Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar divisie Scheepvaart 2004

Besluit van de Minister van Justitie van 5 april 2005, nr. 5345961/505, houdende aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Verkeer en Waterstaat, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten juncto artikel 142, eerste lid onder b, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 142, derde lid, en artikel 157 van het Wetboek van Strafvordering en op het Besluit Buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2 van dit besluit;

b. inspecteur-generaal: inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat;

c. divisie Scheepvaart: divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

Artikel 2

1. De personen, werkzaam bij de divisie Scheepvaart als senior expert, expert, senior scheepsmeter, scheepsmeter, hoofdmedewerker en medewerker onderzoek ongevallen, en belast met opsporingstaken, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. Op grond van dit besluit kunnen maximaal 90 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de feiten strafbaar gesteld bij of krachtens

a. de Schepenwet, de Scheepvaartverkeerswet, de Arbeidstijdenwet, voor zover het arbeid als bedoeld in hoofdstuk 6 (zeevaart) van het Arbeidstijdenbesluit vervoer betreft, de Wet aansprakelijkheid olietankschepen, de Binnenschepenwet, de Wet op de gevaarlijke werktuigen, de Rijkswet noodvoorzieningen scheepvaart, de Vaarplichtwet, de Meetbrievenwet 1981, Uitvoeringswet Visserijverdrag, Wet behoud scheepsruimte 1939, de Kernenergiewet, de Arbeidsomstandighedenwet 1998, Wet voorkoming verontreiniging door schepen Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

b. andere wetten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast, voor de duur van dat onderzoek.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland en daarbuiten voor zover de Nederlandse rechtsmacht strekt.

Artikel 4

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de Hoofdofficier van Justitie bij het Arrondissementsparket te Rotterdam.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Rotterdam-Rijnmond.

3. Het indienen van de door de buitengewoon opsporingsambtenaar gemaakte processen-verbaal geschiedt bij een of meer door de toezichthouder, na overleg met de direct toezichthouder en de inspecteur-generaal, aan te wijzen functionarissen.

Artikel 5

De inspecteur-generaal brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, aan de Minister van Justitie verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij de divisie Scheepvaart alsmede het aantal en de functies van de buitengewoon opsporingsambtenaren, bedoeld in artikel 6, tweede lid van dit besluit;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

Artikel 6

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is ontheffing verleend van de bekwaamheidseis, vastgesteld krachtens artikel 16, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. Deze ontheffing geldt alleen voor zover de desbetreffende ambtenaar de opsporingsbevoegdheid nodig heeft voor het opmaken van technische processen-verbaal, waarbij hij geen verklaringen van verdachten of getuigen behoeft op te nemen.

Artikel 7

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, welke zijn uitgevaardigd op het in artikel 8 van dit besluit omschreven besluit, zijn van kracht tot aan de in die akten, legitimatiebewijzen en overige benoemingsbescheiden vermelde geldigheidsdatum.

Artikel 8

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Scheepvaartinspectie 2001 wordt ingetrokken.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 november 2004. Dit besluit vervalt op 1 november 2009.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar divisie Scheepvaart 2004.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 5 april 2005.
De Minister van Justitie,
namens deze:
het hoofdBureau Juridische en Beleidsondersteunende Aangelegenheden, R.R. Joesoef Djamil.

Toelichting

De ambtelijke dienst die gevormd werd door de Scheepvaartinspectie in Nederland is volledig overgegaan naar de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) en draagt nu de naam ‘divisie Scheepvaart’.

Gezien het aanzienlijke aantal verwijzingen naar de Scheepvaartinspectie in Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar divisie Scheepvaart 2004 , is ervoor gekozen een nieuw besluit te concipiëren, in plaats van het bestaande besluit door middel van wijzigingsbesluiten aan te passen. Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt het besluit voor vijf jaar te verlengen.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de divisie Scheepvaart een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 7 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

Aan de inwerkingtreding van dit besluit is terugwerkende kracht verleend tot en met 1 november 2004. Deze voorziening is getroffen teneinde dit besluit op dezelfde datum in werking te laten treden als de wet van 4 maart 2004, houdende wijziging van een aantal wetten op het terrein van de scheepvaart in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Stb. 117).

De Minister van Justitie

namens deze:

het hoofdBureau Juridische en Beleidsondersteunende Aangelegenheden,

R.R. Joesoef Djamil

Naar boven