Wijziging Regeling erkenning laboratoria snelle BSE-testen en Regeling uitvoer vers vlees en vleesbereidingen 1985

Regeling van de Minster van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van 22 april 2005, nr. TRCJZ/2005/1048, houdende wijziging van de Regeling erkenning laboratoria snelle BSE-testen en de Regeling uitvoer vers vlees en vleesbereidingen 1985

De Minster van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EG) nr. 36/2005 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 januari 2005 tot wijziging van de bijlagen III en X bij verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft epizoötiebewaking ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij runderen, schapen en geiten (PbEU L 10);

Gelet op de artikelen 68 en 70 van de Veewet, op de artikelen 80 en 119 van de Gezondheids- en welzijnwet voor dieren en op artikel 4 van het Besluit produktie en handel vers vlees;

Besluit:

Artikel I

De Regeling erkenning laboratoria snelle BSE-testen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel c, wordt ‘Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid, ID-Lelystad’ vervangen voor: Centraal Instituut voor DierziekteControle, CIDC-Lelystad.

B

Na artikel 5 worden de volgende artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

Het referentielaboratorium voert de ingevolge de TSE-verordening te verrichten testen op overdraagbare spongiforme encefalopathieën uit, met uitzondering van de testen die worden uitgevoerd door op grond van artikel 3 erkende laboratoria.

Artikel 5b

Deze regeling berust mede op artikel 119 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

Artikel II

In artikel 2, eerste lid, onderdeel ab, van de Regeling uitvoer vers vlees en vleesbereidingen 1985 vervalt ‘Het onderzoek geschiedt door het laboratorium van de VWA.’.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 (PbEG L 147) bevat voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (verder: TSE), zoals BSE en scrapie. Verordening (EG) nr. 36/2005 van de Commissie van 12 januari 2005 tot wijziging van de bijlagen III en X bij verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft epizoötiebewaking ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij runderen, schapen en geiten, wijzigt, zoals uit de titel blijkt, bijlage III en X.

Ingevolge bijlage III bij de verordening moeten kleine herkauwers die voor menselijke consumptie worden geslacht – al dan niet steekproefsgewijs – op scrapie worden getest. Kadavers van schapen en geiten – die niet voor menselijke consumptie zijn bestemd – worden steekproefsgewijs op scrapie getest. Wanneer de uitkomst van de testen positief is of de uitkomst aanleiding geeft tot nader onderzoek, moet ingevolge de gewijzigde bijlage X nader onderzoek worden gedaan. Daartoe zijn door de Europese Commissie een aantal laboratoria – in Frankrijk en in het Verenigd Koninkrijk – aangewezen. Daarnaast kunnen de lidstaten voor dit vervolgonderzoek nationale laboratoria aanwijzen. Voorwaarde is dat een laboratorium met goed gevolg aan een door het communautaire referentielaboratorium georganiseerde bekwaamheidstest voor het gebruik van een moleculaire typeringsmethode heeft deelgenomen. Nu het nationaal referentielaboratorium, het Centraal Instituut voor DierziekteControle (verder: CIDC), een dergelijke bekwaamheidstest met goed gevolg heeft afgelegd, wordt het aangewezen als laboratorium dat de zogenoemde primaire moleculaire testen met onderscheidende immumo-blotting mag uitvoeren. Deze aanwijzing is neergelegd in het nieuw ingevoegde artikel 5a van de Regeling erkenning laboratoria snelle BSE-testen. Met dit nieuw ingevoegde artikel wordt het CIDC tevens aangewezen om alle TSE-testen uit te voeren die ingevolge de TSE-verordening door nationale laboratoria moeten worden uitgevoerd, met uitzondering van de snelle BSE-testen op voor menselijke consumptie geslachte runderen die door de op grond van artikel 2 van de Regelingen erkenning laboratoria snelle BSE-testen erkende private laboratoria worden uitgevoerd. Met de aanwijzing van het CIDC is de bevoegdheid van het CIDC vastgelegd om testen op BSE en scrapie uit te voeren.

Voorts worden twee technische wijzigingen doorgevoerd. Ten eerste wordt artikel 1, onderdeel c, van de Regeling erkenning laboratoria snelle BSE-testen zo gewijzigd dat het referentielaboratorium met de juiste naam wordt aangeduid. Deze wijziging houdt verband met het feit dat het huidige nationaal referentielaboratorium, het CIDC, is afgesplitst van het vroegere nationaal referentielaboratorium, het Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid (ID-Lelystad).

Voorts wordt artikel 2, eerste lid, onderdeel ab, van de Regeling uitvoer vers vlees en vleesbereidingen 1985 aangepast aan de hierboven toegelichte aanwijzing van het CIDC.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

Naar boven