsidieregeling) is het wenselijk om enige wijzigingen in die regeling aan te brengen.

Zo is het met name gewenst om vanuit een oogmerk van een evenwichtige spreiding van de beschikbare subsidiegelden over werkgevers in verschillende sectoren een mogelijkheid te hebben dat ingeval aan het begin van een aanvraagtijdvak met grote voortvarendheid door of ten behoeve van werkgevers uit één en dezelfde sector massaal subsidie wordt aangevraagd, voorkomen kan worden dat werkgevers uit andere sectoren – als gevolg van het feit dat bij de afhandeling van de subsidieaanvragen het beginsel ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ geldt – per definitie achter het net vissen, omdat de ‘snelle’ aanvragers het gehele beschikbare budget al hebben opgesoupeerd.

De wijziging die is vervat in artikel I, onderdeel C, juncto artikel I, onderdeel A, van deze regeling voorziet erin dat in de situatie dat 25% van het voor een aanvraagtijdvak vastgestelde subsidieplafond is aangevraagd door of ten behoeve van werkgevers die op grond van de BIK-code hoofdactiviteit tot eenzelfde sector behoren, de minister die aanvragen die daarna binnenkomen tot uiterlijk 12 weken na het sluiten van het aanvraagtijdvak buiten behandeling kan laten. Deze maximale termijn van 12 weken stemt overeen met de beslistermijn die geldt met betrekking tot de aanvragen die niet buiten behandeling zijn gesteld (artikel 5, vijfde lid, van de Tijdelijk subsidieregeling).

Het buiten behandeling laten van aanvragen is vormgegeven in een facultatieve bepaling. De mogelijkheid bestaat immers dat – onder overschrijding van het genoemde percentage – aanvragen zijn ingediend door of ten behoeve van werkgevers die op grond van de BIK-code hoofdactiviteit tot eenzelfde sector behoren, maar dat een van de volgende aanvragen met betrekking tot dezelfde sector de facto betrekking heeft op een geheel afwijkende specifieke vorm van leeftijdsbewust beleid. Het kan dan gewenst zijn dat die aanvraag – ondanks het feit dat meergenoemd percentage is overschreden – toch direct in behandeling wordt genomen. Een situatie waarbij aanvragen binnen eenzelfde sector betrekking zouden kunnen hebben op volstrekt verschillende vormen van leeftijdsbewust beleid, zou zich in het bijzonder voor kunnen doen bij de ‘BIK-code hoofdactiviteit 751 – 990: overige dienstverlening’.

Besluit de minister op grond van artikel 7a, eerste lid, om een aanvraag tijdelijk buiten behandeling te laten, dan wordt dat besluit in ieder geval uiterlijk vier weken na sluiting van het aanvraagtijdvak aan de aanvrager bekend gemaakt.

Zodra de periode waarin de aanvraag buiten behandeling is gelaten is afgelopen, wordt alsnog met inachtneming van de Tijdelijke subsidieregeling op die aanvraag beslist. Hierbij worden de (volledige) aanvragen die buiten behandeling zijn gelaten behandeld in volgorde van binnenkomst. Daarbij worden, voor de toepassing van artikel 7, vierde lid, aanvragen die niet buiten behandeling zijn gelaten geacht eerder te zijn binnengekomen dan aanvragen die niet buiten behandeling zijn gelaten.

Naast voormelde wijziging bevat artikel I, onderdeel B, van deze regeling een redactionele verduidelijking van artikel 5, vierde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling. Door in dit artikellid, de woorden ‘dan wel’ in te voegen, wordt duidelijker de keuze tot uitdrukking gebracht tussen enerzijds projecten die (in hoofdzaak) betrekking dienen te hebben op beeldvorming, bewustwording, agendasetting en voorlichting aan werkgevers, waaronder het management, en werknemers, en anderzijds projecten die (in hoofdzaak) betrekking dienen te hebben op het aanpassen, ontwikkelen of implementeren van beleidsinstrumenten, gericht op personeelsbeleid en verbetering van de positie van werknemers teneinde hen ook op oudere leeftijd in staat te stellen door te werken. Een project waarbij die keuze niet duidelijk is, voldoet derhalve niet aan het gestelde in artikel 5, vierde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling.

Tot slot voorziet deze regeling in artikel II in een vervanging van het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling en het verantwoordingsformulier, bedoeld in artikel 11 van die regeling.

Het ‘oude’ aanvraagformulier, dat wil zeggen het aanvraagformulier dat op grond van artikel 5, derde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze regeling gebruikt dient te worden, kan nog tot uiterlijk 30 juni 2005 door de aanvragers gebruikt worden. Aldus wordt voorkomen dat aanvragers die voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wijziging doende zijn met hun aanvraag, gedwongen zijn opeens een ander formulier te hanteren. In aanvulling op het gebruik van dat ‘oude’ formulier dient, voor zover zulks niet uit andere hoofde blijkt, desgevraagd de van toepassing zijnde BIK-code hoofdactiviteit te worden vermeld. Het onbekend blijven van deze code zou immers tot gevolg hebben dat het nieuwe artikel 7a geen toepassing zou kunnen hebben ten aanzien van al die aanvragers die het ‘oude’ formulier gebruiken.

Met ingang van 1 juli 2005 is een ieder verplicht om het formulier waarvan het model is ingericht overeenkomstig bijlage 1 bij deze regeling, te gebruiken. Dit nieuwe formulier verschilt ten opzichte van het ‘oude’ formulier in die zin dat ook branche- en bedrijfstakorganisaties bij vraag 1.2 hun Kamer van Koophandel-nummer dienen te vermelden. Bovendien moet een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel bij de subsidieaanvraag worden ingediend. Het format voor de vermelding van activiteiten en resultaten is verduidelijkt, evenals de invulinstructie bij het aanvraagformulier. Dit bleek noodzakelijk om de kwaliteit van het subsidieverzoek te verbeteren.

Tevens voorziet deze regeling in een vervanging van het verantwoordingsformulier bedoeld in artikel 11 van de Tijdelijke subsidieregeling. Het nieuwe verantwoordingsformulier is voorzien van een bijlage, die betrekking heeft op de evaluatie van de ondersteuning van projecten.

Het nieuwe aanvraagformulier, alsmede het nieuwe verantwoordingsformulier worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling ter inzage gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag. Een elektronische versie van het nieuwe aanvraagformulier, alsmede van het nieuwe verantwoordingsformulier is vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling eveneens beschikbaar via www.agentschapszw.nl .

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

  • 1

    Stcrt. 2004, 211.

Naar boven