Regeling huur- en koopsubsidiegrenzen 2005

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 21 april 2005, nr. MJZ2005025299, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende aanpassing voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 van de bedragen, genoemd in de artikelen 14, eerste lid, 15, eerste lid, onderdelen a, c en d, en 18, eerste lid, van de Huursubsidiewet, van de minimum-inkomensijkpunten, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van die wet en van de inkomensklassen, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van die wet, en voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 van de bedragen, genoemd in de artikelen 13, eerste lid, onderdelen a en b, en 20, eerste en tweede lid, van de Huursubsidiewet, en de artikelen 8, eerste lid, 9, eerste lid, onderdelen a, c en d, 15, eerste lid, onderdelen a en b, 29, eerste lid, formule, en 31, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, van de minimum-inkomensijkpunten, bedoeld in artikel 28 van die wet, en van de bedragen waaraan het rekeninkomen ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van die wet, ten minste gelijk moet zijn (Regeling huur- en koopsubsidiegrenzen 2005)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 16, tweede en vijfde lid, en 27, eerste lid, onderdeel b, derde, vierde en vijfde lid, van de Huursubsidiewet, en artikel 41, eerste, tweede en vierde lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit,

Besluit:

§ 1

Wijziging van de Huursubsidiewet voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005

Artikel 1

In artikel 14, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 18 700’ vervangen door ‘€ 18 925’;

b. in onderdeel b ‘€ 25 075’ vervangen door ‘€ 25 375’;

c. in onderdeel c ‘€ 16 625’ vervangen door ‘€ 16 825’ en

d. in onderdeel d ‘€ 21 675’ vervangen door: € 21 925.

Artikel 2

In artikel 15, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 20 300’ vervangen door ‘€ 20 550’;

b. in onderdeel c ‘€ 34 725’ vervangen door ‘€ 35 125’ en

c. in onderdeel d ‘€ 48 050’ vervangen door: € 48 625.

Artikel 3

De inkomensklassen, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Huursubsidiewet, zijn:

a. voor eenpersoonshuishoudens:

 

ondergrens

bovengrens

1

€ 12.875

2

€ 12.876

€ 12.900

3

€ 12.901

€ 13.125

4

€ 13.126

€ 13.350

5

€ 13.351

€ 13.575

6

€ 13.576

€ 13.800

7

€ 13.801

€ 14.025

8

€ 14.026

€ 14.250

9

€ 14.251

€ 14.475

10

€ 14.476

€ 14.700

11

€ 14.701

€ 14.925

12

€ 14.926

€ 15.150

13

€ 15.151

€ 15.375

14

€ 15.376

€ 15.600

15

€ 15.601

€ 15.825

16

€ 15.826

€ 16.275

17

€ 16.276

€ 16.725

18

€ 16.726

€ 17.175

19

€ 17.176

€ 17.625

20

€ 17.626

€ 18.075

21

€ 18.076

€ 18.525

22

€ 18.526

€ 18.925

b. voor meerpersoonshuishoudens:

 

ondergrens

bovengrens

1

€ 16.350

2

€ 16.351

€ 16.450

3

€ 16.451

€ 16.675

4

€ 16.676

€ 16.900

5

€ 16.901

€ 17.125

6

€ 17.126

€ 17.350

7

€ 17.351

€ 17.575

8

€ 17.576

€ 17.800

9

€ 17.801

€ 18.025

10

€ 18.026

€ 18.250

11

€ 18.251

€ 18.475

12

€ 18.476

€ 18.700

13

€ 18.701

€ 18.925

14

€ 18.926

€ 19.150

15

€ 19.151

€ 19.375

16

€ 19.376

€ 19.825

17

€ 19.826

€ 20.275

18

€ 20.276

€ 20.725

19

€ 20.726

€ 21.175

20

€ 21.176

€ 21.625

21

€ 21.626

€ 22.075

22

€ 22.076

€ 22.525

23

€ 22.526

€ 22.975

24

€ 22.976

€ 23.425

25

€ 23.426

€ 23.875

26

€ 23.876

€ 24.325

27

€ 24.326

€ 24.775

28

€ 24.776

€ 25.225

29

€ 25.226

€ 25.375

c. voor eenpersoonsouderenhuishoudens:

 

ondergrens

bovengrens

1

€ 12.775

2

€ 12.776

€ 12.900

3

€ 12.901

€ 13.125

4

€ 13.126

€ 13.350

5

€ 13.351

€ 13.575

6

€ 13.576

€ 13.800

7

€ 13.801

€ 14.025

8

€ 14.026

€ 14.250

9

€ 14.251

€ 14.475

10

€ 14.476

€ 14.700

11

€ 14.701

€ 14.925

12

€ 14.926

€ 15.150

13

€ 15.151

€ 15.375

14

€ 15.376

€ 15.600

15

€ 15.601

€ 15.825

16

€ 15.826

€ 16.275

17

€ 16.276

€ 16.725

18

€ 16.726

€ 16.825

, en

d. voor meerpersoonsouderenhuishoudens:

 

ondergrens

bovengrens

1

€ 15.975

2

€ 15.976

€ 16.000

3

€ 16.001

€ 16.225

4

€ 16.226

€ 16.450

5

€ 16.451

€ 16.675

6

€ 16.676

€ 16.900

7

€ 16.901

€ 17.125

8

€ 17.126

€ 17.350

9

€ 17.351

€ 17.575

10

€ 17.576

€ 17.800

11

€ 17.801

€ 18.025

12

€ 18.026

€ 18.250

13

€ 18.251

€ 18.475

14

€ 18.476

€ 18.700

15

€ 18.701

€ 18.925

16

€ 18.926

€ 19.375

17

€ 19.376

€ 19.825

18

€ 19.826

€ 20.275

19

€ 20.276

€ 20.725

20

€ 20.726

€ 21.175

21

€ 21.176

€ 21.625

22

€ 21.626

€ 21.925

Artikel 4

Het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Huursubsidiewet, is voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005:

a. voor een eenpersoonshuishouden: € 12 875;

b. voor een meerpersoonshuishouden: € 16 350;

c. voor een eenpersoonsouderenhuishouden: € 12 775 en

d. voor een meerpersoonsouderenhuishouden: € 15 975.

Artikel 5

In artikel 18, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 17 100’ vervangen door ‘€ 17 300’;

b. in onderdeel b ‘€ 23 100’ vervangen door ‘€ 23 300’;

c. in onderdeel c ‘€ 16 925’ vervangen door ‘€ 17 125’ en

d. in onderdeel d ‘€ 21 575’ vervangen door: € 21 775.

§ 2

Wijziging van de Huursubsidiewet voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006

Artikel 6

In artikel 13, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 597,54 per maand’ vervangen door ‘€ 604,72 per maand’ en

b. in onderdeel b ‘€ 325,91 per maand’ vervangen door: € 331,78 per maand.

Artikel 7

De basishuren, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Huursubsidiewet, zijn:

a. voor eenpersoonshuishoudens:

 

basishuur

1

€ 197,13

2

€ 197,59

3

€ 202,01

4

€ 210,09

5

€ 218,34

6

€ 226,75

7

€ 235,32

8

€ 244,06

9

€ 252,96

10

€ 262,03

11

€ 271,26

12

€ 280,65

13

€ 290,21

14

€ 299,94

15

€ 309,83

16

€ 324,97

17

€ 345,73

18

€ 367,15

19

€ 389,23

20

€ 411,97

21

€ 435,36

22

€ 458,06

b. voor meerpersoonshuishoudens:

 

basishuur

1

€ 197,13

2

€ 198,25

3

€ 201,86

4

€ 206,92

5

€ 212,04

6

€ 217,23

7

€ 222,49

8

€ 227,82

9

€ 233,21

10

€ 238,68

11

€ 244,20

12

€ 249,80

13

€ 255,46

14

€ 261,19

15

€ 266,99

16

€ 275,81

17

€ 287,81

18

€ 300,08

19

€ 312,61

20

€ 325,42

21

€ 338,49

22

€ 351,84

23

€ 365,45

24

€ 379,33

25

€ 393,48

26

€ 407,90

27

€ 422,59

28

€ 437,55

29

€ 447,67

c. voor eenpersoonsouderenhuishoudens:

 

basishuur

1

€ 195,31

2

€ 197,58

3

€ 203,96

4

€ 212,31

5

€ 220,84

6

€ 229,53

7

€ 238,40

8

€ 247,44

9

€ 256,65

10

€ 266,04

11

€ 275,60

12

€ 285,33

13

€ 295,23

14

€ 305,30

15

€ 315,55

16

€ 331,25

17

€ 352,77

18

€ 366,27

, en

d. voor meerpersoonsouderenhuishoudens:

 

basishuur

1

€ 193,50

2

€ 193,85

3

€ 197,22

4

€ 203,35

5

€ 209,58

6

€ 215,91

7

€ 222,34

8

€ 228,87

9

€ 235,50

10

€ 242,22

11

€ 249,04

12

€ 255,96

13

€ 262,99

14

€ 270,10

15

€ 277,32

16

€ 288,33

17

€ 303,36

18

€ 318,78

19

€ 334,59

20

€ 350,80

21

€ 367,41

22

€ 381,54

Artikel 8

1. In artikel 20, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt ‘€ 325,91 per maand’ vervangen door: € 331,78 per maand.

2. In artikel 20, tweede lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 466,48 per maand’ vervangen door ‘€ 474,88 per maand’ en

b. in onderdeel b ‘€ 499,92 per maand’ vervangen door: € 508,92 per maand.

§ 3

Wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006

Artikel 9

In artikel 8, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 18 700’ vervangen door ‘€ 18 925’;

b. in onderdeel b ‘€ 25 075’ vervangen door ‘€ 25 375’;

c. in onderdeel c ‘€ 16 625’ vervangen door ‘€ 16 825’ en

d. in onderdeel d ‘€ 21 675’ vervangen door: € 21 925.

Artikel 10

In artikel 9, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 20 300’ vervangen door ‘€ 20 550’;

b. in onderdeel c ‘€ 34 725’ vervangen door ‘€ 35 125’ en

c. in onderdeel d ‘€ 48 050’ vervangen door: € 48 625.

Artikel 11

Het bedrag waaraan het rekeninkomen ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet bevordering eigenwoningbezit ten minste gelijk moet zijn, is per 1 juli 2005:

a. voor een eenpersoonshuishouden: € 12 875;

b. voor een tweepersoonshuishouden: € 16 350 ;

c. voor een eenpersoonsouderenhuishouden: € 12 775 en

d. voor een tweepersoonsouderenhuishouden: € 15 975.

Artikel 12

Het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 28 van de Wet bevordering eigenwoningbezit, is per 1 juli 2005:

a. voor een eenpersoonshuishouden: € 12 875;

b. voor een tweepersoonshuishouden: € 16 350;

c. voor een eenpersoonsouderenhuishouden: € 12 775 en

d. voor een tweepersoonsouderenhuishouden: € 15 975.

Artikel 13

In artikel 15, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 131 950’ vervangen door ‘€ 133 275’ en

b. in onderdeel b ‘€ 105 550’ vervangen door: € 106 600.

Artikel 14

In artikel 29, eerste lid, formule, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt ‘€ 111,92’ vervangen door: € 113,27.

Artikel 15

In artikel 31, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt ‘€ 168,14’ vervangen door: € 170,16.

§ 4

Slotbepalingen

Artikel 16

De Regeling huur- en koopsubsidiegrenzen 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 17

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2005.

Artikel 18

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling huur- en koopsubsidiegrenzen 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 21 april 2005.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, S.M. Dekker.

Toelichting

Algemeen

De artikelen 16 en 27 van de Huursubsidiewet (hierna: HSW) en artikel 41 van de Wet bevordering eigenwoningbezit (hierna: Wet BEW) bepalen dat jaarlijks per 1 juli een aantal grootheden bij ministeriële regeling wordt aangepast. Daartoe strekt deze regeling.

Daarbij dient ten aanzien van de HSW nog het volgende te worden opgemerkt. Per 1 september 2005 treedt voor de berekeningsjaren 2006 en volgende de (Aanpassingswet) Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in werking. Dit houdt in dat alle inkomensgerelateerde parameters uit de HSW tegelijkertijd zullen worden aangepast aan het alsdan te hanteren actuele inkomen(sbegrip). Dientengevolge zullen de maximale inkomensgrenzen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, de verscheidene inkomensklassen, bedoeld in 16, tweede lid, de minimum-inkomensijkpunten, bedoeld in artikel 17, eerste lid, en de referentie-inkomensijkpunten, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de HSW per 1 januari 2006 wederom worden gewijzigd en vervolgens per de 1-januari-datum van elk jaar. De maximale vermogensgrenzen, bedoeld in 15, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de HSW komen dan niet meer voor.

De overige in deze regeling opgenomen parameters uit de HSW, te weten de maximale huurgrenzen huursubsidie, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdelen a en b, de kwaliteitskortingsgrens, bedoeld in artikel 20, eerste lid, en de aftoppingsgrenzen, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de HSW worden onveranderd per 1 juli van elk jaar aangepast.

Artikelen 1, 2, 9 en 10

Met deze artikelen zijn de zogenoemde doelgroepgrenzen, genoemd in de artikelen 14, eerste lid, en 15, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de HSW, en de artikelen 8, eerste lid, en 9, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de Wet BEW gewijzigd. Dit zijn de rekeninkomens en rekenvermogens waarboven geen huursubsidie respectievelijk eigenwoningbijdrage wordt verstrekt. De doelgroepgrenzen voor alle huishoudcategorieën zijn ten opzichte van de onafgeronde grenzen voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 conform artikel 27, derde lid, van de HSW voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005, en artikel 41, eerste lid, van de Wet BEW voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 verhoogd met de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het peiljaar, als in januari volgend op het peiljaar in de Staatscourant bekendgemaakt, zijnde 1,2 procent.

De onafgeronde doelgroepgrenzen zijn vervolgens overeenkomstig artikel 27, zesde lid, van de HSW, en artikel 41, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet BEW naar boven afgerond op een veelvoud van € 25.

Artikelen 3 en 7

Ingevolge artikel 16, vijfde lid, van de HSW moet jaarlijks de indeling in inkomensklassen worden herzien. De bovengrens van de eerste – laagste – inkomensklasse is voor elk van de betrokken categorie huishoudens gelijk aan het minimum-inkomensijkpunt voor die categorie huishoudens. Voor de aanpassing daarvan wordt verwezen naar artikel 4 van deze regeling. De bovengrens van de laatste – hoogste – inkomensklasse is voor elk van de betrokken categorie huishoudens gelijk aan de betrokken doelgroepgrens, genoemd in artikel 14, eerste lid, van de HSW. Voor de aanpassing daarvan wordt verwezen naar artikel 1 van deze regeling. Bij elk van de inkomensklassen hoort een normhuur, waarvan de hoogte wordt bepaald overeenkomstig artikel 19 van die wet. Bij alle vier de laagste inkomensklassen behoort de normhuur, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de HSW. Deze bedraagt voor het subsidiejaar 2005/2006 € 182,85; dit wordt bij algemene maatregel van bestuur geregeld (artikel 3).

Tot slot is op basis van artikel 16, tweede lid, van de HSW aan de tabellen van de inkomensklassen een tabel met de daarbij behorende basishuren toegevoegd. De basishuur is het overeenkomstig de artikelen 17, 18 en 19 van de HSW berekende bedrag van de normhuur verhoogd met € 14,28. De nummers voor de verschillende inkomensklassen per huishouden (artikel 3) corresponderen met de betreffende nummers voor de verschillende basishuren per huishouden, genoemd in artikel 7 (artikel 7).

Artikelen 4, 11 en 12

Ingevolge artikel 27, vierde lid, van de HSW en artikel 41, vierde lid, van de Wet BEW dienen jaarlijks de minimum-inkomensijkpunten te worden vastgesteld. De basis voor deze bedragen wordt blijkens artikel 17, eerste lid, van de HSW en artikel 28 van de Wet BEW gevormd door bedragen die in de Wet werk en bijstand en de Algemene Ouderdomswet zijn opgenomen.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een eenpersoonshuishouden voor het tijdvak dat loopt van respectievelijk 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 voor de toepassing van de HSW en 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 voor de toepassing van de Wet BEW is met 1,06 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een meerpersoonshuishouden/tweepersoonshuishouden voor het tijdvak dat loopt van respectievelijk 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 voor de toepassing van de HSW en 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 voor de toepassing van de Wet BEW is met 0,79 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een eenpersoonsouderenhuishouden voor het tijdvak dat loopt van respectievelijk 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 voor de toepassing van de HSW en 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 voor de toepassing van de Wet BEW is met 1,094 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een meerpersoonsouderenhuishouden/tweepersoonsouderenhuishouden voor het tijdvak dat loopt van respectievelijk 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 voor de toepassing van de HSW en 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 voor de toepassing van de Wet BEW is met 0,954 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005.

De onafgeronde minimum-inkomensijkpunten zijn vervolgens overeenkomstig artikel 27, zesde lid, van de HSW en artikel 41, vijfde lid, onder b, van de Wet BEW naar boven afgerond op een veelvoud van € 25.

Voor ouderen is daarenboven de ongewijzigde franchise van € 1675 voor alleenstaanden en € 1050 voor gehuwden bijgeteld (artikelen 4 en 12).

Jaarlijks dienen de bedragen waaraan het rekeninkomen ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet BEW ten minste gelijk dient te zijn, te worden vastgesteld. Deze bedragen zijn gelijk aan de minimum-inkomensijkpunten (artikel 11).

Artikel 5

Ingevolge artikel 27, vijfde lid, van de HSW dienen de referentie-inkomensijkpunten aangepast te worden met hetzelfde percentage als waarmee de minimum-inkomensijkpunten worden aangepast.

Het referentie-inkomensijkpunt voor een eenpersoonshuishouden voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 is met 1,06 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 2004/2005.

Het referentie-inkomensijkpunt voor een meerpersoonshuishouden voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 is met 0,79 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 2004/2005.

Het referentie-inkomensijkpunt voor een eenpersoonsouderenhuishouden voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 is met 1,094 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 2004/2005.

Het referentie-inkomensijkpunt voor een meerpersoonsouderenhuishouden voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 is met 0,954 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 2004/2005.

Ook de onafgeronde referentie-inkomensijkpunten zijn vervolgens overeenkomstig artikel 27, zesde lid, van de HSW naar boven afgerond op een veelvoud van € 25.

Artikel 6

Met dit artikel is de maximale huurgrens, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de HSW, aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het peiljaar, als in januari volgend op het peiljaar in de Staatscourant bekendgemaakt, zijnde 1,2 procent (onderdeel a). Voorts is met dit artikel de maximale huurgrens (de ‘jongerengrens’), bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, van de HSW, aangepast met 1,8 procent (het percentage van de verwachte huurprijsontwikkeling) (onderdeel b).

Artikel 8

Met dit artikel zijn de kwaliteitskortingsgrens, genoemd in artikel 20, eerste lid, en de aftoppingsgrenzen, genoemd in artikel 20, tweede lid, van de HSW aangepast met 1,8 procent (het percentage van de verwachte huurprijsontwikkeling).

Artikel 13

Ingevolge artikel 41, tweede lid, van de Wet BEW kunnen bij ministeriële regeling de bedragen, genoemd in artikel 15, eerste lid, onderdelen a (maximale koopsom) en b (maximale hypothecaire lening), van de Wet BEW worden aangepast aan de ontwikkeling van het prijsindexcijfer voor de bouwkosten. Hiervoor is uitgegaan van de verwachtingen van het Centraal Planbureau (hierna: CPB) voor 2005, zoals deze worden gepubliceerd in de Macro-Economische Verkenningen die door het CPB ieder jaar op de derde dinsdag van september worden uitgebracht.

Per 1 januari 2005 moet worden uitgegaan van een percentage van 1. Voormelde onafgeronde bedragen zijn dienovereenkomstig aangepast en vervolgens overeenkomstig artikel 41, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet BEW naar boven afgerond op een veelvoud van € 25.

Artikelen 14 en 15

Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Wet BEW worden de bedragen, genoemd in de artikelen 29, eerste lid, formule (minimum normlasten), en 31, eerste lid (maximale eigenwoningbijdrage), van de Wet BEW aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het peiljaar, als in januari volgend op het peiljaar in de Staatscourant bekendgemaakt, zijnde 1,2 procent. Voormelde onafgeronde bedragen zijn dienovereenkomstig aangepast en vervolgens overeenkomstig artikel 41, vijfde lid, onderdeel a, van de Wet BEW naar boven afgerond op hele eurocenten.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S.M. Dekker

Naar boven