Vaststelling handboek financiële verantwoording publieke omroep

29 april 2005

Nr. MLB/FTZ/2005/16.281

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 32a, tweede lid, van het Mediabesluit;

Besluit:

Artikel 1

Vastgesteld worden de modellen en nadere voorschriften zoals opgenomen in het als bijlage bij dit besluit gevoegde ‘Handboek Financiële Verantwoording’, dat van toepassing is op de jaarrekening van onderscheidenlijk de omroepverenigingen, de Programmastichting, de Stichting, de Educom, de Stichting Etherreclame, de kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag die zendtijd hebben verkregen en de Wereldomroep.

Artikel 2

De regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 juni 2001, nr. MLB/FTZ/2001/21.178 (Stcrt. 2001, nr. 130), wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2005.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 april 2005.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.C. van der Laan.

Toelichting

In artikel 32a, tweede lid, van het Mediabesluit is bepaald dat bij ministeriële regeling modellen en voorschriften kunnen worden vastgesteld inzake de jaarrekening van omroepverenigingen, de NPS, de NOS, de Educom, de Ster, de kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag die zendtijd hebben verkregen, alsmede de Wereldomroep. Bij ministeriële regeling van 13 juni 2001, nr. MLB/FTZ/2001/21.178 (Stcrt. 2001, nr. 130) is daartoe het huidige Handboek Financiële Verantwoording Media (Handboek) vastgesteld.

In het kader van een verbetering van de transparantie van de financiële verantwoording heb ik de Commissie Financiële Modellen (Commissie) verzocht voorstellen in te dienen voor een aanscherping en verbetering van het Handboek. Tevens is aan de Commissie meegegeven de toetsing van de rechtmatigheid in het Handboek te regelen. Tenslotte zijn ook de wijzigingen van de Mediawet alsmede de aanpassingen van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving aanleiding geweest voor een actualisering van het Handboek.

Het Handboek wordt op basis van de voorstellen van de Commissie ingrijpend herzien. Er wordt onder meer een scherper onderscheid gemaakt tussen directe, aan de programmering, gerelateerde kosten en de indirecte kosten. Tevens wordt meer inzicht geboden in de baten en lasten van nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten en in de externe financiering van programma’s van de publieke omroep. Ook wordt de begroting nadrukkelijker betrokken bij de verantwoording. Voorts wordt in het controleprotocol aan de accountants van de instellingen voorgeschreven op welke wijze het rechtmatigheidaspect dient te worden gecontroleerd.

De door de Commissie voorgestelde aanpassingen van het Handboek zijn door mij overgenomen en maken thans deel uit van het hernieuwde Handboek.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.C. van der Laan

Handboek Financiële Verantwoording

1. Inleiding

In het kader van het bepaalde in artikel 109, vijfde lid Mediawet (hierna MW), dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld omtrent de inrichting van de jaarrekening, is dit Handboek Financiële Verantwoording Media (Handboek) opgesteld.

Deze versie vervangt de vorige versie van juni 2001 en is van toepassing vanaf het boekjaar 2005. Hierbij dient opgemerkt te worden dat eventuele gevolgen voor waarderingen, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2005, opgenomen worden.

1.1. Wettelijk kader

Krachtens het bepaalde in artikel 109 MW is Titel 9 van het Tweede Boek van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen BW 2 Titel 9) van toepassing op instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep met uitzondering van de overheid en de Wereldomroep, met dien verstande dat zij de winst- en verliesrekening vervangen door een exploitatierekening. Op deze rekening zijn de bepalingen omtrent de winst- en verliesrekening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Doel van de hierbij nader te bepalen voorschriften en modellen met betrekking tot de presentatie van de financiële verantwoording is het bereiken van een uniforme en vergelijkbare jaarverslaggeving inzake de financiële gegevens door de jaren heen, alsmede tussen de verschillende omroepinstellingen. Daarbij zijn de regels van het jaarrekeningenrecht, zoals deze zijn opgenomen in BW 2 Titel 9, de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving en jurisprudentie van toepassing. Wanneer hetgeen in dit Handboek vermeld afwijkt van eerdergenoemde richtlijnen, dan prevaleert het Handboek.

Op grond van het bepaalde in artikel 109, eerste lid, MW, dienen de instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep en de Wereldomroep vóór 1 mei de jaarrekening over het voorafgaande boekjaar aan het Commissariaat voor de Media te doen toekomen, waarbij is bepaald dat het boekjaar gelijk is aan een kalenderjaar. Op grond van art. 109, tweede lid, MW, dient een afschrift van de jaarrekening van de landelijke omroepen ook aan de raad van bestuur van de NOS te worden gezonden.

1.2. Informatie

De jaarrekening van een omroepinstelling bevat minimaal de volgende onderdelen:

1. Balans met toelichting

2. Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting

3. Kasstroomoverzicht.

Daarnaast voegt het bestuur de ‘Overige gegevens’ zoals genoemd in artikel 392 BW 2, met inachtneming van hetgeen bepaald is in het vijfde lid van genoemd artikel, toe aan de jaarrekening.

Mede op grond van de MW en het Mediabesluit dient additionele informatie te worden verstrekt. Deze informatie, hierna genoemd Additionele informatie, sluit aan bij de gepubliceerde jaarrekening en bestaat uit:

1. Aanvullende toelichting bij de balans

2. Exploitatierekening omroepbedrijf volgens de functionele indeling met aanvullende toelichting

3. Sponsorbijdragen en bijdragen van derden

4. Neventaken, nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten

5. Management letter accountant (indien aanwezig).

Verder wordt er een accountantsverklaring bij de Additionele informatie verstrekt.

1.3. Betrokkenheid bij andere rechtspersoon

De in artikel 109, eerste lid, MW genoemde instellingen, kunnen betrokken zijn bij andere rechtspersonen. Dit betreft rechtspersonen waarin de omroepinstelling een aanmerkelijk (financieel) belang heeft en/of waarop de omroepinstelling een overwegende invloed uitoefent. De omroepinstelling is betrokken bij een rechtspersoon indien bijvoorbeeld één of meer van de volgende aspecten, eventueel in onderling verband en samenhang bezien, van toepassing zijn. De opsomming van de aspecten is niet limitatief.

– De omroepinstelling heeft een belang verworven in een rechtspersoon om andere redenen dan het beleggen van overtollig vermogen;

– De omroepinstelling heeft op enigerlei wijze aanspraak op de door een rechtspersoon gegenereerde winst;

– De omroepinstelling is betrokken bij het ontstaan van een rechtspersoon;

– In de doelomschrijving van een rechtspersoon wordt verwezen naar de behartiging van één of meer belangen van de omroepinstelling;

– Een rechtspersoon voert een taak uit die voorheen door de omroepinstelling aan zich was getrokken of door de omroepinstelling als één van haar taken wordt gezien;

– De omroepinstelling heeft statutair en/of feitelijk invloed op de bestuurssamenstelling van een rechtspersoon en/of op de beslissingen van het bestuur van een rechtspersoon;

– De omroepinstelling draagt op enigerlei wijze (al dan niet financieel) bij in de financiering van de bedrijfsvoering middelen van een rechtspersoon.

Eén of meer van deze aspecten, tezamen met eventuele andere omstandigheden, eventueel in onderling verband en samenhang bezien, bepalen of er sprake is van een bij de omroepinstelling betrokken stichting of rechtspersoon. De financiële bescheiden c.q. de jaarrekening van de bedoelde rechtspersonen, waarover de desbetreffende zendgemachtigde uit hoofde van de betrokkenheid kan beschikken, worden gelijktijdig met de toezending van de jaarrekening van de betrokken omroepinstelling meegezonden naar het Commissariaat voor de Media.

Indien sprake is van duurzame kapitaaldeelname in een afzonderlijke rechtspersoon ten dienste van de eigen werkzaamheid van de omroepinstelling, zijn de desbetreffende bepalingen inzake de zogenaamde deelneming in een rechtspersoon (artikel 24c BW 2) van toepassing.

2. Jaarrekening

De jaarrekening van een omroepinstelling wordt opgesteld in euro’s en bevat minimaal de volgende onderdelen:

– Balans met toelichting (zie 2.1)

– Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting (zie 2.2)

– Kasstroomoverzicht (zie 2.3).

Vreemde valuta worden op de balansdatum gewaardeerd tegen de dagwaarde zoals aangegeven door de Nederlandse Bank.

Daarnaast voegt het bestuur de ‘Overige gegevens’, zoals genoemd in artikel 392 BW 2, met inachtneming van hetgeen bepaald in het vijfde lid van genoemd artikel toe aan de jaarrekening.

2.1. Balans met toelichting

Hierbij wordt Model I balans gevolgd. De omroepinstelling neemt alleen die posten in de balans op, die voor de betrokken instelling van toepassing zijn.

Met betrekking tot de waarderingsgrondslagen zijn in aanvulling op de bepalingen in BW 2 Titel 9 de volgende regels van toepassing.

2.1.1. Vaste Activa

Materiële vaste activa

Waardering van materiële vaste activa geschiedt op basis van historische kosten onder aftrek van afschrijvingen. Daarbij gelden de hieronder vermelde afschrijvingspercentages.

Bedrijfsgebouwen en terreinen

Als overgangsmaatregel geldt dat de ultimo 1995 gevolgde waarderingsmethodiek voor de ultimo 1996 aanwezige activa gecontinueerd kan worden, waarbij toekomstige herwaarderingen zijn uitgesloten.

Afschrijvingspercentages per jaar:

Terreinen

Geen afschrijving

 

Bedrijfsgebouwen incl. facilitaire gebouwen

afschrijvingen in een termijn van 40 jaar op basis van de historische kostprijs

– indien en voor zover het gebouw gefinancierd is met vreemd vermogen vindt de afschrijving plaats op annuïtaire wijze tegen de afgesloten rentevoet;

  

– indien en voor zover het gebouw gefinancierd is met eigen vermogen vindt de afschrijving plaats op annuïtaire wijze, waarbij de rentevoet bepaald wordt in het jaar van de investering overeenkomstig de op dat moment geldende langlopende hypotheekrente.

   
 

verbouwingskosten die een fundamentele wijziging in het gebruik van het pand tot gevolg hebben

afschrijving op gelijke wijze als bij bedrijfsgebouwen

   
 

verbouwingskosten die geen fundamentele wijziging in het gebruik van het pand tot gevolg hebben

10% van de historische kosten

Overige materiële vaste activa

Aanschaffingen boven de € 2.500 dienen te worden geactiveerd; aanschaffingen tot en met € 2.500 komen direct ten laste van de exploitatierekening.

Afschrijvingspercentages per jaar:
 

% van de historische kostprijs

Inventaris en inrichting

20,00

Facilitaire apparatuur

20,00

Hardware en software

25,00

Zend- en energie-installaties

6,67

Niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbaar

Dit betreft vaste activa die niet dienstbaar zijn aan de vereniging sec noch aan het omroepbedrijf. Te denken valt aan gebouwen die worden verhuurd aan derden. Waardering geschiedt op basis van historische kosten, naar beneden te corrigeren indien de marktwaarde lager is dan de historische kosten. Afschrijving geschiedt tegen de bij bedrijfsgebouwen en terreinen vermelde afschrijvingspercentages.

Financiële vaste activa

Overige effecten

Dit betreft effecten die bestemd zijn om duurzaam te worden aangehouden. Waardering geschiedt tegen verkrijgingsprijs, naar beneden te corrigeren indien de beurswaarde of marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs. De marktwaarde van de ter beurze genoteerde effecten wordt in de toelichting vermeld.

2.1.2. Vlottende Activa

Voorraden

Onderhanden werken en gereed product m.b.t. programma’s

Dit betreft zowel nog niet uitgezonden programma’s als herhalingsuitzendingen.

Nog niet uitgezonden programma’s

Waardering van een eigen productie geschiedt tegen de directe kosten. De definitie van directe kosten blijkt uit de toelichting bij de exploitatierekening volgens het functionele indelingsmodel (Model VI bij punt 3). De waardering van een programma wordt verminderd met de voor dit programma ontvangen bijdragen van derden. Dit betreft bijdragen van sponsors, CoBO- en Stimuleringsfonds en overige derden. In de toelichting is zowel de voorraad voor vermindering als genoemde vermindering afzonderlijk getoond.

Gereed voor uitzending maar nog niet uitgezonden programma’s worden op balansdatum individueel beoordeeld. Een programma wordt volledig afgewaardeerd indien er door de omroep in overleg met de netcoördinator definitief is besloten het programma niet uit te gaan zenden. Indien twee jaar na de eerste voorraadwaardering nog steeds geen beslissing is genomen ten aanzien van het uitzenden van een programma, zal het programma volledig worden afgewaardeerd.

Herhalingsuitzendingen

Herhalingsuitzendingen van eigen producties worden gewaardeerd op de balans indien op het moment van eerste uitzending schriftelijk is vastgelegd dat een programma daadwerkelijk herhaald zal worden. Uitzendingen van programma’s die binnen 1 week na balansdatum worden herhaald, zijn uitgesloten van voorraadwaardering. Waardering van een herhalingsuitzending geschiedt tegen 15% van de directe kosten.

Aangekochte producties waar op basis van contractuele afspraken is betaald voor het recht op herhaling van een programma, worden op balansdatum gewaardeerd tegen het bedrag dat is betaald voor dit recht.

Alle herhalingsuitzendingen worden drie jaar na de eerste voorraadwaardering volledig afgewaardeerd.

Effecten

Dit betreft effecten die gerekend worden tot de tijdelijke beleggingen. Waardering van niet ter beurze genoteerde effecten geschiedt tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde. Voor de afwaardering naar lagere marktwaarde zijn twee methoden toepasbaar:

– Individueel: Per soort effecten

– Collectief

Alleen afwaardering naar lagere marktwaarde voor zover de totale marktwaarde van een groep effecten lager is dan de totale verkrijgingsprijs van de groep.

In de toelichting dient te worden uiteengezet welke methode van afwaardering is toegepast. Waardering van ter beurze genoteerde effecten geschiedt tegen marktwaarde. In de toelichting dient de afwijking van de waardering tegen verkrijgingsprijs te worden uiteengezet. Het is niet toegestaan gebruik te maken van een balansrekening Reserve Koersverschillen Beleggingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde koers-verschillen komen direct ten laste of ten gunste van de exploitatierekening en worden verantwoord onder de post waardeveranderingen van effecten.

NB: In de functionele exploitatierekening worden koerswinsten verantwoord onder ‘netto resultaat uit vermogen’

2.1.3. Eigen Vermogen

Een verloopoverzicht van iedere individuele reserverekening geeft inzicht in de mutaties.

Reserve voor programmadoeleinden

Indien in een boekjaar het exploitatieverlies omvangrijker is dan de omvang van de reserve voor programmadoeleinden, dient het resterende negatieve exploitatieresultaat afgeboekt te worden van de Algemene reserve.

De reserve voor programmadoeleinden kan incidenteel een negatief saldo vertonen. In het volgende boekjaar dient de negatieve reserve voor programmadoeleinden verrekend te worden met het dan vast te stellen exploitatieresultaat. Indien dit exploitatieresultaat onvoldoende is voor volledige verrekening dient het resterende negatieve saldo van de reserve voor programmadoeleinden te worden afgeboekt van de Algemene reserve.

Overige reserves

Overige reserves dienen in de toelichting nader te worden gespecificeerd.

Fondsen

Dit betreft uitsluitend fondsen die bij de raad van bestuur van de NOS worden beheerd voor de gezamenlijke publieke omroepen.

Fonds Omroep Reserve

Op grond van artikel 170c MW kan de Minister uitkeringen uit de algemene omroepreserve aan de raad van bestuur van de NOS doen en, ten behoeve van de Wereldomroep, aan het Commissariaat. Aan het doen van uitkeringen kunnen voorschriften worden verbonden. De uitkeringen die aan de raad van bestuur van de NOS zijn gedaan, zijn gestort in het Fonds Omroepreserve (FOR). Overeenkomstig de daartoe gesloten protocollen van overdracht zal de NOS rekening en verantwoording afleggen over het verloop van de middelen van het FOR en omtrent de aanwendingen van de middelen van het FOR.

2.1.4. Voorzieningen

Een verloopoverzicht van iedere individuele voorziening geeft inzicht in de dotaties, onttrekkingen en overige mutaties.

Overlopende passiva programmabudget

Indien de raad van bestuur van de NOS de bedragen die voor de verzorging van programma´s ter beschikking zijn gesteld in een boekjaar niet volledig aan de omroepinstellingen heeft toegekend, dan dient de NOS deze middelen te verantwoorden als overlopende passiva programmabudget. De NOS geeft bij de toelichting op de post overlopende passiva een specificatie van deze post, waarbij eerdergenoemd deel ten behoeve van het programmabudget apart wordt vermeld.

2.2. Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting

Hierbij wordt Model III exploitatierekening volgens de categoriale indeling gevolgd. Model IV geeft aan op welke wijze posten dienen te worden gerubriceerd.

2.2.1. Bezoldiging bestuurders, directie en toezichthouders

In de toelichting wordt overeenkomstig artikel 383 BW 2 opgave gedaan van de bezoldiging van de gezamenlijke bestuurders en gewezen bestuurders en, afzonderlijk, voor de gezamenlijke toezichthouders en gewezen toezichthouders. De bedragen dienen in het boekjaar ten laste van de omroepinstelling te zijn verantwoord. Op overeenkomstige wijze wordt afzonderlijk opgave gedaan van de bezoldiging van de gezamenlijke directieleden en gewezen directieleden.

Hierbij geldt de onderstaande definitie voor bezoldiging:

periodiek betaalde beloningen zoals

doorbetaling bij ziekte en vakantie

salarissen (exclusief door omroep betaalde sociale lasten)

 

vergoedingen in natura

 

vaste onkostenvergoeding voor zover er geen relatie is met daadwerkelijke kosten waardoor de vergoeding een beloningselement bevat

kosten lease auto voor zover sprake is van aantoonbaar beloningselement (waarvoor geen vergoeding aan werkgever verschuldigd is)

  

beloningen betaalbaar op termijn zoals lasten uit hoofde van

pensioenverplichtingen

VUT-verplichtingen

jubileumuitkeringen

doorbetaling tijdens ‘sabbatical’

rechten op aanvulling van sociale regelingen e.d.

  

uitkering bij beëindiging dienstverband

 
  

winstdelingen en bonusbetalingen

 
  

vergoedingen voor het qualitate qua vervullen van nevenfuncties

deze vergoedingen opnemen voor zover zij ten gunste van de betreffende persoon komen.

Een opgave die herleid kan worden tot een enkele natuurlijke persoon mag achterwege blijven.

Namen van bestuurders, directieleden en toezichthouders dienen eveneens te worden vermeld. Per bestuurder, directielid en toezichthouder wordt de vorm van bezoldiging (gesalarieerd parttime of fulltime en/of vacatiegeld en eventuele onkostenvergoeding) aangegeven. Bij parttime salariëring wordt het parttime percentage vermeld.

Onder bestuurders wordt verstaan die personen die deel uitmaken van het statutaire bestuursorgaan.

Onder directieleden wordt verstaan die personen die deel uitmaken van de statutaire directie. Tevens worden hieronder begrepen die personen die bij de statuten algemene bevoegdheden hebben verkregen.

Onder toezichthouders wordt verstaan die personen die krachtens de wet of statuten met het toezicht op het bestuur is belast. Leden van een ledenraad worden hier niet onder begrepen.

2.3. Kasstroomoverzicht

Hierbij wordt Model II kasstroomoverzicht gevolgd. De kasstromen worden hierbij ingedeeld naar herkomst uit operationele activiteiten, investeringsactiviteiten en financieringsactiviteiten.

3. Additionele informatie

De Additionele informatie bestaat uit:

– Aanvullende toelichting bij de balans

– Exploitatierekening volgens de functionele indeling met aanvullende toelichting

– Sponsorbijdragen en bijdragen van derden

– Neventaken, nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten

– Management letter accountant

Deze informatie dient, vergezeld met een accountantsverklaring, vóór 1 mei samen met de jaarrekening over het voorafgaande boekjaar aan het Commissariaat voor de Media en in afschrift aan de raad van bestuur van de NOS te worden toegezonden. De Additionele informatie moet ook elektronisch kunnen worden aangeleverd. Op 1 mei dient iedere omroepinstelling ook alle opgevraagde informatie voor het onderzoek Bedrijfsmatige Positie Omroepen dan wel het equivalent van dit onderzoek beschikbaar te stellen.

Accountantsverklaring bij de Additionele informatie

In de bijlage is het controleprotocol en het model accountantsverklaring (Model B) opgenomen.

3.1. Aanvullende toelichting bij de balans

3.1.1. Vaste Activa

Financiële vaste activa

Deelnemingen

Een overzicht met alle rechtspersonen waarbij de omroepinstelling betrokken is geeft inzicht in de aard van de rechtspersonen waarbij een omroepinstelling betrokken is.

Een overzicht met alle deelnemingen geeft inzicht in het resultaat per deelneming. De omvang van eventuele afwaarderingen wordt vermeld, waarbij bijzondere afwaarderingen nader worden toegelicht. Van alle deelnemingen wordt een exemplaar van de jaarrekening overgelegd.

3.1.2. Vlottende Activa

Voorraden

Onderhanden werken en gereed product m.b.t. programma’s

Een overzicht specificeert het totaal van deze post naar nog uit te zenden programma’s en herhalingsuitzendingen. De omvang van eventuele afwaarderingen wordt vermeld, waarbij bijzondere afwaarderingen nader worden toegelicht. Voor de nog niet uitgezonden programma’s wordt bovendien per programma de hoogte van de ontvangen bijdragen van derden gespecificeerd, waarbij ook de organisatie wordt vermeld die de bijdrage heeft verstrekt (Model VIII).

Handelsdebiteuren

Vorderingen dienen, onder aftrek van een eventuele voorziening wegens oninbaarheid, tegen nominale waarde te worden gewaardeerd.

Een verloopoverzicht van de voorziening dubieuze debiteuren geeft inzicht in de dotaties, onttrekkingen en afwaarderingen die in een jaar hebben plaatsgevonden. Daarbij worden omvangrijke mutaties toegelicht.

Effecten

De effecten worden per balansdatum gespecificeerd naar soort waardepapier (aandelen, obligaties, opties, etc.) met – indien van toepassing – vermelding van het geldende rentepercentage per balansdatum.

Liquide middelen

De liquide middelen worden, voor zover van toepassing, per balansdatum gespecificeerd onder vermelding van het geldende rentepercentage:

– contanten

– direct opeisbare tegoeden

– niet direct opeisbare tegoeden

3.1.3. Eigen Vermogen

Reserve voor programmadoeleinden

Een negatieve reserve voor programmadoeleinden wordt uitgebreid gemotiveerd.

3.2. Exploitatierekening volgens de functionele indeling met aanvullende toelichting

De omroepinstelling neemt in haar jaarrekening de exploitatierekening op volgens de categoriale indeling. Daarnaast dient de omroepinstelling inzicht te geven in de herkomst van baten en lasten van het omroepbedrijf. Hiertoe wordt in de Additionele informatie een exploitatierekening opgenomen volgens de functionele indeling (Model V). Hieruit blijken de afzonderlijke exploitaties van de instelling, gesplitst in radio, televisie en neventaken. Model VI geeft aan op welke wijze posten volgens deze indeling dienen te worden gerubriceerd. Daarbij is per post de aansluiting met de categoriale indeling vermeld.

3.2.1. Nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten

Baten en lasten van de afzonderlijke nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten worden in de functionele indeling eerst gesaldeerd, waarna het saldo in de exploitatierekening wordt gepresenteerd als netto resultaat. Hierop zijn de volgende regels van toepassing:

Nevenactiviteiten

Netto resultaat uit de nevenactiviteit programmabladen

Per programmablad wordt op een afzonderlijk overzicht het netto resultaat gesplitst in baten en lasten (Model VII).

   
 

Netto resultaat uit de nevenactiviteit vermogen

Bevat alleen (rente-, huur-, beleggings-) opbrengsten. Met uitzondering van kosten die verband houden met de verhuur van panden vindt er geen saldering plaats.

  

Het netto resultaat van de deelnemingen wordt uitgesplitst per deelneming.

   
 

Netto resultaat overige nevenactiviteiten

Per nevenactiviteit wordt op een afzonderlijk overzicht het netto resultaat gesplitst in baten en lasten (Model VII).

   

Verenigingsactiviteiten

Inzake het goed en democratisch functioneren van de omroepvereniging

Op een afzonderlijk overzicht wordt het netto resultaat gesplitst in baten en lasten (Model VII).

Daarnaast wordt een aansluiting gegeven van de afzonderlijke resultaten met het resultaat van de exploitatierekening volgens de categoriale indeling.

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 57c, eerste lid, MW dienen ook de inkomsten uit vermogen te worden aangewend voor de verzorging van het programma van de omroepinstelling. Dit betreft ook de gerealiseerde koerswinsten, ofwel het verschil tussen de verkoopopbrengst en de boekwaarde. Genomen koersverliezen kunnen eerst met gerealiseerde koerswinsten worden verrekend alvorens saldering met andere verenigingsgebonden baten en lasten plaatsvindt. Noodzakelijke afboekingen in verband met niet-gerealiseerde boekverliezen, waarbij de beurswaarde respectievelijk de marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs, kunnen in het jaar eerst met de gerealiseerde koerswinsten worden verrekend, alvorens het bepaalde in artikel 57c, eerste lid, MW van toepassing is.

3.2.2. Directe kosten

Onder directe kosten dienen die kosten te worden verstaan die samenhangen met de kernactiviteiten (activiteiten gericht op de voortbrenging van een of meerdere producten) van de organisatie. Hierbij worden voor de landelijke omroepinstellingen, alsmede de Wereldomroep, programma’s en de programmering, inclusief internet en teletekst, als producten gedefinieerd.

3.2.3. Indirecte kosten

Alle kosten die niet samenhangen met de kernactiviteiten van de organisatie en dus samenhangen met ondersteunende activiteiten, dienen te worden aangemerkt als indirecte kosten.

3.2.4. Exploitatieresultaat

De bestemming van het exploitatieresultaat wordt aangegeven volgens Model Va.

3.2.5. Aantal fte ultimo boekjaar

Het aantal medewerkers in Full Time Equivalent dat ultimo boekjaar in dienst is bij de omroepinstelling wordt gespecificeerd volgens Model Vb.

3.2.6. Gemiddeld aantal fte over het boekjaar

Het gemiddeld aantal medewerkers in Full Time Equivalent dat over het boekjaar in dienst is geweest bij de (omroep)instelling, wordt gespecificeerd in Model Vc.

3.2.7. Bijzonderheden

De bijzonderheden die zich in het boekjaar hebben voorgedaan worden toegelicht. Dit betreft onder meer:

– toelichting op de wijziging van verdeelsleutels bij de vaststelling van de lasten;

– toelichting op een aanzienlijke stijging of daling van baten en lasten;

– toelichting op bijzondere waardeverminderingen, bijzondere baten en lasten etc.;

– toelichting indien een post van de exploitatierekening volgens de functionele indeling meer dan 5% – met een minimum van € 10.000 – afwijkt van de begroting zoals bedoeld in de artikelen 28, 99 en 108 MW (Ster, landelijke publieke omroep en de Wereldomroep).

3.2.8. Mediawettelijke voorschriften

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 109, vierde lid, juncto artikel 99, zesde lid, MW wordt door de omroepinstellingen een gespecificeerde opgave verstrekt van de bestedingen aan programmaonderdelen:

– van informatieve en educatieve aard, alsmede culturele aard, waaronder programmaonderdelen die betrekking hebben op kunst;

– die gericht zijn op specifieke bevolkings- en leeftijdsgroepen, waaronder in elk geval jeugd en minderheden.

Daarnaast dient op grond van artikel 99, zesde lid, juncto lid 2 t/m 4, MW een opgave te worden verstrekt van de bedragen voor programmaversterking.

Door de omroepinstellingen wordt een gespecificeerde opgave verstrekt van de bestedingen aan programmaonderdelen die kunnen worden aangemerkt als onafhankelijke producties als bedoeld in artikel 54, tweede lid, juncto lid 1, MW (Europese quota onafhankelijke producties).

3.3. Sponsorbijdragen en bijdragen van derden

Jaarlijks wordt een gespecificeerd overzicht (Model VIII) verstrekt van alle sponsorbijdragen en bijdragen van derden die in het boekjaar in de exploitatierekening zijn verantwoord voor de uitgezonden programma’s.

Sponsoring is een financiële of andere bijdrage door een overheidsbedrijf of particuliere onderneming, die zich gewoonlijk niet bezighoudt met de vervaardiging van audiovisuele producties, voor de totstandkoming of aankoop van een specifiek programmaonderdeel om de uitzending daarvan te bevorderen of mogelijk te maken.

Onder sponsoring van een programmaonderdeel wordt niet verstaan het verstrekken van een bijdrage ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van een programmaonderdeel door:

a.  overheidsinstellingen en andere instellingen die geen particuliere onderneming uitoefenen;

b.  de omroepinstelling die het programmaonderdeel waarvoor de bijdrage wordt verstrekt, verzorgt;

c.  de (co)producent die zich gewoonlijk bezighoudt met de vervaardiging van audiovisuele producties en geheel of gedeeltelijk is belast met de productie van het programmaonderdeel waarvoor de bijdrage wordt verstrekt.1

Zoals eerder reeds toegelicht dient dit overzicht ook ingevuld te worden voor de in de voorraad opgenomen nog niet uitgezonden programma’s. Als laatste wordt het overzicht ook ingevuld voor die bijdragen voor uitgezonden programma’s die toch direct door een buitenproducent zijn ontvangen en niet door de omroepinstelling die het programma heeft uitgezonden.

Sponsorbijdragen en bijdragen van derden dienen direct met de omroepinstelling verrekend te worden, zodat deze bijdragen als inkomsten in de jaarrekening van de omroepinstelling worden verantwoord. Het in mindering brengen van deze bijdragen op de programmakosten is niet toegestaan. Indien bijdragen voor uitgezonden programma’s toch direct zijn uitbetaald aan de buitenproducent en niet aan de omroepinstelling die het programma heeft uitgezonden, dan blijft de omroepinstelling verantwoordelijk voor melding van deze bijdragen.

3.4. Neventaken, nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten

Zoals hierboven reeds toegelicht dient dit overzicht (Model VII) te worden ingevuld voor iedere afzonderlijke nevenactiviteit, ieder afzonderlijk programmablad en voor de verenigingsactiviteiten. Daarnaast wordt dit overzicht ook ingevuld voor iedere neventaak, indien een omroepinstelling naast de neventaak ‘internet’ ook een of meerdere andere neventaken vervult.

3.5. Managementletter accountant

Bij de Additionele informatie wordt een kopie meegestuurd van de management letter die de accountant van de omroepinstelling jaarlijks opstelt. In de brief (eventueel meerdere brieven) informeert de accountant het bestuur over de bijzonderheden en risico’s die zij in het boekjaar hebben geconstateerd.

stcrt-2005-88-p15-SC69820-1.gifstcrt-2005-88-p15-SC69820-2.gifstcrt-2005-88-p15-SC69820-3.gifstcrt-2005-88-p15-SC69820-4.gifstcrt-2005-88-p15-SC69820-5.gifstcrt-2005-88-p15-SC69820-6.gifstcrt-2005-88-p15-SC69820-7.gifstcrt-2005-88-p15-SC69820-8.gifstcrt-2005-88-p15-SC69820-9.gifstcrt-2005-88-p15-SC69820-10.gifstcrt-2005-88-p15-SC69820-11.gifstcrt-2005-88-p15-SC69820-12.gifstcrt-2005-88-p15-SC69820-13.gifstcrt-2005-88-p15-SC69820-14.gif

Bijlage bij het Handboek Financiële Verantwoording

Controleprotocol media

1. Inleiding

Voor welke instellingen geldt dit controleprotocol?

Op basis van de artikelen 109 t/m 109d Mediawet (MW) en artikel 32a Mediabesluit is dit protocol alleen van toepassing op de omroepverenigingen, de NPS, de NOS, de Stichting Etherreclame, de Wereldomroep, Educom en de instellingen die vallen onder artikel 39f van de MW. Voor laatstgenoemden geldt dit alleen voor zover het de activiteiten en financiën betreft die betrekking hebben op de omroepactiviteiten.

Doel

De op basis van de artikelen 101 en 108b MW door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) ter beschikking gestelde bedragen (omroepbijdragen) worden via het Commissariaat voor de Media (het Commissariaat) verstrekt aan de raad van bestuur van de NOS die deze gelden ter beschikking stelt aan de omroepinstellingen op basis van artikel 103 MW. Namens de Minister van OCW verwacht de omroepinstelling van de instellingsaccountant een verklaring van getrouwheid en van rechtmatigheid bij de jaarrekening van een omroepinstelling evenals een verklaring van getrouwheid bij de Additionele informatie. Het controleprotocol is bedoeld om de verwachtingen van OCW vast te leggen ten aanzien van de getrouwheids- en rechtmatigheidverklaringen. Deze verklaringen zijn uiteindelijk de basis waarop de departementale accountant zijn oordeel bij de departementale jaarrekening vaststelt.

Wettelijk kader

De instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep – met uitzondering van de overheid – en de Wereldomroep leggen op grond van artikel 109, eerste lid, MW, financiële rekening en verantwoording af aan het Commissariaat ten behoeve van de rechtmatigheidtoetsing van de uitgaven. Krachtens artikel 109, vijfde lid, MW en artikel 32a Mediabesluit zijn nadere regels gesteld aan de inrichting van de jaarrekening. Deze regels zijn opgenomen in het Handboek Financiële Verantwoording Media (Handboek).

Voor het rechtmatigheidoordeel betrekt de instellingsaccountant de van toepassing zijnde wettelijke regelingen uit de MW, het Handboek en relevante fiscale, Europese en sociale wetgeving evenals aanwijzingen van het Commissariaat.

Het object van controle is de verantwoording van de omroepinstelling. De verantwoording bestaat uit de jaarrekening en de Additionele informatie. De accountantscontrole omvat:

– De controle van de jaarrekening en

– De controle bij de Additionele informatie

Bij de controle van de jaarrekening en de Additionele informatie stelt de instellingsaccountant de getrouwheid vast van de in de balans en de exploitatierekening gepresenteerde cijfers en de juistheid en volledigheid van de Additionele informatie. De controle van de jaarrekening is tevens gericht op de rechtmatigheid van de besteding van de omroepbijdragen zoals verantwoord in de jaarrekening. Op grond van zijn controlewerkzaamheden dient de instellingsaccountant een getrouwheids- en rechtmatigheidoordeel, zoals opgenomen in de accountantsverklaring (Model A) af te geven bij de jaarrekening en een getrouwheidsoordeel bij de Additionele informatie (Model B). De controle dient te worden uitgevoerd in overeenstemming met de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (RAC) zoals uitgegeven door het Koninklijke NIVRA en de aanwijzingen zoals opgenomen in dit controleprotocol.

De controle bij de Additionele informatie dient het mogelijk te maken een accountantsoordeel af te geven op de volgende specifieke punten:

– De juistheid en de volledigheid van de Additionele informatie;

– De overeenstemming van de Additionele informatie met de informatie die in de (gepubliceerde) jaarrekening is opgenomen;

– De toedeling van de kosten naar radio- en televisieactiviteiten, neventaken, nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten en naar categorie (direct–indirect).

Bij de jaarlijkse vaststelling van de rechtmatigheid van de besteding van omroepbijdragen kunnen door het Commissariaat aanvullende bevindingen en aanwijzingen zijn opgenomen. De instellingsaccountant betrekt de naleving van de bevindingen en aanwijzingen in zijn controle. Voor zover deze niet zijn nageleefd maakt de instellingsaccountant daarvan melding in de accountantsverklaring. Tevens dient de instellingsaccountant fouten respectievelijk onzekerheden die hieruit voortvloeien, mee te wegen bij de strekking van de getrouwheid- en rechtmatigheidtoets.

Procedure

De omroepinstellingen dienen in overeenstemming met artikel 109, eerste lid, MW vóór 1 mei na afloop van het voorgaande boekjaar hun jaarrekening in te dienen bij het Commissariaat. Het Commissariaat stelt vóór 1 augustus na afloop van het voorgaande boekjaar een verantwoording op over het Beheer van de Omroepmiddelen, voorzien van een getrouwheids- en rechtmatigheidoordeel van de accountant van het Commissariaat, ten behoeve van de departementale verantwoording.

In deze verantwoording zijn de vaststellingen opgenomen van de voorgaande jaren van alle via het Commissariaat bekostigde omroepinstellingen. De accountant van het Commissariaat maakt gebruik van de oordelen die zijn verstrekt door de accountants van de omroepinstellingen. Op basis van een roulatiesysteem verricht de accountant van het Commissariaat een dossierreview bij de accountants van de omroepinstellingen.

2. Reikwijdte accountantsonderzoek

Onderzoeksaanpak

De instellingsaccountant neemt in zijn controledossier een risicoanalyse op, waarin expliciet rekening wordt gehouden met de aanwijzingen en aandachtspunten van dit controleprotocol. In het controledossier geeft de instellingsaccountant aan of en zo ja waarom onderwerpen uit dit controleprotocol niet zijn gecontroleerd. Dit controledossier vormt de basis voor een review die de accountant van het Commissariaat kan uitvoeren. De instellingsaccountant neemt in zijn controleaanpak mee de in het wettelijk kader aangegeven wettelijke regelingen. De van toepassing zijnde wettelijke bepalingen uit de MW zijn onderstaand aangegeven. Van de instellingsaccountant wordt verwacht dat hij opzet, bestaan en waar mogelijk werking van de bepalingen meeneemt in zijn (rechtmatigheids)oordeel.

Artikel

 

14

103a

16

103b

18b

104

21

105

23a

106

27

106a

28a

108

55

108b

55b

108c

56

108d

56a

108e

57

109

57c

109a

64

109b

64c

109c

79

109d

99

153

101

170c

103

 

Nb1: Het rechtmatigheidsoordeel in het kader van de hierboven genoemde wettelijke bepalingen omvat alle inkomsten en uitgaven in de jaarrekening, derhalve zowel de besteding van de omroepgelden als de besteding van gelden verkregen uit neventaken en neven- en verenigingsactiviteiten.

Nb2: Bij de artikelen 55 en 56 MW geldt dat voor de instellingsaccountant geen actieve zoekplicht van toepassing is, maar wel een signaleringsfunctie is weggelegd.

Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid

De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij met een betrouwbaarheid van 95% de uitspraak kan doen dat in de verantwoording geen onjuistheden voorkomen met een belang dat groter is dan de voorgeschreven toleranties. Voor de strekking van de accountantsverklaring gelden de volgende toleranties:

 

Onjuistheden

(in de verantwoording)

Onzekerheden

(in de controle)

     
 

Beperking

Afkeuring

Beperking

Oordeelonthouding

a. Rechtmatigheid instellingen 39F

(% van de totale uitgaven)

>5 en <10

≥10

>5 en <10

≥10

b. Rechtmatigheid overige instellingen

(% van de totale uitgaven)

>1 en <3

≥3

>3 en <10

≥10

Getrouwheid van de jaarrekening

c. Balans (% van de balanstelling)

d. Exploitatierekening (% van de baten)

>5 en <10

>2 en <5

≥10

≥5

>5 en <10

>5 en <10

≥10

≥10

Getrouwheid van de Additionele informatie

e. Exploitatierekening (% van de baten)

>2 en <5

≥5

>5 en <10

≥10

De toleranties uit het schema zijn van invloed op de inrichting van de controle, bijvoorbeeld om de omvang van de steekproeven te bepalen. Voor het omgaan met geconstateerde fouten geldt de volgende gedragslijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen fouten die wel en fouten die geen invloed kunnen hebben op de besteding van de definitieve, via de raad van bestuur verdeelde, omroepbijdrage van OCW. Geconstateerde fouten die wel invloed kunnen hebben, moeten worden gecorrigeerd. Het betreft hier fouten als gevolg van onrechtmatige besteding van de omroepbijdrage. Hierbij is het niet van belang of de tolerantiegrenzen worden overschreden. Voor het omgaan met geconstateerde fouten die geen invloed hebben op de hoogte van de omroepbijdrage van OCW gelden de toleranties die in het schema staan. Fouten die geen invloed hebben dienen gecorrigeerd te worden indien de tolerantiegrens wordt overschreden. Meerdere fouten met een gering belang kunnen in één correctiepost worden verwerkt.

Normenkader

De instellingsaccountant controleert de jaarrekening van de omroepinstelling. De omroepinstelling stelt deze jaarrekening op in overeenstemming met de richtlijnen die zijn opgenomen in het Handboek. In de verantwoording van de omroepinstelling zijn tevens een aantal modellen opgenomen die behoren tot de categorie Additionele informatie.

De instellingsaccountant controleert de jaarrekening, waarin indien van toepassing tevens opgenomen de verantwoording van de vereniging van de omroepinstelling. De controle is gericht op het vaststellen van de getrouwheid van de jaarrekening en op de rechtmatige besteding van omroepgelden, alsmede van inkomsten uit neventaken en neven- en verenigingsactiviteiten. Onder rechtmatigheid dient daarbij te worden verstaan dat alle financiële transacties en financiële beheershandelingen van de omroepinstelling hebben plaatsgevonden binnen de relevante wettelijke bepalingen die bij het wettelijk kader zijn weergegeven. Indien een financiële transactie in strijd met het wettelijk kader heeft plaatsgevonden, dan dient de instellingsaccountant het totale bedrag van de financiële transactie als een fout in de verantwoording aan te merken. Het totaal aan rechtmatigheidsfouten dient de instellingsaccountant te betrekken bij het rechtmatigheidsoordeel.

NB: Het Handboek bevat nadere voorschriften ter uitvoering van de MW. Afwijkingen van het Handboek dient de instellingsaccountant te beschouwen als een fout in de verantwoording en als een rechtmatigheidsfout.

De instellingsaccountant gebruikt voor zijn onderzoek naar de getrouwheid en de rechtmatigheid van de bestedingen en opbrengsten de volgende criteria:

Criteria

Getrouwheidsaspecten

1

2

1. Begrotingscriterium

Alle

 

*

2. Calculatiecriterium

Juistheid

*

 

3. Valuteringscriterium

Tijdigheid

*

 

4. Voorwaardencriterium

Alle

 

*

5. Volledigheidscriterium

Volledigheid

*

 

6. Adresseringscriterium

Juistheid

*

 

7. Aanvaardbaarheidscriterium

Juistheid

*

*

8. Leveringscriterium

Bestaan

*

 

1 Afgedekt door de controle leidend tot het getrouwheidsoordeel.

2 Niet afgedekt door de controle leidend tot het getrouwheidsoordeel.

Ad 1. De instellingsaccountant van de NOS dient te toetsen of er overeenstemming is tussen de gepresenteerde begrotingscijfers in het Financieel Jaarverslag van de raad van bestuur van de NOS en de laatst door de minister goedgekeurde (meerjaren)begroting. Daarnaast dient de instellingaccountant van de NOS de procedure van de verdeling van de gelden naar de omroepinstellingen in zijn controle te betrekken.

Ad 2. Het calculatiecriterium betreft de juistheid van de extern gehanteerde calculaties per omroepinstelling. Het betreft zaken als het volledig in rekening brengen van de juiste bedragen op grond van tarieven dan wel door te belasten respectievelijk toe te rekenen bedragen.

Ad 3. Het valuteringscriterium betreft het verantwoorden van baten en lasten in de periode waarop deze betrekking hebben. Het gaat om de tijdigheid van de verantwoording van de vordering en verplichting.

Ad 4. Het voorwaardencriterium is vooral van toepassing op uitkeringen (bijv. Sociaal plan en budget nieuwe media) en subsidies waaraan bepaalde voorwaarden zijn verbonden. Het voldoen aan deze voorwaarden moet worden getoetst. De aanbestedingsprocedure is een nadere uitwerking van het voorwaardencriterium. Met betrekking tot de controle op de naleving van de voorschriften betreffende Europese aanbesteding zijn vooral de geldende drempelbedragen en de specifieke criteria voor leveringen en diensten van belang.

Ad 5. Bij het volledigheidscriterium gaat het om de volledige verantwoording van alle opbrengsten en verplichtingen.

Ad 6. Bij het adresseringscriterium gaat het om de betaling aan de juiste organisatie/persoon. De accountant dient vast te stellen dat er voldoende waarborgen zijn ten aanzien van de organisatie van bepaling(vaststelling) en betaling van de verplichtingen.

Ad 7. De naleving van de wettelijke verplichting tot doelmatigheid is een rechtmatigheidsaspect. De signalering van evidente ondoelmatigheden of verspillingen valt onder het aanvaardbaarheidscriterium. De accountant heeft betreffende dit aspect geen actieve onderzoeksplicht, maar een signaleringsfunctie.

Ad 8. Bij het leveringscriterium gaat het erom of de juiste tegenprestatie is geleverd/ontvangen.

3. Rapportages accountantsonderzoek

Accountantsverklaring

De departementale accountant en de accountant van het Commissariaat dienen te beschikken over een rechtmatigheidsoordeel inzake de bestedingen van de omroepgelden zoals verantwoord in de jaarrekening, en een getrouwheidsoordeel inzake de verantwoording van de omroepgelden zoals verantwoord in de jaarrekening en de Additionele informatie. De instellingsaccountant van de omroepinstelling dient daartoe een accountantsverklaring inzake getrouwheid en rechtmatigheid te verstrekken bij de jaarrekening en een accountantsverklaring inzake getrouwheid bij de Additionele informatie. De instellingsaccountant hanteert daarbij het voorgeschreven model dat bij dit controleprotocol is gevoegd (Model A voor de verklaring bij de jaarrekening en Model B voor de verklaring bij de Additionele informatie). De instellingsaccountant waarmerkt de jaarrekening. Eisen die aan de accountantsverklaring worden gesteld, zijn opgenomen in de RAC. Indien de accountantsverklaring niet overeenkomt met het model opgenomen in Model A respectievelijk Model B, dan retourneert het Commissariaat de accountantsverklaring aan de omroepinstelling met het verzoek tot herstel.

Accountantsverslag

De instellingsaccountant stelt naast een accountantsverklaring tevens een accountantsverslag op. Voor de inhoud en opzet van het accountantsverslag dient aansluiting te worden gezocht bij de rapportage aan de Raad van Commissarissen zoals bedoeld in artikel 393, vierde lid, BW 2 Titel 9. In het accountantsverslag rapporteert de instellingsaccountant over zijn controlebevindingen.

Managementletter

Naast een accountantsverslag kan de instellingsaccountant tevens een managementletter opstellen ten behoeve van de leiding van de omroepinstelling.

NB: De directie, respectievelijk het bestuur van de (omroep)instelling, verstrekt een afschrift van bovengenoemde rapportages aan het Commissariaat en de raad van bestuur van de NOS.

Model A. Accountantsverklaring bij de jaarrekening

Opdracht

Wij hebben de jaarrekening 20.. van ............... (naam instelling) te .......................... (plaats) gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van .................. (naam instelling). Het bestuur van ………….. is tevens verantwoordelijk voor de naleving van de wet- en regelgeving. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Verder hebben wij in onze controle de aanwijzingen betrokken die zijn gegeven in het controleprotocol Media. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekeningen. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen van de financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de omroepinstelling daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Oordeel

Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van ……….. (naam instelling) op 31 december 20.. en van het resultaat over 20.. en voldoet aan de bepalingen inzake de jaarrekening, zoals opgenomen in het Handboek Financiële Verantwoording Media.

Voorts verklaren wij dat voldaan is aan de relevante wet- en regelgeving zoals opgenomen in het controleprotocol onder wettelijk kader.

Datum:

Ondertekening:

Naam Accountantskantoor:

Adres en plaats van vestiging:

Naam behandelend accountant:

Telefoon/fax:

Aantal bijlagen: ……..

Model B. Accountantsverklaring bij de Additionele informatie

Opdracht

Wij hebben de Additionele informatiebij bij de jaarrekening 20.. van ............... (naam instelling) te .......................... (plaats) gecontroleerd. Deze informatie is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van .................. (naam instelling). Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de Additionele informatie ten behoeve van het Commissariaat voor de Media te verstrekken.

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Verder hebben wij in onze controle de aanwijzingen betrokken die zijn gegeven in het controleprotocol Media. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen, dat de Additionele informatie ten behoeve van het Commissariaat voor de Media geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de Additionele informatie ten behoeve van het Commissariaat voor de Media. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Oordeel

Wij zijn van oordeel dat:

• De Additionele informatie ten behoeve van het Commissariaat voor de Media juist en volledig is en in overeenstemming met de bepalingen in het Handboek Financiële Verantwoording Media.

• De Additionele informatie ten behoeve van het Commissariaat voor de Media in overeenstemming is met de informatie die in de (gepubliceerde) jaarrekening is opgenomen.

• De toedeling van de kosten naar radio- en televisieactiviteiten, neventaken, nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten en naar categorie (direct–indirect) in overeenstemming is met de gangbare bedrijfseconomische grondslagen.

Datum:

Ondertekening:

Naam Accountantskantoor:

Adres en plaats van vestiging:

Naam behandelend accountant:

Telefoon/fax:

Aantal bijlagen: ……..

1

Bron: artikel 5 BSPO (beleidslijn sponsoring publieke omroep van het CvdM).

Naar boven