Wijziging Meststoffenbeschikking 1977

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 27 april 2005, nr. TRCJZ/2005/1245, houdendewijziging van bijlage I van de Meststoffenbeschikking 1977

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, 3, 4, 5 en 6 van het Meststoffenbesluit 1977;

Besluit:

Artikel I

De in hoofdstuk III van bijlage I bij de Meststoffenbeschikking 19771 bij de typeaanduiding ‘co-vergiste mest’ behorende omschrijving komt te luiden:

Product dat verkregen is door vergisting van in hoofdzaak verpompbare vaste en vloeibare uitwerpselen van dieren met als nevenbestanddeel uitsluitend één of meer van de volgende producten:

a. gerst, haver, rogge, tarwe, weidegras, kuilgras, snijmaïs, kuilmaïs/maïssilage, corn cob mix (CCM), voederbieten, aardappelen, (suiker)bieten, bietenstaartjes of -puntjes, witlofpennen, erwten, lupinen, veldbonen, energiemaïs (5 meter hoog), koolzaad, zonnebloempitten, olievlas, vezelvlas of groente en fruit;

b. ingedikt onteiwit aardappelvruchtwater dat is vrijgekomen bij de verwerking van aardappels tot zetmeel, vezels en eiwit (protomylasse);

c. resten aardappelzetmeel die met een bezinker zijn afgescheiden uit het afvalwater dat is vrijgekomen bij de productie van aardappelzetmeel (primair aardappelzetmeelslib);

d. restproduct dat is vrijgekomen na vergisting van tarwezetmeel ten behoeve van alcoholproductie (tarwegistconcentraat);

e. vloeibaar product dat bestaat uit schillen die met stoom zijn verwijderd van vooraf gewassen aardappelen (aardappelstoomschillen);

f. vloeibaar product dat bestaat uit schillen die met stoom zijn verwijderd van vooraf gewassen wortelen (wortelstoomschillen); of

g. ingedampt weekwater dat is verkregen bij de natte vermaling van maïs (amysteep).

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 april 2005.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Het overheidsbeleid is erop gericht de productie van duurzame elektriciteit te stimuleren. Een vorm van winning van bio-energie is vergisting van dierlijke drijfmest, waaraan ter verhoging van de biogasproductie organische materialen zijn toegevoegd. Na deze co-vergisting resteert het zogenoemde digestaat, dat – wegens het organische stofgehalte – als organisch bodemverbeterend middel en derhalve als meststof in de landbouw toegepast kan worden.

Ingevolge de systematiek van de Meststoffenwet 1947 mogen meststoffen – behoudens ontheffing – alleen vervoerd of verkocht worden als ze zijn vermeld op de door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vastgestelde Lijst van meststoffen en voldoen aan de door de minister gestelde eisen. Zowel de Lijst van meststoffen als bedoelde eisen zijn vastgesteld bij de Meststoffenbeschikking 1977.

Om een structurele voorziening te treffen voor de verhandeling van digestaat is de bij de Meststoffenbeschikking 1977 behorende Lijst van meststoffen bij regeling van 10 juni 2004, Stcrt. 112, uitgebreid met het product co-vergiste mest. De bij de typeaanduiding ‘co-vergiste’ mest behorende omschrijving – de zogenoemde positieve lijst van covergistingsmaterialen – betrof aanvankelijk een aantal landbouwgewassen die tezamen met dierlijke mest kunnen worden vergist en waarvan het eindproduct co-vergiste mest in Nederland als meststof in de zin van Meststoffenwet 1947 vervoerd of verkocht kan worden.

Teneinde een bredere toepassing van co-vergisting mogelijk te maken, is bezien of de positieve lijst van co-vergistingsmaterialen kan worden uitgebreid met een aantal producten en reststromen uit de diervoederindustrie, de voedings- en genotmiddelenindustrie en industrieel bewerkte landbouwproducten. Zoals aangegeven in mijn brieven aan de Tweede Kamer van 13 december 2004 en van 4 maart 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 28 385, nr. 45 en 47), is hiertoe door Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte te Wageningen en het Expertisecentrum van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te Ede, een risicoanalyse uitgevoerd naar de effecten voor mens, dier, plant of het milieu van het gebruik als covergistingsmaterialen van een veertigtal producten, die zijn voorgedragen door initiatiefnemers van vergistingsinstallaties. Deze producten zijn aan de hand van de verstrekte gegevens beoordeeld op identiteit, bijdrage aan de biogasproductie, landbouwkundige waarde van de co-vergiste mest en de milieuhygiënische aspecten. Blijkens de uitkomsten van deze analyse komen, zoals ik in mijn brief aan de Tweede Kamer van 14 april 2005 meldde, vooralsnog zes producten in aanmerking om als co-vergistingsmateriaal te worden gebruikt.

Onderhavige regeling voorziet erin de zogenoemde positieve lijst van co- vergistingsmaterialen uit te breiden met deze restproducten uit de voedings- en genotmiddelenindustrie.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Regeling van 17 augustus 1977, Stcrt. 161; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 10 juni 2004, Stcrt. 112.

Naar boven