Wijziging Regeling vaststelling grondslagen IOAW en Regeling vaststelling grondslagen IOAZ

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 april 2005, Directie Werk en Bijstand, nr. W&B/URP/2005/29143, tot wijziging van de Regeling vaststelling grondslagen IOAW en de Regeling vaststelling grondslagen IOAZ met ingang van 15 april 2005

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 5, zesde en zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en 5, zesde en zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

Besluit:

Artikel I

De bedragen, genoemd in artikel 1 van de Regeling vaststelling grondslagen IOAW1 worden als volgt gewijzigd:

1. ‘€ 1345,24’ wordt vervangen door: € 1352,86.

2. ‘€ 1227,78’ wordt vervangen door: € 1234,97.

3. ‘€ 1045,03’ wordt vervangen door: € 1049,68.

4. ‘€ 805,04’ wordt vervangen door: € 805,48.

5. ‘€ 679,37’ wordt vervangen door: € 679,84.

Artikel II

De bedragen, genoemd in artikel 1 van de Regeling vaststelling grondslagen IOAZ worden als volgt gewijzigd:

1. ‘€ 1345,24’ wordt vervangen door: € 1352,86.

2. ‘€ 1227,78’ wordt vervangen door: € 1234,97.

3. ‘€ 1045,03’ wordt vervangen door: € 1049,68.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 april 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 april 2005.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Toelichting

Op grond van artikel 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) worden de grondslagen zodanig vastgesteld dat deze netto gelijk zijn aan de in de IOAW en de IOAZ genoemde nettobedragen. Deze nettobedragen volgen de ontwikkeling van het nettominimumloon en het nettominimumjeugdloon.

Bij de wet van 24 maart 2005 tot aanvulling van het inkomen van ouderen met een bescheiden inkomen en aanpassing berekening vakantie-uitkering voor uitkeringsgerechtigden (Wet inkomensaanvulling 2005) (Stb. 192) is de definitie van het begrip nettominimumloon in de zin van de IOAW en de IOAZ gewijzigd. Dit resulteert in een verhoging van het nettominimumloon in de zin van die wetten met € 4,13 per maand. Hierdoor zullen ook de in de IOAW en de IOAZ genoemde nettobedragen een wijziging ondergaan. Hierop aansluitend dienen de in de IOAW en de IOAZ bedoelde grondslagen eveneens te worden aangepast.

Aangezien de wijziging van het nettominimumloon niet van invloed is op de nettobedragen genoemd in artikel 5, vijfde lid, van de IOAW, veranderen die nettobedragen niet. Als gevolg daarvan blijven de grondslagen die gekoppeld zijn aan de in artikel 5, vijfde lid genoemd netto-uitgangspunten eveneens ongewijzigd.

Bovenvermelde wet van 24 maart 2005 kent een overgangsbepaling (artikel IX). Deze houdt in dat de effecten van de nieuwe definitie met betrekking tot de IOAW en de IOAZ ook hun uitwerking hebben op de periode van januari 2005 tot en met 15 april 2005. De opgelopen achterstanden in deze periode worden in de maand april bij de uitbetaling van de uitkering betrokken.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

  • 1

    Stcrt. 1995, 248; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 16 december 2004 (Stcrt. 249).

Naar boven