Wijziging diverse regelingen VW met betrekking tot de invoering van het geluidscertificaat en de geluidsverklaring

Regeling houdende wijziging van een aantal regelingen met betrekking tot de invoering van het geluidscertificaat en de geluidsverklaring

26 april 2005

Nr. HDJZ/LUV/2005-1077

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 1, vijfde lid, 14, 20, vierde lid, 22 en 22d van het Besluit luchtvaartuigen;

Besluit:

Artikel I

De Regeling type-certificatie luchtwaardigheid1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, derde en vierde lid, wordt na ‘JAR 21.101’ telkens toegevoegd: en van ICAO Annex 16, Vol. I.

B

In artikel 7, derde lid, wordt na ‘JAR 21.N101’ toegevoegd: en van ICAO Annex 16, Vol. I.

C

In artikel 8, derde lid, wordt na ‘JAR 21.101’ toegevoegd: en van ICAO Annex 16, Vol. I.

D

In artikel 9, derde lid, wordt na ‘JAR 21.N101’ toegevoegd: en van ICAO Annex 16, Vol. I.

E

In artikel 11, derde lid, onderdeel f vervalt het woord ‘en’ en wordt na ‘ICAO Annex 8’ toegevoegd: en van ICAO Annex 16, Vol. I.

Artikel II

De Regeling prototypen luchtvaartuigen2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:

a. prototype van een luchtvaartuig: een luchtvaartuig ten aanzien waarvan voorafgaande aan de afgifte van een typecertificaat of een aanvullend typecertificaat dan wel in geval van een wijziging van een typecertificaat of aanvullend typecertificaat, welke wezenlijke invloed op de luchtwaardigheid van het desbetreffende type luchtvaartuig heeft, een onderzoek naar de luchtwaardigheid en het voldoen aan de geluidseisen wordt verricht.

B

Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d wordt na ‘luchtwaardigheidsvoorschriften’ ingevoegd: en de geluidseisen.

2. In onderdeel f wordt na ‘de luchtwaardigheid’ ingevoegd: of het voldoen aan de geluidseisen.

Artikel III

De Regeling onderhoud luchtvaartuigen3 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt na ‘de luchtwaardigheid’ ingevoegd: of het voldoen aan de geluidseisen.

B

De aanhef van artikel 4, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. aan de wijziging een analyse ten grondslag ligt, die aantoont, dat hetzelfde niveau van luchtwaardigheid en het voldoen aan de geluidseisen wordt bereikt en ten minste betrekking heeft op:.

C

In artikel 7, zesde lid, onderdeel c, wordt na ‘luchtwaardig zal zijn’ ingevoegd: en zal voldoen aan de geluidseisen.

D

Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Het eerste en tweede lid zijn met betrekking tot het onderzoek naar het voldoen aan de geluidseisen van overeenkomstige toepassing.

E

In artikel 13 wordt na ‘de luchtwaardigheid’ ingevoegd: of het voldoen aan de geluidseisen.

Artikel IV

De Regeling proefvluchten luchtvaartuigen4 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘Speciaal-BvL’ ingevoegd: en een voorlopig geluidscertificaat of een voorlopige geluidsverklaring.

2. Het derde en vierde lid worden genummerd vier respectievelijk vijf.

3. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. De minister geeft op aanvraag een voorlopig geluidscertificaat of een voorlopige geluidsverklaring af voor de uitvoering van geluidsmeetvluchten, wanneer voor het desbetreffende luchtvaartuig een standaard-BvL of een speciaal-BvL is afgegeven. Hij geeft een voorlopig geluidscertificaat voorts slechts af, wanneer naar zijn oordeel het desbetreffende luchtvaartuig aan de voor dat luchtvaartuig geldende geluidseisen kan voldoen.

B

Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op geluidsmeetvluchten.

Artikel V

Artikel 4, eerste lid, onderdeel i, van de Regeling amateurbouwluchtvaartuigen5 komt te luiden:

i. een geluidsmeetrapport waaruit blijkt, dat het luchtvaartuig voldoet aan de geluidseisen van ICAO Annex 16, Vol. I.

Artikel VI

Aan artikel 5 van de Regeling MLA’s6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Indien het vijfde lid toepassing vindt, wordt de instemming eerst verleend, nadat de in artikel 3, tweede lid, onderdeel g, bedoelde verklaring, die op het tijdstip van indiening van de in het tweede lid bedoelde aanvraag geldig was, bij de minister is ingeleverd.

Artikel VII

Houders van een amateurbouwluchtvaartuig, waarvoor een speciaal-BvL is afgegeven op grond van onder meer een berekening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel i, van de Regeling amateurbouwluchtvaartuigen, zoals dat luidde op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, dienen met ingang van 1 mei 2007 voor het verkrijgen van een speciaal-BvL in plaats van die berekening een geluidsmeetrapport als bedoeld in genoemd onderdeel over te leggen.

Artikel VIII

Deze regeling treedt

a. met betrekking tot luchtvaartuigen met een maximum startmassa van ten hoogste 8.618 kg in werking met ingang van 1 mei 2005;

b. met betrekking tot luchtvaartuigen met een maximum startmassa van meer dan 8.618 kg in werking met ingang van 1 januari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M.H. Schultz van Haegen.

Toelichting

Bij Wet van 19 december 2002, Stb. 2003, 24 houdende wijziging van de Wet luchtvaart (geluidscertificaat en geluidsverklaring), is de Wet luchtvaart gewijzigd in verband met de introductie van het geluidscertificaat en de geluidsverklaring voor burgerluchtvaartuigen, die zijn voorzien van een voortstuwingsinstallatie. Door de introductie van een geluidscertificaat voor burgerluchtvaartuigen wordt uitvoering gegeven aan het ICAO-verdrag en aan Richtlijn 80/51/EEG van de Raad van de Europese gemeenschappen van 20 december 1979, inzake de beperking van geluidhinder door subsonische straalvliegtuigen (PbEG 1980, L18), met ingang van 28 september 2003 vervangen door de Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (PbEG L 240). In de artikelen 3.19a tot en met 3.19f van de Wet luchtvaart is geregeld in welke gevallen de minister een geluidscertificaat of geluidsverklaring kan afgeven, wijzigen, schorsen, intrekken of vernieuwen. Tot nu toe wordt uitvoering gegeven aan de internationale voorschriften terzake door middel van afgifte van zogenoemde ‘noise statements’. Voor zo’n document bestond tot nu toe geen expliciete basis in de wet.

De wijziging van de Wet luchtvaart noopt onder meer tot een aantal technische wijzigingen van bestaande regelingen. Deze regeling strekt daartoe.

Met betrekking tot de Regeling amateurbouwluchtvaartuigen zij opgemerkt, dat tot nu toe met betrekking tot deze luchtvaartuigen uitvoering kan worden gegeven aan deze voorschriften door afzonderlijke geluidseisen. Met de inwerkingtreding van bovengenoemde wet vervalt deze mogelijkheid. Een overgangsregeling voorziet er in, dat houders, die van die aparte mogelijkheid gebruik hebben gemaakt, nog tot 1 mei 2007 de gelegenheid hebben een geluidsmeetrapport als bedoeld in de nieuwe wetgeving in te dienen.

Tenslotte wordt in de Regeling MLA’s opgenomen, dat bij afgifte van een nieuwe geluidsverklaring, het zogenaamde blauwe boekje, het oude blauwe boekje ter voorkoming van misbruik moet worden ingeleverd.

De gevolgen voor het bedrijfsleven van de wet en daarmee ook van deze regeling alsmede voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid ervan zijn uitvoerig beschreven in de paragrafen 8 en 9 van de memorie van toelichting op de hierboven genoemde wijzigingswet (Kamerstukken II 2001/02, 28 357, nr. 3).

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

  • 1

    Stcrt. 2001, 198.

  • 2

    Stcrt. 2001, 198.

  • 3

    Stcrt. 2001, 198; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 18 maart 2005, Stcrt. 59.

  • 4

    Stcrt. 2001, 198.

  • 5

    Stcrt. 2002, 11.

  • 6

    Stcrt. 2003, 123; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 18 maart 2005, Stcrt. 59.

Naar boven