Besluit medegebruik van militaire luchtvaartterreinen

Besluit van de Staatssecretaris van Defensie en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, van 18 april 2005, nr. 2005200499, inzake medegebruik van militaire luchtvaartterreinen

De Staatssecretaris van Defensie en De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 34, tweede lid, van de Luchtvaartwet (Stb. 1958, 47);

Besluiten:

Artikel 1

1. Op grond van een algemeen maatschappelijk belang wordt aan de gezagvoerders van de luchtvaartuigen van de Kustwacht, bestemd voor het uitvoeren van de overheidstaken van de Kustwacht, ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid onder a, van de Luchtvaartwet, met terugwerkende kracht vanaf 1-1-2005 tot wederopzegging voor het medegebruik van het militaire luchtvaartterrein De Kooy.

2. Tevens wordt aan gezagvoerders van de luchtvaartuigen ten behoeve van de Kustwacht ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid onder a, van de Luchtvaartwet tot wederopzegging voor het medegebruik van de militaire luchtvaartterreinen Eindhoven, Gilze-Rijen, Leeuwarden, Soesterberg, Twente, Volkel en Woensdrecht op dagen en tijden dat het luchtvaartterrein is opengesteld zoals gepubliceerd in de Military Aeronautical Information Publication Netherlands (MILAIP) of notice to airmen (NOTAM).

Artikel 2

1. De Algemene en Bijzondere Voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden, zoals vastgesteld in de ministeriële beschikking van 8 mei 1967, nr. 202.620/11k, laatstelijk gewijzigd bij beschikking van 26 november 1980, nr. CWL 80/028, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder ‘de vergunning’ dit besluit dient te worden verstaan.

2. In afwijking van het eerste lid zijn de artikelen 6, onder a, en 22 van de Algemene en Bijzondere Voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden, ten aanzien van het medegebruik van de militaire luchtvaartterreinen, niet van toepassing.

3. De commandant van het Marinevliegkamp De Kooy kan nadere instructies geven voor het betreden en het gebruik van het militair luchtvaartterrein.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden, op grond van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Defensie, postbus 20701, 2500 ES ’s-Gravenhage.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 april 2005.
De Staatssecretaris van Defensie
voor deze:
de Luchtvaartautoriteit Koninklijke MarineSchout-bij-nacht, R.T.B. Visser.Hoofddorp, 18 april 2005.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
namens deze:
de Directeur-Hoofdinspecteur van de Divisie Luchtvaart,
namens deze:
wnd. hoofd van de unit Infrastructuur, J.H. Wilbrink.

Toelichting

In de Luchtvaartwet wordt voor de toepassing van het bij of krachtens de Luchtvaartwet bepaalde, verstaan onder ‘Onze Minister’ wat de burgerluchtvaart en de algemene verkeersveiligheid in de lucht betreft, Onze Minister van Verkeer en Waterstaat. Wat de militaire luchtvaart betreft, wordt onder ‘Onze Minister’, de Minister van Defensie verstaan. Op een verzoek tot medegebruik van een militair luchtvaartterrein door burgerluchtvaartuigen zal de Minister van Defensie beoordelen of hij het militaire luchtvaartterrein wil openstellen. De Minister van Verkeer en Waterstaat zal beoordelen of het medegebruik van het militaire luchtvaartterrein door burgerluchtvaartuigen voldoet aan de voor de burgerluchtvaart geldende veiligheidseisen.

In het kader van de Overeenkomst van de Kustwacht, vastgesteld op 26 februari 1987, werkt de Koninklijke Marine samen met de Kustwacht. Deze samenwerking bestaat onder meer uit het, tot voor kort, beschikbaar stellen van vliegend materieel (P-3C Orions) en het beschikbaar stellen van vliegers voor het uitvoeren van Kustwachtvluchten.

Met de verkoop van de Orions door de Marine kwam er een eind aan het verzorgen van Kustwachtvluchten daarmee. Momenteel worden Kustwachtvluchten uitgevoerd met een civiel geregistreerde Dornier 228 (de PH-MNZ). Momenteel is het toestel eigendom van Martinair, en wordt geleast door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. In de toekomst zullen Kustwachtvluchten door twee van deze Dornier 228’s, of vergelijkbare toestellen, worden uitgevoerd. Onderhandelingen hierover zijn gaande en begin 2007 moeten deze twee toestellen inzetbaar zijn.

Gezien het feit dat het civiel geregistreerde toestellen betreft, is een artikel 34-ontheffing als genoemd in de Luchtvaartwet benodigd om medegebruik te kunnen maken van militaire luchthavens. Anticiperend op genoemde ontwikkelingen zal deze ontheffing ook gelden voor het, toekomstige, tweede vliegtuig. De PH-MNZ is momenteel eigendom van Martinair, en wordt geleast door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Onduidelijk is nog hoe de constructie zal zijn omtrent de twee toekomstige toestellen. Zij zullen wel civiel geregistreerd zijn.

De Kustwachtvluchten dienen ter uitvoering van overheidstaken en dienstverleningstaken als genoemd in de Overeenkomst van de Kustwacht van 26 februari 1987. Daarnaast worden de Kustwachtvliegtuigen ingezet voor opleidingsdoeleinden (BVO-2) van Marinevliegers.

De onderhavige beschikking verleent ontheffing van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid, onder a, van de Luchtvaartwet.

Omdat het grootste gedeelte van de Kustwachtvluchten boven de Noordzee zal plaatsvinden, zijn de twee Kustwachtvliegtuigen op Vliegkamp De Kooy van de Koninklijke Marine (KM) gestationeerd en zal de ontheffing derhalve betrekking hebben op Marinevliegkamp De Kooy. De Kustwachtvluchten dienen een algemeen belang, en zullen daarom ten laste komen van de militaire geluidsruimte aldaar.

Genoemde beschikking zal eveneens gelden voor de aangegeven Koninklijke Luchtmacht (KLu)-vliegbases, omdat een klein deel van de vluchten boven land zal geschieden.

Ten eerste omdat de Kustwachtvliegtuigen bijstand moeten kunnen verlenen in het geval van rampen of zware ongevallen. De kustwachtvliegtuigen zijn geschikt om als luchtwaarnemings- of SAR (Search and Rescue) -vliegtuig op te treden in voornoemde gevallen. Bekendheid van de piloten met KLu-vliegbases is daarom noodzakelijk. Aldus zullen de Kustwachtvliegtuigen de mogelijkheid hebben bijvoorbeeld opnieuw brandstof in te nemen op KLu-vliegbases.

Ook zijn de Kustwachtvliegtuigen inzetbaar op een one hour-notice voor SAR- en milieuvluchten. Deze vluchten kunnen ook noodzakelijk zijn boven het IJsselmeer of elders in Nederland. Daarom is het ook hiervoor van belang dat de vliegtuigen op andere vliegbases dan De Kooy mogen landen en dat de vliegers bekend zijn met deze bases.

Onder andere het starten en landen op andere vliegbases dan de eigen thuisbasis is een noodzakelijk onderdeel van de vliegopleiding. Het gebruik van KLu-vliegbases wordt daarbij geschat op maximaal 100 keer per jaar. Een nadere specificering per vliegbasis is niet te geven, daar dit afhankelijk is van de weersomstandigheden, het type trainingsvlucht en de beschikbare militaire geluidsruimte op de desbetreffende vliegbasis.

Deze ontheffing past in het huidige beleid van de betrokken ministeries. Dit beleid ligt onder meer vast in het Structuurschema Militaire Terreinen (SMT), de nota Regionale luchthavenstrategie (RELUS) en de Hoofdlijnennotitie Structuurschema Regionale en Kleine Luchthavens.

Uit het SMT vloeit voort dat medegebruik van vliegkampen en -bases dat verenigbaar is met de militaire luchtvaart zoveel mogelijk wordt toegelaten. Mede gezien het feit dat de Kustwachtvliegtuigen worden gevlogen door Marinevliegers is medegebruik van de Kustwachtvliegtuigen verenigbaar met de militaire luchtvaart.

Daarbij worden de voorgeschreven geluidszoneringen van de desbetreffende vliegbases en het vliegkamp niet overschreden.

Hier draagt tevens aan bij het feit dat de Kustwacht-Dornier 228’s slechts twee motoren hebben. De Orions, die eerst de kustwachtvluchten uitvoerden hadden vier motoren. Het gebruik van de aanzienlijk kleinere en lichtere Dornier 228’s heeft per saldo dus geleid tot minder geluidshinder en minder uitstoot van schadelijke gassen. Bovendien zijn de Dornier 228’s civiel gecertificeerd en voldoen derhalve aan alle civiele normen op milieugebied, die doorgaans strenger zijn dan de normen waaraan militaire toestellen zijn gebonden.

Aldus is het afgeven van de ontheffing in overeenstemming met het huidige beleid zowel op het gebied van verenigbaarheid met de militaire functie van de vliegbases en het vliegkamp als met de milieurandvoorwaarden. Indien het beleid in de toekomst significant verandert, zal de ontheffing opnieuw worden beoordeeld.

In het besluit zijn de Algemene en Bijzondere Voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden, met uitzondering van de artikelen 6, onder a, en 22, van overeenkomstige toepassing. De reden van uitzondering van deze artikelen is de volgende: In artikel 6, onder a, is de verplichting opgenomen een vliegplan in te dienen voor aanvang van de vlucht. Bij een onmiddellijke inzet van een Kustwachtvliegtuig kan niet altijd vooraf een vliegplan worden ingediend. Dit zal in noodgevallen voorkomen. Er wordt dan gebruik gemaakt van een zogenaamd ‘open vliegplan’.

Artikel 22 stelt dat alleen van het militair luchtvaartterrein gebruik mag worden gemaakt gedurende normale en bijzondere openstellingstijden. Het Kustwachtvliegtuig kan in bijzondere situaties echter 24 uur per dag worden ingezet. Dit strookt niet met artikel 22, vandaar de uitzondering.

Naar boven