Vaststelling subsidieplafond eerste tender 2005 Unieke kansen regeling en wijziging diverse regelingen EZ

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 mei 2005, nr. WJZ 5026961, houdende vaststelling van het subsidieplafond eerste tender 2005 van de Unieke kansen regeling en wijziging van de Unieke kansen regeling, de Uitvoeringsregeling EOS: demo en de Uitvoeringsregeling EOS: lange termijn

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 4, vierde lid, 6 en 7 van het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten en artikel 1, tweede lid, van het Besluit EOS: lange termijn;

Besluit:

Artikel I

De Unieke kansen regeling1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid vervalt de zinsnede ‘voor zover zij geactiveerd zijn op de fiscale balans, de taxatiewaarde niet te boven gaan en niet binnen 5 jaar worden afgeschreven’.

2. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c1. wat betreft machines en apparatuur voor zover deze na afloop van het project voor dezelfde doeleinden worden ingezet als beoogd met het project en blijven bijdragen aan een duurzame energiehuishouding: kosten voor de aanschaf ervan;

c2. wat betreft machines en apparatuur voor zover deze na afloop van het project voor andere doeleinden worden ingezet dan beoogd met het project of niet meer bijdragen aan een duurzame energiehuishouding: kosten voor de aanschaf ervan, met dien verstande dat wordt uitgegaan van de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten, berekend op basis van de historische aanschafprijzen en de door de belastingdienst geaccepteerde afschrijvingstermijnen, met uitzondering van mogelijkheden tot vervroegde afschrijving, of lease-termijnen, met uitzondering van financieringskosten, en gebaseerd op de bedrijfseconomische levensduur;

3. Het derde lid komt te luiden:

3. Van de som van de per kostensoort berekende investeringskosten van het project verminderd met de referentiekosten maken de kosten, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel h, van het besluit ten hoogste 50 procent deel uit.

B

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

1. De eerste periode die begint in 2005, bedoeld in artikel 6 van het besluit, na afloop waarvan de aanvragen worden behandeld die in die periode zijn ontvangen, wordt vastgesteld op 15 mei 2005 tot en met 31 juli 2005, 17:00 uur.

2. Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op aanvragen op grond van artikel 6 van het besluit, ontvangen in de in het eerste lid genoemde periode, wordt vastgesteld op € 10.000.000.

C

Bijlage 2 wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

Artikel II

Artikel 5 van de Uitvoeringsregeling EOS: demo2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid vervalt de zinsnede ‘voor zover zij geactiveerd zijn op de fiscale balans, de taxatiewaarde niet te boven gaan en niet binnen 5 jaar worden afgeschreven’.

2. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c1. wat betreft machines en apparatuur voor zover deze na afloop van het project voor dezelfde doeleinden worden ingezet als beoogd met het project en blijven bijdragen aan een duurzame energiehuishouding: kosten voor de aanschaf ervan;

c2. wat betreft machines en apparatuur voor zover deze na afloop van het project voor andere doeleinden worden ingezet dan beoogd met het project of niet meer bijdragen aan een duurzame energiehuishouding: kosten voor de aanschaf ervan, met dien verstande dat wordt uitgegaan van de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten, berekend op basis van de historische aanschafprijzen en de door de belastingdienst geaccepteerde afschrijvingstermijnen, met uitzondering van mogelijkheden tot vervroegde afschrijving, of lease-termijnen, met uitzondering van financieringskosten, en gebaseerd op de bedrijfseconomische levensduur;

3. Het derde lid komt te luiden:

3. Van de som van de per kostensoort berekende investeringskosten van het project verminderd met de referentiekosten maken de kosten, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel h, van het besluit ten hoogste 50 procent deel uit.

Artikel III

In artikel 2, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling EOS: lange termijn3 wordt ‘4 procent’ vervangen door: 45 procent.

Artikel IV

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. Artikel III werkt terug tot en met 7 oktober 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage die ter inzage wordt gelegd bij SenterNovem (e-mailadres: info@senternovem.nl), te weten de vestiging aan de Juliana van Stolberglaan 3, 2509 AC Den Haag, en die aan de Catharijnesingel 59, 3503 RE Utrecht.

Den Haag, 9 mei 2005.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Algemeen

Met deze regeling wordt de eerste tender voor het jaar 2005 geopend voor energietransitie-experimenten. Daarnaast worden wijzigingen aangebracht in de Unieke kansen regeling, de Uitvoeringsregeling EOS: demo en de Uitvoeringsregeling EOS: lange termijn.

Artikelsgewijs

Unieke kansen regeling: tender en wijzigingen

Artikel I

Onderdeel A

Met de wijziging van artikel 6 van de Unieke kansen regeling wordt een aantal knelpunten die uit de uitvoeringspraktijk naar voren zijn gekomen, opgelost. In de praktijk blijken de aanhef en onderdeel c van artikel 6, eerste lid, zo geformuleerd te zijn dat de uitvoerder bij het bepalen van het subsidiebedrag strikter moet zijn dan op grond van de Communautaire Kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu noodzakelijk is. Het steunbedrag waarvoor bedrijven in aanmerking komen, is hierdoor lager dan mogelijk en gewenst is. De adviescommissie energiedemonstratieprojecten en energietransitie-experimenten heeft gesignaleerd dat de hoogte van het subsidiebedrag sommige bedrijven er zelfs van weerhouden heeft om voorstellen in te dienen. Aan deze bezwaren wordt door de onderhavige aanpassingen tegemoet gekomen.

Artikel 6, derde lid, beperkt de hoogte van de subsidie voor aan derden verschuldigde kosten om te voorkomen dat hierbij onnodig commerciële tarieven worden gehanteerd, bijvoorbeeld door het inschakelen van dochterondernemingen. Onder de voorgaande formulering van deze bepaling was het vrijwel niet mogelijk voor een aanvrager om het daadwerkelijke subsidiebedrag voor aan derden verschuldigde kosten te berekenen. De aanvrager moest bij zijn calculatie de referentiekosten berekenen en een inschatting maken van de opbrengsten, besparingen en andere voordelen gedurende de eerste vijf jaar van de gebruiksduur van de investering. De referentiekosten worden bij de beschikking al vastgesteld. De opbrengsten en besparingen worden echter pas na afloop van het project definitief vastgesteld, waarna de definitieve subsidie kan worden berekend. Als de opbrengsten en besparingen hoger uitvallen dan van tevoren ingeschat, wordt de definitieve subsidie en daarmee het subsidiebedrag ten behoeve van kosten verschuldigd aan derden bijgesteld. Dit kan problemen voor de subsidieaanvrager opleveren, aangezien hij zijn betalingsverplichtingen aan derden al is aangegaan. De onderhavige aanpassing verschaft de aanvrager voor aanvang van het project meer zekerheid over de hoogte van het uit te keren bedrag ten behoeve van aan derden verschuldigde kosten.

Aangezien nog geen beschikkingen op basis van de Unieke kansen regeling zijn vastgesteld en de wijzingen ten gunste van de aanvragers uitwerken, treedt deze wijzigingsregeling onmiddellijk in werking, zodat direct aan de gesignaleerde knelpunten kan worden tegemoet gekomen. De wijzigingen van artikel 6 hebben geen invloed op de administratieve lasten.

Onderdeel B

Met deze toevoeging wordt de eerste tender voor het jaar 2005 geopend voor energietransitie-experimenten. Het subsidieplafond wordt verdeeld op de wijze, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten. Gezien de ervaringen uit de eerste tender zullen naar schatting 20 aanvragen door private partijen worden ingediend, waarvan naar verwachting 8 voorstellen positief zullen worden gewaardeerd. De administratieve lasten van deze tender komen daarmee op € 133.000. De met de subsidieaanvraag gemoeide administratieve lasten per bedrijf worden door deze regeling niet gewijzigd. Wel worden de totale administratieve lasten in deze tender verlaagd met € 13.000 ten opzichte van de tender genoemd in artikel 7 van de Unieke kansen regeling, doordat er minder aanvragen worden verwacht. Aangezien de totale administratieve lasten van deze tender minder dan 5% zijn van het beschikbare subsidiebedrag, is de onderhavige regeling niet ter toetsing aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten voorgelegd.

Onderdeel C

Het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten is op een technisch onderdeel aangepast.

Uitvoeringsregeling EOS: demo

Artikel II

Artikel 5 van de Uitvoeringsregeling EOS: demo is identiek aan artikel 6 van de Unieke kansen regeling en daarom wordt hier verwezen naar de toelichting bij artikel I, onderdeel A. Aangezien op basis van de Uitvoeringsregeling EOS: demo nog geen beschikkingen zijn afgegeven, wordt ook voor dit onderdeel volstaan met een verwijzing naar de voornoemde toelichting.

Uitvoeringsregeling EOS: lange termijn

Artikel III

Deze wijziging betreft een kennelijke verschrijving, die gecorrigeerd wordt. De beschikkingen voor de eerste tender van de Uitvoeringsregeling EOS: lange termijn zijn reeds met inachtneming van het kennelijk bedoelde percentage vastgesteld.

Om de feitelijke en juridische situatie met elkaar in overeenstemming te brengen, wordt aan deze wijziging, die de subsidieontvanger begunstigt, terugwerkende kracht verleend tot en met de datum van opening van de eerste tender op grond van de voornoemde uitvoeringsregeling.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

  • 1

    Stcrt. 2004, 209.

  • 2

    Stcrt. 2004, 191; gewijzigd bij ministeriële regeling van 11 maart 2005 (Stcrt. 53).

  • 3

    Stcrt. 2004, 191; gewijzigd bij ministeriële regeling van 1 april 2005 (Stcrt. 68).

Naar boven