Besluit ontheffing zelfpromotie commerciële omroep

Besluit van het Commissariaat voor de Media van 3 mei 2005 houdende ontheffing van het bepaalde in het eerste lid van artikel 71m van de Mediawet in verband met de vermeldingen en vertoningen van namen, (beeld)merken, producten of diensten van commerciële omroepinstellingen (Besluit ontheffing zelfpromotie commerciële omroep)

Het Commissariaat voor de Media,

Gelet op artikel 71m, derde lid, van de Mediawet;

Besluit:

Artikel 1

Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Europese richtlijn: Richtlijn 97/36/EG van het Europees parlement en de Raad van 30 juni 1997 tot wijziging van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten;

b. de wet: de Mediawet;

c. omroepinstelling: commerciële omroepinstelling;

d. programma-aankondiging: aankondiging van een omroepinstelling in verband met de eigen programma’s.

Artikel 2

Naam en (beeld)merk

1. Aan omroepinstellingen wordt ontheffing verleend, van het bepaalde in het eerste lid van artikel 71m van de Mediawet, voor het vermelden of tonen van de naam of het (beeld)merk van de omroepinstelling en de naam of het (beeld)merk van de door deze omroepinstelling uitgezonden of uit te zenden programmaonderdelen.

2. Een vermelding of vertoning als bedoeld in het eerste lid wordt geacht te geschieden met het oogmerk om reclame te maken voor een derde, bedoeld in het eerste lid van artikel 71m van de wet indien deze vermelding of vertoning eveneens een vermijdbare vermelding of vertoning van een naam, (beeld)merk, product, dienst of activiteit van deze derde bevat.

3. Het tweede lid is niet van toepassing indien de vermelding of vertoning bedoeld in het eerste lid een programma-aankondiging bevat van een programmaonderdeel bestaande uit het verslag of de weergave van een evenement;

4. Het eerste tot en met het derde lid van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op programma-aankondigingen ten behoeve van televisie- respectievelijk radioprogrammaonderdelen die worden uitgezonden door een omroepinstelling met dezelfde moedermaatschappij als de omroepinstelling in wiens programma de programma-aankondiging wordt uitgezonden, indien en voor zover deze niet de vorm van een reclameboodschap hebben.

Artikel 3

Producten

1. Aan omroepinstellingen wordt ontheffing verleend, van het bepaalde in het eerste lid van artikel 71m van de Mediawet, voor het tonen of vermelden van een product in het eigen programma van de omroepinstelling onder de voorwaarden dat:

a. het product bestaat uit een vastlegging van een programmaonderdeel dat is of wordt uitgezonden door de omroepinstelling;

b. het product een eigen product is van de omroepinstelling;

c. de vertoning of vermelding wordt uitgezonden in onmiddellijke aansluiting op het programmaonderdeel waarop de vertoning of vermelding betrekking heeft;

d. het product rechtstreeks van het programmaonderdeel is afgeleid, en,

e. het specifiek tot doel dient om het kijkerspubliek volop van het programmaonderdeel te laten profiteren.

2. Een vermelding of vertoning als bedoeld in het eerste lid wordt geacht te geschieden met het oogmerk om reclame te maken voor een derde, bedoeld in het eerste lid van artikel 71m van de wet indien deze vermelding of vertoning eveneens een vermelding of vertoning van een naam, (beeld)merk, product, dienst of activiteit van deze derde bevat.

Artikel 4

Diensten

1. Aan omroepinstellingen wordt ontheffing verleend, van het bepaalde in het eerste lid van artikel 71m van de Mediawet, voor het tonen of vermelden van een dienst in het eigen programma van de omroepinstelling onder de voorwaarden dat:

a. de dienst een dienst is van de omroepinstelling;

b. de dienst rechtstreeks van het programmaonderdeel is afgeleid, en

c. zij specifiek tot doel dient om het kijkerspubliek volop van het programmaonderdeel te laten profiteren of interactief erbij te betrekken.

2. Een vermelding of vertoning als bedoeld in het eerste lid wordt geacht te geschieden met het oogmerk om reclame te maken voor een derde die is betrokken bij de totstandkoming van de dienst, bedoeld in het eerste lid van artikel 71m van de wet indien deze vermelding of vertoning eveneens een vermelding of vertoning van een naam, (beeld)merk, product, dienst of activiteit van deze derde bevat.

Artikel 5

Duur

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2005.

2. Dit besluit geldt voor een periode van twee jaar en vervalt op 1 juli 2007.

Artikel 6

1. Dit besluit wordt aangehaald als Besluit ontheffing zelfpromotie commerciële omroep.

2. Dit besluit wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de internetsite van het Commissariaat voor de Media (www.cvdm.nl).

Commissariaat voor de Media,
De voorzitter, J.J. van Cuilenburg.De commissaris, I. Brakman.

Toelichting

In de Europese richtlijn wordt zelfpromotie omschreven als een bijzondere vorm van reclame, waarbij de omroeporganisatie haar eigen producten, diensten, programma’s of netten aanprijst. Aankondigingen door de omroeporganisatie in verband met haar eigen programma’s en met rechtstreeks daarvan afgeleide ondersteunende producten worden als zelfpromotie aangemerkt. Hierbij wordt in de richtlijn overwogen dat, teneinde concurrentievervalsing te vermijden, alleen mededelingen over producten die tegelijk ondersteunend en rechtstreeks van de betrokken programma’s zijn afgeleid als zelfpromotie worden aangemerkt. De term ‘ondersteunend’ heeft betrekking op producten die specifiek bedoeld zijn om het kijkerspubliek volop van die programma’s te laten profiteren of interactief erbij te betrekken.

Het Commissariaat voor de Media ziet toe op naleving van het bepaalde in het eerste lid van artikel 71m van de Mediawet. De wetgever heeft met ingang van 31 december 2003 het Commissariaat de bevoegdheid verleend in bijzondere gevallen ontheffing te verlenen van het bepaalde van het eerste lid van artikel 71m van de Mediawet. De wetgever heeft aangegeven dat het niet voor de hand ligt dat op bepaalde vormen van zelfpromotie, zoals bijvoorbeeld aankondigingen van eigen programma’s of het in beeld brengen van het eigen logo van de omroepinstelling het eerste lid van artikel 71m van de Mediawet onverkort van toepassing is. Dat zou immers betekenen dat bijvoorbeeld aankondigingen van eigen programma’s in een reclameblok moeten worden opgenomen. Om die reden is op uitdrukkelijk verzoek van het Commissariaat de mogelijkheid opgenomen om ontheffing te verlenen. Uitgangspunt zal een terughoudend beleid zijn (Kamerstukken II 2001/02, 28 476, nr. 3, blz. 10).

Artikel 2. Naam en (beeld)merk

Het Commissariaat geeft ontheffing voor het uitzenden van de naam of het (beeld) merk van de omroepinstelling onder de voorwaarde dat deze niet worden gecombineerd met reclame-uitingen voor derden. Het is derhalve toegestaan om programma-aankondigingen of het logo van de omroepinstelling buiten het reclameblok uit te zenden, mits deze niet gepaard gaan met vermijdbare vermeldingen of vertoningen voor derden. Reclame-uitingen in programma-aankondigingen hebben immers een groter effect dan dat zij worden uitgezonden in een programmaonderdeel. Het oogmerk om reclame te maken bedoeld in artikel 71m, eerste lid, van de wet wordt geacht in deze gevallen aanwezig te zijn aangezien de omroepinstelling de beelden die worden opgenomen in een programma-aankondiging zelf selecteert. Om aankondigingen van sportprogramma’s of andere evenementen niet onmogelijk te maken is het toegestaan om delen van evenementsverslagen, waar vaak reclame-uitingen in voorkomen, in programma-aankondigingen te verwerken.

Deze ontheffing laat andere generieke ontheffingen onverlet, zodat het mogelijk is om bijvoorbeeld in een programma-aankondiging de naam van een loterij in de programmatitel te vermelden.

Een programma-aankondiging is overigens niet aan te merken als een programmaonderdeel, omdat niet wordt voldaan aan één van de cumulatieve voorwaarden zoals geformuleerd in artikel 1, onderdeel g, van de Mediawet: ‘een als zodanig herkenbaar onderdeel van een programma’. In artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Beleidsregels sponsoring commerciële omroep (BSCO) is bepaald dat hieronder ondermeer wordt verstaan een onderdeel van het programma dat voor het gemiddelde publiek als programmaonderdeel herkenbaar is. Dat is in het geval van het uitzenden van een programma-aankondiging niet het geval, alleen al vanwege het feit dat het hier om een aankondiging van een programmaonderdeel gaat. Dit houdt in dat een programma-aankondiging niet mag worden gesponsord aangezien uit artikel 71k van de Mediawet volgt dat alleen programmaonderdelen kunnen worden gesponsord.

Programma-aankondigingen ten behoeve van televisie- en radioprogrammaonderdelen uitgezonden door zusterzenders, die worden uitgezonden door omroepinstellingen met dezelfde moedermaatschappij als deze verwante zenders, zijn toegestaan.

Artikel 3. Producten

De ontheffing heeft alleen betrekking op eigen producten van de omroepinstelling in de vorm van vastleggingen van programmaonderdelen. Deze ontheffing laat het eerste lid van artikel 71m van de wet onverlet.

Artikel 4. Diensten

De ontheffing ziet op sms-, telefoon of internetdiensten die worden ingezet om een programmaonderdeel te interactiveren. De ontheffing heeft alleen betrekking op eigen diensten van de omroepinstelling. Oproepen in een programmaonderdeel aan kijkers of luisteraars om te bellen om bijvoorbeeld mee te doen aan een spel of te reageren op een discussie in het programmaonderdeel, zijn op basis van deze ontheffing in het programmaonderdeel toegestaan.

Oproepen om gebruik te maken van dit soort diensten mogen echter niet gepaard gaan met reclame-uitingen voor derden die zijn betrokken bij de totstandkoming van de dienst. Het vermelden van de namen van de ‘solution providers’ of telecombedrijven is derhalve niet toegestaan. Het is wel mogelijk om bij een vermelding van een telefoonnummer van de omroepinstelling in het kader van een prijsvraag een product van een derde te vermelden of te tonen mits deze vermelding of vertoning conform de reclame- en sponsorregels wordt gedaan.

Artikel 5. Duur

Het is de vraag of de kwalificatie van zelfpromotie als reclame in de richtlijn zal worden gehandhaafd. In overweging 39 van de Europese richtlijn staat dat zelfpromotie een nieuw en relatief onbekend verschijnsel is en dat speciaal de desbetreffende bepalingen daarom bij een latere toetsing van deze richtlijn herzien kunnen worden.

Daarnaast zijn de effecten die de ontheffing zal hebben niet goed te voorzien. Het Commissariaat geeft daarom ontheffing van het bepaalde van het eerste lid van artikel 71m van de Mediawet voor de duur van twee jaar.

Naar boven