Wijziging Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 mei 2005, nr. MJZ2005053960, tot wijziging van de Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines (implementatie richtlijn nr. 2004/26)

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op richtlijn nr. 2004/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 (PbEU L146) tot wijziging van richtlijn nr. 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigde gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines en op artikel 5, derde en vierde lid, van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines;

Besluit:

Artikel I

De Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2 wordt toegevoegd: De aanwijzing heeft geen betrekking op binnenschepen en spoorvoertuigen.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onder g, door een puntkomma, worden twaalf onderdelen toegevoegd, luidende:

h. indien het een motor met compressieontsteking, werkend met een anders dan constant toerental, van de motorcategorie H, bedoeld in artikel 9, derde lid bis, van richtlijn 97/68, betreft: met ingang van 1 januari 2006, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.1.2.4 van bijlage I van richtlijn 97/68;

i. indien het een motor met compressieontsteking, werkend met een anders dan constant toerental, van de motorcategorieën I en K, bedoeld in artikel 9, derde lid bis, van richtlijn 97/68, betreft: met ingang van 1 januari 2007, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.1.2.4 van bijlage I van richtlijn 97/68;

j. indien het een motor met compressieontsteking, werkend met een anders dan constant toerental, van de motorcategorie J, bedoeld in artikel 9, derde lid bis, van richtlijn 97/68, betreft: met ingang van 1 januari 2008, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.1.2.4 van bijlage I van richtlijn 97/68;

k. indien het een motor met compressieontsteking, werkend met constant toerental, van de motorcategorieën H, I en K, bedoeld in artikel 9, derde lid ter, van richtlijn 97/68, betreft: met ingang van 1 januari 2011, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.1.2.4 van bijlage I van richtlijn 97/68;

l. indien het een motor met compressieontsteking, werkend met constant toerental, van de motorcategorie J, bedoeld in artikel 9, derde lid ter, van richtlijn 97/68, betreft: met ingang van 1 januari 2012, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.1.2.4 van bijlage I van richtlijn 97/68;

m. indien het een motor met compressieontsteking, werkend met een anders dan constant toerental, van de motorcategorie L, bedoeld in artikel 9, derde lid quater, van richtlijn 97/68, betreft: met ingang van 1 januari 2011, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.1.2.5 van bijlage I van richtlijn 97/68;

n. indien het een motor met compressieontsteking, werkend met een anders dan constant toerental, van de motorcategorieën M en N, bedoeld in artikel 9, derde lid quater, van richtlijn 97/68, betreft: met ingang van 1 januari 2012, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.1.2.5 van bijlage I van richtlijn 97/68;

o. indien het een motor met compressieontsteking, werkend met een anders dan constant toerental, van de motorcategorie P, bedoeld in artikel 9, derde lid quater, van richtlijn 97/68, betreft: met ingang van 1 januari 2013, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.1.2.5 van bijlage I van richtlijn 97/68;

p. indien het een motor met compressieontsteking van de motorcategorie RC B, bedoeld in artikel 9, derde lid octies, van richtlijn 97/68, betreft: met ingang van 1 januari 2012, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.1.2.5 van bijlage I van richtlijn 97/68;

q. indien het een motor met compressieontsteking van de motorcategorie R B, bedoeld in artikel 9, derde lid decies, van richtlijn 97/68, betreft: met ingang van 1 januari 2012, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.1.2.5 van bijlage I van richtlijn 97/68;

r. indien het een motor met compressieontsteking, werkend met een anders dan constant toerental, van de motorcategorie Q, bedoeld in artikel 9, derde lid quinquies, van richtlijn 97/68, betreft: met ingang van 1 januari 2014, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.1.2.6 van bijlage I van richtlijn 97/68;

s. indien het een motor met compressieontsteking, werkend met een anders dan constant toerental, van de motorcategorie R, bedoeld in artikel 9, derde lid quinquies, van richtlijn 97/68, betreft: met ingang van 1 oktober 2014, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.1.2.6 van bijlage I van richtlijn 97/68.

2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

5. In afwijking van het eerste lid kunnen de motoren van de categorieën, bedoeld in het eerste lid, onder h tot en met s, die voor de in die onderdelen genoemde data zijn geproduceerd, tot uiterlijk 24 maanden na die datum in de handel worden gebracht.

6. In afwijking van het eerste lid kunnen motoren van de categorieën, bedoeld in het eerste lid, onderdelen h tot en met o, r en s, volgens de procedure, bedoeld in artikel 4, zesde lid, van richtlijn 97/68, in de handel worden gebracht.

7. Het eerste lid, onder q, is tot uiterlijk 1 januari 2014 niet van toepassing op motoren van de categorie, bedoeld in dat onderdeel, indien met betrekking tot de betreffende motorcategorie of motorfamilie een koopcontract is afgesloten vóór 20 mei 2004.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 17 mei 2005.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling strekt tot uitvoering van richtlijn nr. 2004/26 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 (PbEU L146) tot wijziging van richtlijn nr. 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (hierna: richtlijn 2004/26).

Met de wijziging van richtlijn 97/68, zoals deze laatstelijk is gewijzigd door richtlijn nr. 2002/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 december 2002 (PbEU 2003, L35) tot wijziging van richtlijn nr. 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (hierna: richtlijn 2002/88), vindt een verdere verlaging plaats van de grenswaarden van de emissies van de motoren met compressieontsteking. Daarnaast worden er emissienormen geïntroduceerd voor bepaalde spoorweg(zowel goederen- als personenvervoer)- en binnenvaarttoepassingen, teneinde de milieuvriendelijkheid van deze wijzen van vervoer te bevorderen.

Voor de implementatie van richtlijn 2004/26 is een wijziging van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines (hierna: besluit), het Binnenschepenbesluit, de Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines (hierna: regeling) en de Regeling keuring spoorvoertuigen noodzakelijk. In het besluit worden de eisen aan motoren opgenomen indien aan die motoren voor het eerst eisen worden gesteld. Met richtlijn 2004/26 wordt de reikwijdte van richtlijn 97/68 uitgebreid. Met de wijziging van bijlage I bij richtlijn 97/68 vallen voortstuwingsmotoren voor binnenschepen en spoorvoertuigen voortaan ook onder de definitie van mobiele machines.

De aanscherping van de emissiegrenswaarden is in de regeling opgenomen. Voor motoren werkend met een anders dan constant toerental worden de fasen IIIA, IIIB en IV ingevoerd. Voor motoren met een constant toerental de fase IIIA. De aanscherping van de emissiegrenswaarden van motoren bestemd om te worden gemonteerd dan wel gemonteerd in spoorvoertuigen is ook in de regeling neergelegd. Fase IIIA is opgenomen in het besluit (voor de eerste maal eisen aan die motoren) en de fase IIIB (de aanscherping van de eisen) in deze regeling.

Tot slot is in de regeling de aanwijzing van de keuringsinstanties aangepast. Voor binnenschepen en spoorvoertuigen is namelijk aangesloten bij de reeds bestaande keuringen voor binnenschepen en spoorvoertuigen.

Deze regeling heeft geen effect op de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven. Daarom is deze regeling niet voorgelegd aan het Adviescollege voor Toetsing van de Administratieve Lasten.

Artikelsgewijs

Artikel I, onder A

De keuringen voor binnenschepen vinden niet volgens het stramien van het besluit plaats maar volgens de al bestaande keuringen voor spoorvoertuigen en binnenschepen. Deze keuringsinstanties hoeven om deze reden niet apart door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer te worden aangewezen. De aanwijzing van de keuringsinstanties vindt namelijk plaats in de wet- en regelgeving die van toepassing is op de binnenschepen respectievelijk de spoorvoertuigen.

Artikel I, onder B

In artikel 5 van de regeling vindt een aantal wijzigingen plaats. In het eerste lid, onder h tot en met s, is aangegeven vanaf welke datum de aanscherping van de eisen plaatsvindt. Voor de verschillende typen motoren die zijn onderscheiden naar vermogen, gaan de eisen op verschillende data gelden. Voor motoren met een anders dan constant toerental geldt bijvoorbeeld dat fase IIIA op drie verschillende data van kracht wordt, afhankelijk van het vermogen van de betreffende motoren.

In het vijfde lid is een algemene uitzonderingsbepaling opgenomen welke volgt uit artikel 4bis van richtlijn 2004/26. De richtlijn geeft een overgangsbepaling waardoor voorkomen wordt dat gehele voorraden vernietigd moeten worden, omdat ze niet voldoen aan de nieuwe eisen voor de typegoedkeuring.

In het zesde lid is de zogenaamde flexibele regeling van richtlijn 2004/26 opgenomen. Dit behelst een speciale regeling voor zowel de fabrikanten van machines om met toestemming een beperkt aantal machines in de handel te brengen met motoren die nog voldoen aan de emissiegrenswaarden van de voorafgaande fase, als voor de motorfabrikanten om zulke motoren nog in de handel te brengen. Dit geeft de machinefabrikanten, die vaak een groot aantal verschillende machines in kleine aantallen produceren, de tijd het ontwerp van die machines aan te passen aan de gewijzigde motoren. Het gaat daarbij vaak om machines waarbij de motor een geïntegreerd onderdeel is van de machine, zodat bij een ingrijpende verandering van de motor ook de machine ingrijpend moet worden herzien.

Omdat de flexibele regeling geen betrekking heeft op spoorvoertuigen is de uitzondering van het zesde lid niet van toepassing op het eerste lid, onder p en q. Daarbij is namelijk niet aan de orde dat het ontwerp van de machinekamer is afgestemd op een specifiek type motor, omdat zij op wens van de klant met verschillende merken en typen motoren kunnen worden geleverd. Veranderingen aan de motor die nodig zijn om aan de aangescherpte eisen te voldoen, leiden daarom meestal niet tot wezenlijke veranderingen aan het ontwerp van de machinekamer.

In het zevende lid is een uitzondering opgenomen voor motoren bestemd om te worden gemonteerd in dan wel gemonteerd in spoorvoertuigen. Indien voor het moment van inwerkingtreding van deze richtlijn een koopcontract is afgesloten met betrekking tot deze motoren dan wel motorfamilies dan vallen deze motoren niet onder richtlijn 2004/26. Voorwaarde is wel dat de motoren binnen twee jaar na het van kracht worden van de emissiegrenswaarden voor spoorvoertuigen in de handel worden gebracht.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

Bijlage bij de toelichting

Transponeringstabel

Artikel (-lid) richtlijn 2004/26

Implementatie in

art. 1, eerste lid (definities)

voor zover nodig in art. 1 van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines (BTLT)

art. 1, tweede lid, onder a (wijziging van artikel 4, tweede lid)

behoeft geen implementatie

art. 1, tweede lid, onder b (wijziging artikel 4, nieuw zesde lid)

artikel 10, twaalfde lid, BTLT

art. 1, derde lid (aanbrengen merktekens)

is al geïmplementeerd via art. 6, eerste lid, onder b

art. 1, vierde lid, (nieuw artikel 7 bis, eerste lid)

behoeft geen implementatie

art. 1, vierde lid, (nieuw artikel 7 bis, tweede lid)

behoeft geen implementatie

art. 1, vierde lid, (nieuw artikel 7 bis, derde lid)

behoeft geen implementatie

art. 1, vierde lid, (nieuw artikel 7 bis, vierde lid)

behoeft geen implementatie

art. 1, vierde lid, (nieuw artikel 7 bis, vijfde lid)

art. 10, tiende lid, BTLT

art. 1, vijfde lid, onder a (wijzigen opschrift artikel 8)

behoeft geen implementatie

art. 1, vijfde lid, onder b (vervangen lid 1 van artikel 8)

behoeft geen implementatie

art. 1, vijfde lid, onder c (verbod afgeven certificaat)

nieuw vijfde lid van art. 5.01 van bijlage II bij het Binnenschepenbesluit

art. 1, zesde lid, (wijziging artikel 9, onder a)

behoeft geen implementatie

art. 1, zesde lid, (wijziging artikel 9, onder b, 3 bis)

art. 5 Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines (RUBTLT)

art. 1, zesde lid, (wijziging artikel 9, onder b, 3 ter)

art. 5 RUBTLT

art. 1, zesde lid, (wijziging artikel 9, onder b, 3 quater)

art. 5 RUBTLT

art. 1, zesde lid, (wijziging artikel 9, onder b, 3 quinquies)

art. 5 RUBTLT

art. 1, zesde lid, (wijziging artikel 9, onder b, 3 sexies)

art. 10 BTLT

art. 1, zesde lid, (wijziging artikel 9, onder b, 3 septies)

art. 10 BTLT en aanpassing van de Regeling keuring spoorvoertuigen

art. 1, zesde lid, (wijziging artikel 9, onder b, 3 octies)

art. 5 RUBTLT

art. 1, zesde lid, (wijziging artikel 9, onder b, 3 nonies)

art. 10 BTLT

art. 1, zesde lid, (wijziging artikel 9, onder b, 3 decies)

art. 5 RUBTLT

art. 1, zesde lid, (wijziging artikel 9, onder c)

behoeft geen implementatie

art. 1, zesde lid, (wijziging artikel 9, onder d)

art. 10 BTLT en art. 5 RUBTLT

art. 1, zesde lid, (wijziging artikel 9, onder e)

behoeft geen implementatie

art. 1, zevende lid, (wijziging artikel 10, onder a, artikel 1)

art. 4 BTLT

art. 1, zevende lid, (wijziging artikel 10, onder a, artikel 1 bis)

artt. 4 en 6 BTLT

art. 1, zevende lid, (wijziging artikel 10, onder b, vijfde lid)

art. 10, twaalfde lid, BTLT, artikel 5 RUBTLT

art. 1, zevende lid, (wijziging artikel 10, onder b, zesde lid)

art. 10, elfde lid, BTLT

art. 1, zevende lid, (wijziging artikel 10, onder b, zevende lid)

behoeft geen implementatie

art. 1, achtste lid (wijziging bijlagen)

behoeft geen implementatie

art. 2

behoeft geen implementatie

art. 3

behoeft geen implementatie

art. 4

behoeft geen implementatie

art. 5

behoeft geen implementatie

Naar boven