Vaststelling aanvraagtijdvak, beleidsvoornemens en subsidieplafonds Subsidieregeling kinderopvang

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 april 2005, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/A&Z/2005/31182 tot vaststelling van een aanvraagtijdvak, beleidsvoornemens en subsidieplafonds voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling kinderopvang

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 6 en 9 van de Subsidieregeling kinderopvang;

Besluit:

Artikel 1

Aanvraagtijdvak

Met betrekking tot het kalenderjaar 2005 kunnen aanvragen voor projecten op grond van de Subsidieregeling kinderopvang slechts worden ingediend gedurende de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 30 juni 2005.

Artikel 2

Subsidie projecten

Met betrekking tot de aanvragen voor het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 1, geldt dat deze aanvragen uitsluitend betrekking kunnen hebben op de volgende thema’s:

a. bevordering van een goede uitvoering van de Wet kinderopvang;

b. bevordering van de kwaliteit van kinderopvang;

c. financiering van de kinderopvang;

d. versterking van het ondernemerschap in de kinderopvangsector;

e. stimulering en ontwikkeling van innovaties binnen buitenschoolse opvang;

f. ontwikkeling en totstandbrenging van zelfreguleringsinstrumenten;

g. verbetering van het bereik en de toegankelijkheid van kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang;

h. bevordering van samenwerking van kinderopvangvoorzieningen met andere jeugdvoorzieningen.

Artikel 3

Duur subsidie

Subsidie wordt slechts verleend voor projecten met een duur van maximaal 18 maanden.

Artikel 4

Subsidieplafonds

1. In totaal is voor 2005 een budget beschikbaar van € 3.375.000, waarvan ten hoogste € 1.590.000 in dat jaar kan worden bevoorschot.

2. Het subsidiebedrag dat beschikbaar wordt gesteld voor het thema, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt voor 2005 € 1.125.000, waarvan ten hoogste € 530.000 in dat jaar kan worden bevoorschot.

3. Het subsidiebedrag dat beschikbaar wordt gesteld voor het thema, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt voor 2005 € 1.125.000, waarvan ten hoogste € 530.000 in dat jaar kan worden bevoorschot.

4. Het subsidiebedrag dat beschikbaar wordt gesteld voor de thema’s, bedoeld in artikel 2, onderdelen c tot en met h, bedraagt voor 2005 € 1.125.000, waarvan ten hoogste € 530.000 in dat jaar kan worden bevoorschot.

Artikel 5

Maximaal aantal aanvragen en maximum subsidiebedrag

1. Een aanvrager kan gedurende het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 1, ten hoogste twee aanvragen indienen. Bij meer dan twee aanvragen tot subsidieverlening wordt geen subsidie verstrekt.

2. Het maximum te subsidiëren bedrag per subsidieontvanger bedraagt € 500.000.

Artikel 6

Toewijzing subsidieaanvragen

De toewijzing van de aanvragen geschiedt overeenkomstig artikel 9 van de Subsidieregeling kinderopvang.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 april 2005.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

In het verlengde van artikel 6 van de Subsidieregeling kinderopvang, waaruit blijkt dat de mogelijkheid tot het indienen van aanvragen om projectsubsidies slechts bestaat gedurende daartoe vastgestelde aanvraagtijdvakken, wordt met betrekking tot het kalenderjaar 2005 in dit besluit het aanvraagtijdvak vastgesteld, te weten de periode van de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 30 juni 2005. Mocht in het zicht van het einde van deze periode, dan wel na afloop van deze periode blijken dat, rekening houdende met het subsidieplafond, nog de mogelijkheid bestaat een tweede aanvraagtijdvak vast te stellen, dan zal dit zo spoedig mogelijk, dan wel zo kort mogelijk daarna plaatsvinden. Op de aanvragen die gedurende het aanvraagtijdvak zijn ingediend, wordt, zo vloeit uit artikel 8, vierde lid, van de Subsidieregeling kinderopvang voort, uiterlijk 13 weken na sluiting van het aanvraagtijdvak beslist.

Voor subsidie is voor het jaar 2005 in totaal € 3.375.000 beschikbaar, waarvan in dat jaar ten hoogste € 1.590.000 in de vorm van voorschotten kan worden toegekend; voor de in dit besluit onderscheiden thema’s of combinatie van thema’s ligt de grens van de bevoorschotting bij € 530.000. Het budget wordt ingezet voor een aantal aandachtsgebieden. Primair gaat in 2005 de aandacht uit naar de bevordering van een goede uitvoering van de Wet kinderopvang en een bevordering van de kwaliteit van de kinderopvang.

Bevordering van een goede uitvoering van de Wet kinderopvang

De Wet kinderopvang geldt vanaf 1 januari 2005. In het eerste jaar is het van belang dat de uitvoering van de wet zo goed mogelijk wordt geborgd. In verband hiermee kan bij projecten op dit terrein worden gedacht aan een doelgerichte ontwikkeling en/of verspreiding van resultaten en producten met betrekking tot de uitvoering van de Wet kinderopvang. Te denken valt bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van ‘good practices’ die ertoe strekken om het gebruik van kinderopvang door ouders die behoren tot een specifieke doelgroep te stimuleren.

Bevordering van de kwaliteit van kinderopvang

De verantwoordelijkheid van de kwaliteit van de kinderopvang ligt in de eerste plaats bij de ondernemers in de kinderopvang. De verdere ontwikkeling van de kwaliteit van de kinderopvang dient dan ook vanuit de kinderopvangsector plaats te vinden. Activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van de kwaliteit van de kinderopvang kunnen verschillend van aard zijn. Bij dit onderwerp kan worden gedacht aan activiteiten die bijdragen aan het zichtbaar, toetsbaar en controleerbaar maken van de kwaliteit van de kinderopvang voor gebruikers en afnemers en gericht op zaken die voor hen van belang zijn.

Naast bovenstaande primaire aandachtsgebieden kan voor 2005 ook projectsubsidie worden toegekend aan:

Financiering van de kinderopvang.

Onder de Wet kinderopvang zijn werkgevers niet verplicht bij te dragen in de kosten van kinderopvang. De regering heeft bij de parlementaire behandeling van de Wet kinderopvang uitgesproken dat ernaar wordt gestreefd dat in 2008 negentig procent van alle werknemers in aanmerking kan komen voor een toereikende werkgeversbijdrage. Het is toe te juichen wanneer werkgevers kinderopvang voor werknemers ter beschikking stellen.

In verband hiermee kan bij dit onderwerp worden gedacht aan activiteiten en/of producten die bijdragen aan vergroting van het aandeel van werkgevers om bij te dragen in de kosten van kinderopvang.

Stimulering en ontwikkeling van innovaties binnen buitenschoolse opvang

De ontwikkeling van buitenschoolse opvang blijft achter bij de ontwikkeling van de dagopvang. Eén van de redenen is dat het aanbod aan buitenschoolse opvang voor kinderen beperkt en niet altijd aantrekkelijk is. Verbreding van het aanbod en in het verlengde daarvan ondersteuning van kinderopvangondernemers zijn in dit verband onderwerpen waaraan kan worden gedacht.

Ontwikkeling en het tot stand brengen van zelfreguleringsinstrumenten

Binnen de kinderopvangsector bestaat reeds een aantal zelfreguleringinstrumenten. Deze behoeven, gezien de voortgaande ontwikkelingen van (de kwaliteit van) de kinderopvang, onderhoud. Daarnaast kan worden gedacht aan activiteiten die bijdragen aan een verdere ontwikkeling van zelfreguleringsinstrumenten.

Bevordering van samenwerking van kinderopvangvoorzieningen met andere jeugdvoorzieningen

Kinderopvang is niet op een zichzelf staande maatschappelijke voorziening. Aan samenwerking kunnen verschillende motieven ten grondslag liggen, bijvoorbeeld het efficiëntiemotief (samenwerken, omdat het goedkoper is) of het ideële motief (het is goed voor de doelgroep). Bij dit laatste kan bijvoorbeeld worden gedacht aan activiteiten die bijdragen aan de bredere verspreiding van programma’s Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) bij kindercentra.

De toewijzing van aanvragen zal plaatsvinden volgens een zogenaamde tenderprocedure, zoals is vastgelegd in artikel 9 van de Subsidieregeling kinderopvang. In een dergelijke procedure komen aanvragen die het beste voldoen aan de criteria voor subsidieverlening het eerst voor toekenning in aanmerking. Wanneer met toekenning op grond van artikel 9 van de Subsidieregeling kinderopvang een subsidieplafond zal worden overschreden, worden de resterende aanvragen afgewezen.

Subsidie zal slechts worden verleend voor projecten met een tijdsduur van maximaal 18 maanden. De in artikel 4 vastgelegde maximaal beschikbare budgetten (generiek en per onderscheiden thema’s) zijn te kwalificeren als een bovengrens. Welk bedrag een aanvrager uiteindelijk aan subsidie zal ontvangen, hangt met verschillende factoren samen. De bij de aanvraag gevoegde kostenraming is daarbij een eerste indicatie.

Om te voorkomen dat aanvragers hun kans op subsidie vergroten door meerdere aanvragen in te dienen, bepaalt artikel 6 dat een aanvrager gedurende het aanvraagtijdvak, genoemd in artikel 1, ten hoogste twee aanvragen kan indienen. Tot slot is geregeld dat het maximum te subsidiëren bedrag per subsidieontvanger niet meer mag bedragen dan een € 0,5 mln. Op deze wijze wordt voorkomen dat het beschikbare budget door één aanvrager in één keer wordt uitgeput.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Naar boven