Wijziging Voorschrift Vreemdelingen 2000 (zesendertigste wijziging)

Regeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 24 april 2005, nr. IND Uit 05-2597, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (zesendertigste wijziging)

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 en de artikelen 3.101 en 4.29 van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

Artikel I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 3.33a wordt na het tweede lid een derde lid ingevoegd luidende:

3. In afwijking van het eerste lid en onverminderd het tweede lid wordt de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, ingediend bij het kantoor van de Immigratie- en Naturalisatiedienst te Hoofddorp indien de vreemdeling:

a. woon- of verblijfplaats heeft in de gemeenten Amsterdam of Delft;

b. niet de nationaliteit bezit van één der door de Minister van Buitenlandse Zaken aan te wijzen land;

c. geen gemeenschapsonderdaan is, en

d. niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf die overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd.

B

Artikel 4.11, vierde lid komt te luiden:

4. Voor de aantekeningen, bedoeld in het tweede lid, wordt gebruik gemaakt van de Sticker Aantekening Voorlopige Voorziening, waarvan het model als bijlage 7k bij deze regeling is gevoegd.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2005.

Deze regeling zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 april 2005.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F. Verdonk.

Toelichting

Algemeen

De daling van het aantal asielaanvragen in de afgelopen jaren en de verkorting van de behandelduur van asielaanvragen is gepaard gegaan met een aanzienlijke toename van het aantal – al dan niet door tussenkomst van commercieel opererende derden – reguliere aanvragen door vreemdelingen die niet in het bezit zijn van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv). In toenemende mate wordt een dergelijke aanvraag ingediend met geen ander doel dan het tijdelijk verkrijgen van rechtmatig verblijf tijdens de behandeling daarvan en daarmee de tijdelijke opschorting van de uitzetting. Deze ontwikkeling staat een doelmatig uitzettingsbeleid ter bestrijding van illegaal verblijf in de weg en holt bovendien het (in artikel 16, eerste lid, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 verankerde) vereiste uit dat vreemdelingen die langer dan drie maanden in Nederland willen verblijven, daarvoor in het bezit moeten zijn van een geldige mvv die in het land van herkomst of bestendig verblijf moet worden aangevraagd en afgewacht.

In het kader van de aanpak van het oneigenlijk gebruik van de reguliere procedure, wordt thans in samenwerking met de gemeenten Amsterdam en Delft een nieuwe werkwijze opgezet waarbij voortaan aanvragen van mvv-plichtige vreemdelingen niet meer bij de burgemeester van deze gemeenten worden ingediend, maar rechtstreeks bij het kantoor van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) te Hoofddorp. De IND zal dan ter plekke meteen een beslissing nemen op de aanvraag, tenzij nader onderzoek noodzakelijk is. Door dit lik-op-stuk-beleid wordt naar verwachting het oneigenlijk gebruik van de reguliere aanvraagprocedure aanzienlijk ontmoedigd.

Tevens wordt een nieuw model Sticker geïntroduceerd dat voortaan gebruikt zal worden om de aantekening te plaatsen dat een verzoek om voorlopige voorziening mag worden afgewacht.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Hoofdregel is dat de indiening van een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de vreemdeling woon- of verblijfplaats heeft.

In dit artikel is als uitzondering op deze hoofdregel bepaald dat de aanvraag van een vreemdeling die woon – of verblijfplaats heeft in hetzij de gemeente Amsterdam hetzij de gemeente Delft én die niet in het bezit is van de vereiste mvv, voortaan de aanvraag moet indienen bij het kantoor van de IND te Hoofddorp. De vreemdeling dient daartoe telefonisch via het nummer 023 – 8889090 een afspraak te maken. Deze verplichting geldt niet voor de vreemdeling die de nationaliteit bezit van één van de door de Minister van Buitenlandse Zaken aangewezen landen (onder meer Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten) dan wel de vreemdeling die een gemeenschapsonderdaan of burger van de Europese Unie is. Voor deze vreemdelingen geldt het mvv-vereiste niet, terwijl deze categorieën vreemdelingen voorts voor de gemeente-ambtenaar eenvoudig te onderscheiden zijn zonder dat daarvoor nader onderzoek noodzakelijk is hetgeen in beginsel wel het geval is bij de andere wettelijke vrijstellingsgronden van het mvv-vereiste.

Naar verwachting zal door deze wijziging van de plaats van indiening de afhandeling van deze aanvragen aanmerkelijk sneller geschieden. De aanvraag hoeft nu immers niet ter verdere afhandeling te worden doorgezonden naar de IND, maar kan zo mogelijk meteen worden afgedaan. Voor zover niet meteen beslist kan worden op de aanvraag, zal de vreemdeling in het bezit worden gesteld van een bewijs waaruit het rechtmatig verblijf blijkt gedurende de behandeling van de aanvraag.

Voor de volledigheid zij nog vermeld dat het tweede lid van artikel 3.33a onverkort van toepassing blijft.

Artikel I, onderdeel B

Aangezien het indienen van een bezwaarschrift tegen de afwijzing van de aanvraag op de grond dat niet is voldaan aan het mvv-vereiste ingevolge het bepaalde in artikel 73 van de Vreemdelingenwet 2000 de werking van dit besluit niet opschort, heeft een vreemdeling geen rechtmatig verblijf gedurende de behandeling van het bezwaarschrift. De vreemdeling kan wel de president van de rechtbank verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. De omstandigheid dat het de vreemdeling kan worden toegestaan, ondanks het feit dat aan het bezwaar- of beroepschrift geen schorsende werking toekomt, in Nederland de uitspraak af te wachten, brengt evenwel niet mee dat die vreemdeling rechtmatig verblijf heeft nu rechtmatig verblijf uitsluitend kan zijn gebaseerd op een van de gronden die in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 zijn opgenomen.

In artikel 4.11,tweede lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 is wel voorzien in een aantekening die kan worden verstrekt aan de vreemdeling wiens uitzetting achterwege blijft hangende de beslissing van de rechter op een door hem ingediend verzoek om voorlopige voorziening. In het vierde lid van dit artikel werd voorheen bepaald dat deze aantekening wordt geplaatst op de Sticker Verblijfsaantekeningen Vervolgprocedures. Deze Sticker wordt ingevolge artikel 3.3, eerste lid onder b, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 ook gebruikt om rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8 onder h van de Vreemdelingenwet 2000 aan te geven.

In de praktijk is gebleken dat door het gebruik van deze Sticker ten onrechte de indruk ontstaat dat betrokkene rechtmatig verblijf heeft. Met name uit signalen van buitenlandse autoriteiten is gebleken dat vreemdelingen in het buitenland op de werkplek werden aangetroffen met een dergelijke Sticker in het paspoort, waarbij betrokkenen het deden voorkomen dat men rechtmatig verblijf in Nederland had.

Ter vermijding van misverstanden zal derhalve voor de aantekeningen als bedoeld in het tweede lid van voornoemd artikel 4.11 voortaan gebruik worden gemaakt van het nieuwe model Sticker dat als bijlage 7k zal worden gepubliceerd.

Ten einde inzichtelijker te maken voor de bevoegde buitenlandse autoriteiten dat betrokkene niet mag werken gedurende deze procedure, wordt tevens de tekst met deze strekking in een Franse en Engelse vertaling op het model vermeld.

Artikel II

Deze regeling treedt met ingang van 1 mei 2005 in werking.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C. F. Verdonk

stcrt-2005-82-p10-SC69754-1.gif
Naar boven