Wijziging Uitvoeringsregeling Wet identificatie bij dienstverlening en Wet melding ongebruikelijke transacties

13 april 2005

Nr. FM 2005-00451 M

Directie financiële Markten

De Minister van Financiën,

Handelend in overeenstemming met de Minister van Justitie;

Gelet op artikel 8a, eerste lid, van de Wet identificatie bij dienstverlening en artikel 17b, eerste lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties;

Besluit:

Artikel I

De Uitvoeringsregeling Wet identificatie bij dienstverlening en Wet melding ongebruikelijke transacties1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel h komt te luiden:

h. voor zover het betreft naleving door personen of organisaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het koninklijk besluit van 24 februari 2003 tot aanwijzing van instellingen en diensten in het kader van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties (Stb. 94) die als advocaat, notaris of kandidaat-notaris dan wel in de uitoefening van een gelijksoortig juridisch beroep of bedrijf werkzaamheden verrichten: de werknemers van het Bureau Financieel Toezicht die daarmee door het Bureau Financieel Toezicht belast zijn;.

2. De onderdelen i tot en met k worden geletterd tot j tot en met l.

3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

i. voor zover het betreft naleving door personen of organisaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het koninklijk besluit van 24 februari 2003 tot aanwijzing van instellingen en diensten in het kader van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties (Stb. 94) die als trustkantoor als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet toezicht trustkantoren werkzaamheden verrichten: de werknemers van De Nederlandsche Bank N.V. die daarmee door De Nederlandsche Bank N.V. belast zijn;.

B

Artikel 8a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel i komt te luiden:

i. voor zover het betreft naleving door personen of organisaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het koninklijk besluit van 24 februari 2003 tot aanwijzing van instellingen en diensten in het kader van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties (Stb. 94) die als advocaat, notaris of kandidaat-notaris dan wel in de uitoefening van een gelijksoortig juridisch beroep of bedrijf werkzaamheden verrichten: de werknemers van het Bureau Financieel Toezicht die daarmee door het Bureau Financieel Toezicht belast zijn;.

2. De onderdelen j tot en met l worden geletterd tot k tot en met m.

3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

j. voor zover het betreft naleving door personen of organisaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het koninklijk besluit van 24 februari 2003 tot aanwijzing van instellingen en diensten in het kader van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties (Stb. 94) die als trustkantoor als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet toezicht trustkantoren werkzaamheden verrichten: de werknemers van De Nederlandsche Bank N.V. die daarmee door De Nederlandsche Bank N.V. belast zijn;.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Toelichting

Algemeen

Met de onderhavige regeling worden de werknemers van De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) aangewezen als toezichthouder op de naleving van de Wet identificatie bij dienstverlening (Wid) en de Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet MOT) door de trustkantoren. Dit sluit aan bij de huidige toezichtpraktijk waarbij DNB reeds toezicht houdt op trustkantoren (betrouwbaarheidstoetsing van bestuurders en toetsing van de administratieve organisatie) uit hoofde van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt).

Als gevolg van de tweede witwasrichtlijn1 is de reikwijdte van de Wid en de Wet MOT uitgebreid. De verplichtingen uit beide wetten zien niet langer alleen op financiële instellingen en financiële diensten maar ook op andere instellingen en diensten die bij algemene maatregel van bestuur kunnen worden aangewezen. Bij besluit van 24 februari 2003 tot aanwijzing van instellingen en diensten in het kader van de Wid en de Wet MOT2 (hierna: de AMvB) zijn deze diensten en instellingen aangewezen. In artikel 1, onderdeel d, van de AMvB wordt als instelling aangewezen de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die als advocaat, notaris of kandidaat-notaris dan wel in de uitoefening van een gelijksoortig juridisch beroep of bedrijf zelfstandig onafhankelijk beroeps- of bedrijfsmatig werkzaamheden verricht als omschreven in artikel 2, eerste lid, onderdeel c of d. In de artikelsgewijze toelichting op artikel 1, onderdeel d, van de Amvb wordt verduidelijkt dat trustkantoren ook onder de definitie van instellingen vallen.

Het Bureau Financieel Toezicht is in 2003 aangewezen als toezichthouder voor de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit de Wid en de Wet MOT voor instellingen als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de AMvB, met uitzondering van de trustkantoren.

In de Uitvoeringsregeling Wet identificatie bij dienstverlening en Wet melding ongebruikelijke transacties was nog niet voorzien in een toezichthouder voor de trustkantoren, mede vanwege het feit dat de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) nog niet in werking was getreden. De Wtt is per 1 maart 2004 in werking getreden. Sinds het afgelopen jaar worden door DNB vergunningen afgegeven en wordt toezicht gehouden op trustkantoren. Het is derhalve aangewezen om ook voor de verplichtingen met betrekking tot de Wid en de Wet MOT een toezichthouder voor de trustkantoren aan te wijzen. Deze regeling voorziet daarin.

Artikelsgewijs

Artikel I

Met deze regeling wordt, voor zover het de toezichttaak in het kader van de Wid en de Wet MOT betreft, een onderscheid aangebracht tussen trustkantoren enerzijds (artikel 8a, eerste lid, onderdeel i, en artikel 8a, tweede lid, onderdeel j) en advocaten, notarissen of kandidaat-notarissen dan wel gelijksoortige juridische beroepsbeoefenaren anderzijds (artikel 8a, eerste lid, onderdeel h, en artikel 8a, tweede lid, onderdeel i).

Administratieve Lasten

Uit de ‘Nulmeting Administratieve Lasten Financiële Markten’ blijkt dat de lasten die voortvloeien uit medewerking verlenen aan medewerkers van de toezichthouder die bij de financiële instellingen langsgaan en daar ‘on site’ toezicht houden op de naleving van de Wet MOT, € 40.320 bedragen voor alle financiële instellingen. Hierin zitten ook de lasten voor de trustkantoren. Onderhavige regeling zal wat betreft de administratieve lasten derhalve alleen zien op de lasten die voortvloeien uit de Wid voor de trustkantoren, en deze zijn nihil.

Volledigheidshalve wordt hier opgemerkt dat met de voornoemde administratieve lasten niet de lasten worden bedoeld die voortvloeien uit het voldoen aan de verplichtingen van de Wid en de Wet MOT (het doen van meldingen, scholing van personeel etc.). Deze zijn reeds bepaald bij de AMvB waarin trustkantoren als instelling zijn aangewezen.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

  • 1

    Stcrt. 1994, 17; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 11 augustus 2004 (Stcrt. 159).

Naar boven