Regeling geluidscertificaten en geluidsverklaringen luchtvaart

Regeling houdende bepalingen met betrekking tot erkenningen van geluidscertificaten en geluidsverklaringen (Regeling geluidscertificaten en geluidsverklaringen luchtvaart)

26 april 2005

Nr. HDJZ/LUV/2005-983

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 3.24 van de Wet luchtvaart en op artikel 22d van het Besluit luchtvaartuigen;

Besluit:

Paragraaf 1

Algemeen

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: de Minister van Verkeer en Waterstaat;

b. geluidscertificaat: certificaat als bedoeld in artikel 3.19b van de Wet luchtvaart;

c. geluidsverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 3.19c van de Wet luchtvaart.

2. Deze regeling is eveneens van toepassing op een voorlopig geluidscertificaat, een voorlopige geluidsverklaring, een aanvullende geluidsverklaring en een voorlopige aanvullende geluidsverklaring.

Paragraaf 2

Afgifte van een geluidscertificaat of geluidsverklaring

Artikel 2

1. De aanvraag tot afgifte van een geluidscertificaat of van een geluidsverklaring geschiedt door indiening bij de minister van een volledig ingevuld en ondertekend formulier, waarvan exemplaren kosteloos bij de minister verkrijgbaar zijn.

2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, is mede ondertekend door de houder van een bewijs van bevoegdheid, dat de bevoegdheid geeft tot afgifte van een certificaat van vrijgave voor gebruik van het desbetreffende luchtvaartuig.

3. In het geval als bedoeld in artikel 22b, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit luchtvaartuigen wordt bij de aanvraag van een geluidscertificaat of een geluidsverklaring het geluidsmeetrapport ingediend.

4. De modellen van het geluidscertificaat, de geluidsverklaring en de in artikel 1, tweede lid, genoemde documenten zijn opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

Paragraaf 3

Wijziging, overdracht, schorsing, intrekking en vernieuwing van het geluidscertificaat en geluidsverklaring

Artikel 3

1. Een aanvraag om wijziging van een geluidscertificaat of van een geluidsverklaring geschiedt door indiening door de houder van het desbetreffende certificaat of verklaring bij de minister van een volledig ingevuld en ondertekend formulier, waarvan exemplaren kosteloos bij de minister verkrijgbaar zijn. Artikel 2, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

2. De in het eerste lid bedoelde houder is verplicht het geluidscertificaat of geluidsverklaring, waarvoor het gewijzigde certificaat of verklaring in de plaats komt, een week na de datum van verzending van het in het eerste lid bedoelde gewijzigde certificaat of verklaring aan de minister te zenden.

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvraag om wijziging van een geluidsverklaring.

Artikel 4

Indien is gebleken dat de gegevens, vermeld op het geluidscertificaat of de geluidsverklaring, niet meer met de werkelijkheid overeenkomen, wordt een geluidscertificaat respectievelijk een geluidsverklaring met de juiste gegevens aan de houder van het certificaat of de verklaring gezonden. Artikel 3, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

Bij de overdracht van een luchtvaartuig wordt het geluidscertificaat of de geluidsverklaring, behorende bij dat luchtvaartuig, door de voormalige houder van dat luchtvaartuig overgedragen aan de nieuwe houder van dat luchtvaartuig.

Artikel 6

1. Schorsing of intrekking van een geluidscertificaat of een geluidsverklaring wordt bij aangetekende brief aan de houder van het betrokken luchtvaartuig medegedeeld.

2. Om een schorsing op te heffen toont de houder aan, dat de redenen, die tot schorsing hebben geleid, zijn vervallen.

Artikel 7

1. Een geluidscertificaat of een geluidsverklaring kan door de minister worden vernieuwd, indien het document wordt vermist of indien het document onleesbaar, beschadigd of anderszins onbruikbaar is geworden.

2. In geval van vermissing van het geluidscertificaat of de geluidsverklaring wordt bij de aanvraag tot vernieuwing een afschrift van het proces-verbaal van de aangifte van vermissing overgelegd.

3. Indien een geluidscertificaat of geluidsverklaring wegens vermissing is vernieuwd en het vermiste geluidscertificaat of geluidsverklaring wordt teruggevonden, is de houder van het betrokken luchtvaartuig verplicht het teruggevonden document zo spoedig mogelijk aan de minister te zenden.

4. Indien een geluidscertificaat of een geluidsverklaring anders dan wegens vermissing is vernieuwd, is de houder van het luchtvaartuig verplicht het oorspronkelijke document binnen een week na de datum van verzending van het nieuwe document aan de minister te zenden.

Paragraaf 4

Slotbepalingen

Artikel 8

Deze regeling treedt

a. met betrekking tot luchtvaartuigen met een maximum startmassa van ten hoogste 8.618 kg in werking met ingang van 1 mei 2005;

b. met betrekking tot luchtvaartuigen met een maximum startmassa van meer dan 8.618 kg in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling geluidscertificaten en geluidsverklaringen luchtvaart.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M.H. Schultz van Haegen.

Toelichting

Algemeen

Bij Wet van 19 december 2002, Stb. 2003, 24 houdende wijziging van de Wet luchtvaart (geluidscertificaat en geluidsverklaring), is de Wet luchtvaart gewijzigd in verband met de introductie van het geluidscertificaat en de geluidsverklaring voor burgerluchtvaartuigen. Door de introductie van een geluidscertificaat voor burgerluchtvaartuigen wordt uitvoering gegeven aan het ICAO-verdrag en aan Richtlijn 80/51/EEG van de Raad van de Europese gemeenschappen van 20 december 1979, inzake de beperking van geluidhinder door subsonische straalvliegtuigen (PbEG 1980, L18), met ingang van 28 september 2003 vervangen door de Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (PbEG L 240). In de artikelen 3.19a tot en met 3.19f van de Wet luchtvaart is geregeld in welke gevallen de minister een geluidscertificaat of geluidsverklaring kan afgeven, wijzigen, schorsen, intrekken of vernieuwen. Tot nu toe wordt uitvoering gegeven aan de internationale voorschriften terzake door middel van afgifte van zogenoemde ‘noise statements’. Voor zo’n document bestond echter tot nu toe geen expliciete basis in de wet.

De onderhavige regeling dient ter uitvoering van de wijziging van de Wet luchtvaart en het nieuw ingevoerde artikel 22d van het gewijzigde Besluit luchtvaartuigen en geeft regels omtrent de afgifte, wijziging, overdracht, schorsing en intrekking van een geluidscertificaat of een geluidsverklaring.

Door de invoering van de artikelen 3.19a tot en met 3.19f van de Wet luchtvaart heeft er een ontkoppeling plaatsgevonden tussen het bewijs van luchtwaardigheid en een geluidscertificaat. In deze nieuwe opzet wordt naast het bewijs van luchtwaardigheid een afzonderlijk geluidscertificaat afgegeven als er geluidseisen voor het betreffende burgerluchtvaartuig van toepassing zijn en daaraan wordt voldaan. Dit is in lijn met wat in de meeste landen gebruikelijk is. Op het geluidscertificaat wordt vermeld aan welke geluidseisen wordt voldaan en wat de geluidscertificatiegetallen zijn. Tevens wordt de voor geluid belangrijke informatie over het luchtvaartuig vermeld zoals over de motor en propeller.

Een praktisch probleem met de introductie van het geluidscertificaat is, dat het geluidscertificaat niet voor alle burgerluchtvaartuigen vereist is. Voorts is er in een aantal gevallen een behoefte om naast de informatie in het geluidscertificaat nog andere informatie over de geluidsproductie van een luchtvaartuig te geven. Om deze redenen is naast het geluidscertificaat de geluidsverklaring geïntroduceerd.

De gevolgen voor het bedrijfsleven van de wet en daarmee ook van deze regeling alsmede voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid ervan zijn uitvoerig beschreven in de paragrafen 8 en 9 van de memorie van toelichting op de hierboven genoemde wijzigingswet (Kamerstukken II 2001/02, 28 357, nr. 3).

Artikelsgewijs

Artikel 2

Op grond van artikel 22b, tweede lid, van het Besluit luchtvaartuigen kan de minister, wanneer de geluidsgegevens met betrekking tot het desbetreffende luchtvaartuig niet uit het (aanvullend) typecertificaat blijken, de geluidsgegevens op het geluidscertificaat vermelden, die elders zijn vastgelegd. Wanneer het gaat om de gegevens, die in het geaccepteerde meetrapport zijn vermeld (onderdeel b van het tweede lid), kan de acceptatie van dat meetrapport op drie manieren plaatsvinden:

a. het rappoort is afkomstig van een daartoe erkende organisatie;

b. het rapport is niet afkomstig van een daartoe erkende organisatie, maar wordt door de minister geaccepteerd omdat hij bij de feitelijke geluidsmeting vertegenwoordigd is geweest;

c. het rapport is afkomstig van een buitenlandse organisatie, die naar het oordeel van de minister over voldoende kennis en ervaring beschikt om een dergelijk rapport naar behoren op te maken.

Het model van het geluidscertificaat is overeenkomstig het door ICAO vastgestelde model. Voor de geluidsverklaring wordt geen model vastgesteld, deze verklaring is vormvrij en kan zelfs in voorkomende gevallen meer inhouden dan het geluidscertificaat.

Artikel 6

Wanneer een geluidscertificaat is geschorst of ingetrokken, is het certificaat niet meer geldig en mag op grond van artikel 3.19a, eerste lid, onderdeel b,van de wet met het desbetreffende luchtvaartuig niet meer gevlogen worden. Om de schorsing weer op te heffen moet de houder van het luchtvaartuig aantonen, dat weer aan de eisen wordt voldaan. Hoe hij dat doet en waar hij de benodigde gegevens haalt, staat hem vrij.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

Bijlage

stcrt-2005-84-p14-SC69760-1.gifstcrt-2005-84-p14-SC69760-2.gif
Naar boven