Reglement orde van dienst gerechtshof Amsterdam

Reglement orde van dienst ingevolge art. 19 Wet op de Rechterlijke Organisatie jo. art. 4.3 bestuursreglement, en artt. 2 en 11 Besluit orde van dienst gerechten

Artikel 1 Verdeling van de zaken over de sectoren en kamers

1. Het gerechtshof te Amsterdam is samengesteld uit vier sectoren: de handelssector, de familiesector, de strafsector en de belastingsector.

De Ondernemingskamer (art. 66 RO), de Notariskamer en de Gerechtsdeurwaarderskamer maken deel uit van de handelssector.

De Douanekamer (art. 65 RO) maakt deel uit van de belastingsector.

De tweede en vierde meervoudige Economische kamer (art. 64 RO) maken deel uit van de strafsector.

De sectoren zijn verdeeld in meervoudige en enkelvoudige kamers.

2. Voorzover niet bij of ingevolge de wet anders is bepaald, behandelen:

a. de zeven meervoudige handelskamers en de zeven enkelvoudige handelskamers de burgerlijke zaken, niet-betreffende de onder b en c vallende zaken;

b. de meervoudige familiekamer en de negen enkelvoudige familiekamers de zaken betreffende het personen- en familierecht;

c. de Ondernemingskamer, de Notariskamer en Gerechtsdeurwaarderskamer de zaken hun bij de wet opgedragen;

d. de dertien meervoudige strafkamers en de dertien enkelvoudige strafkamers de aangebrachte strafzaken;

e. de tweede en vierde meervoudige economische strafkamer de aangebrachte zaken betreffende economische delicten;

f. de vijf meervoudige belastingkamers en de achttien enkelvoudige belastingkamers de belastingzaken hun bij de wet opgedragen;

g. de Douanekamer de zaken haar bij de wet opgedragen.

3. Voor zover het bestuur niet om bijzondere redenen anders bepaalt, behandelen:

a. de eerste meervoudige handelskamer beëdigingen en wrakingen;

b. de eerste enkelvoudige handelskamer de rolbeschikkingen;

c. de tweede meervoudige handelskamer de zaken betreffende de Faillissementswet, de Wet schuldsanering natuurlijke personen en de tucht-rechtspraak op grond van de Wet op het notarisambt en de Gerechtsdeurwaarderwet;

d. de tweede enkelvoudige handelskamer de zaken waarvoor in verband met onverwijlde spoed een voorziening wordt gevraagd;

e. de derde meervoudige handelskamer alle overige zaken waarvoor bij wet of reglement geen kamer is aangewezen;

f. de vierde meervoudige handelskamer de kort geding-zaken;

g. de vijfde meervoudige handelskamer de klachten over het niet vervolgen van strafbare feiten;

h. de eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde en zevende meervoudige handelskamer de burgerlijke zaken naar haar verwezen;

i. de meervoudige familiekamer en de negen enkelvoudige familiekamers de zaken betreffende het familierecht, erfrecht en verhaal van de kosten van bijstand;

j. de zevende meervoudige strafkamer de vorderingen tot verlenging van de voorlopige hechtenis en de verzoeken tot opheffing of schorsing van voorlopige hechtenis, zodra de rechtbank in eerste aanleg vonnis heeft gewezen en tegen dat vonnis hoger beroep is ingesteld en het hoger beroep van beslis-singen aangaande de voorlopige hechtenis;

k. de zevende enkelvoudige kamer het hoger beroep inzake kantonzaken en strafzaken inzake de artikelen 8 en 163 WVW 1994;

l. de achtste meervoudige strafkamer het hoger beroep van in eerste aanleg gegeven beschikkingen en de verzoekenschriften, bezwaarschriften en klaagschriften in strafzaken (uitgezonderd de beklagen over het niet vervolgen van strafbare feiten), met dien verstande dat indien de strafzaak ingevolge artikel 1 lid 2 onder d reeds bij een andere strafkamer aanhangig is geweest, de behandeling door die andere strafkamer geschiedt;

m. de eerste en negende meervoudige strafkamer de strafzaken inzake artikel 6 WVW 1994;

n. de zesde en twaalfde meervoudige strafkamer de jeugdstrafzaken.

4. Het gerechtshof te Arnhem behandelt als nevenzittingsplaats van het gerechtshof te Amsterdam de strafzaken in hoger beroep van de rechtbank te Utrecht en de beschikkingen die door deze rechtbank zijn gegeven, waaronder tevens zijn begrepen de vorderingen tot verlenging van de voorlopige hechtenis en de verzoeken tot opheffing of schorsing van voorlopige hechtenis, zodra de rechtbank te Utrecht vonnis heeft gewezen en tegen dat vonnis hoger beroep is ingesteld, de in die zaken ingediende wrakingsverzoeken en de naar aanleiding van de strafzaken ingediende verzoekschriften, bezwaarschriften en klaagschriften. De beklagen over het niet vervolgen van strafbare feiten door het openbaar ministerie bij de rechtbank te Utrecht worden eveneens behandeld door het gerechtshof te Arnhem.

5. Het bestuur regelt - zoveel mogelijk in overeenstemming met de wensen van de leden RM - de verdeling van alle zaken, waarvoor bij wet of dit reglement geen kamer is aangewezen, over de daarvoor in aanmerking komende kamers.

6. De behandeling van zaken waarbij een personeelslid van het gerechtshof betrokken is, geschiedt in de nevenzittingsplaats 's-Gravenhage, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

7. Indien de Raad voor de rechtspraak ingevolge artikel 6a van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen voor een of meer zaken of categorieën van zaken op verzoek van het bestuur een nevenzittingsplaats buiten het ressort heeft aangewezen, worden de in dat verzoek aangeduide zaken of categorieën van zaken behandeld in de door de Raad voor de rechtspraak aangewezen nevenzittingsplaats, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

8. Indien een rechtbank een mega-strafzaak in de zin van artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit nevenzittingsplaatsen megastrafzaken heeft doen behandelen in een buiten het ressort gelegen nevenzittingsplaats van die rechtbank, wordt, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur, de zaak in hoger beroep behandeld in de nevenzittingsplaats in het ressort waarbinnen die nevenzittingsplaats van die rechtsbank is gelegen.

Artikel 2 Dagen waarop gewone zittingen worden gehouden

1. De gewone zittingen worden in de regel gehouden door:

handelssector:

de eerste meervoudige handelskamer op dinsdag en donderdag;

de tweede meervoudige handelskamer op dinsdag en vrijdag;

de tweede meervoudige handelskamer (de Notariële Tuchtkamer) op donderdag;

de derde meervoudige handelskamer op dinsdag en donderdag;

de vierde meervoudige handelskamer op woensdag en vrijdag;

de vijfde meervoudige handelskamer op maandag en woensdag;

de zesde meervoudige handelskamer op dinsdag en vrijdag;

de zevende meervoudige handelskamer op woensdag en vrijdag;

de Ondernemingskamer op donderdag;

familiesector:

de meervoudige familiekamer op maandag, woensdag en donderdag;

de negen enkelvoudige familiekamers op maandag, woensdag en donderdag;

strafsector:

de eerste meervoudige strafkamer op maandag en woensdag;

de tweede meervoudige (economische) strafkamer op woensdag en vrijdag;

de derde meervoudige strafkamer op maandag en donderdag;

de vierde meervoudige (economische) strafkamer op dinsdag en vrijdag;

de vijfde meervoudige strafkamer op maandag en donderdag;

de zesde meervoudige strafkamer op dinsdag en donderdag;

de zevende meervoudige strafkamer op woensdag en vrijdag;

de achtste meervoudige strafkamer op dinsdag en donderdag;

de negende meervoudige strafkamer op maandag en woensdag;

de tiende meervoudige strafkamer op woensdag en vrijdag;

de elfde meervoudige strafkamer op dinsdag en vrijdag;

de twaalfde meervoudige strafkamer op dinsdag en vrijdag;

de dertiende meervoudige strafkamer op maandag en donderdag;

belastingsector:

de eerste meervoudige belastingkamer op dinsdag;

de tweede meervoudige belastingkamer op maandag;

de derde meervoudige belastingkamer op woensdag;

de vierde meervoudige belastingkamer op vrijdag;

de vijfde meervoudige belastingkamer op donderdag;

de douanekamer op dinsdag.

2. Alle enkelvoudige kamers ingesteld bij het gerechtshof houden zitting op de door het lid van die kamers te bepalen dagen.

3. Een kamer kan bepalen dat een extra zitting op een andere dag dan de hiervoor genoemde wordt gehouden.

Artikel 3 Tijdstippen waarop de zittingen aanvangen

1. De gewone zittingen vangen aan 's ochtends om 09.00 uur, dan wel 09.30 uur, met uitzondering van de door de eerste enkelvoudige handelskamer op donderdag en de door de douanekamer op dinsdag te houden zittingen, die om 10.00 uur aanvangen.

2. De burgerlijke zaken - waaronder de door de familiekamers en de Ondernemingskamer te behandelen zaken - die door een dagvaarding zijn ingeleid worden aangebracht bij de eerste enkelvoudige handelskamer, op donderdag om 10.00 uur. Deze kamer verdeelt deze zaken ter verdere afdoening tussen de kamers, belast met de behandeling van burgerlijke zaken; zaken die tot de kennisneming van de Ondernemingskamer behoren verwijst zij naar die kamer; zaken die tot de kennisneming van de familiekamers behoren verwijst zij naar die sector.

Uitspraken in burgerlijke zaken - waaronder de uitspraken van de familiekamers en de Ondernemingskamer - worden op donderdag om 11.30 uur gedaan, tenzij anders is bepaald.

3. Uitspraken in strafzaken worden gedaan op een door de kamer te bepalen dag om 13.30 uur, tenzij anders is bepaald.

4. In belastingzaken wordt de beslissing uitgesproken op de volgende tijdstippen:

a. in belastingzaken op een door de kamer te bepalen dag om 14.00 uur, tenzij anders is bepaald.

b. in douanezaken op dinsdag om 10.00 uur bij de aanvang van de gewone zitting, tenzij anders is bepaald.

Artikel 4 Openingstijden van de griffies

1. De griffies zijn geopend voor het publiek van 09.00 uur tot 17.00 uur.

2. Op dagen dat zittingen om 09.00 uur beginnen, is de desbetreffende griffie vanaf 08.30 uur geopend.

Artikel 5

1. Dit reglement treedt in werking met ingang van 4 mei 2004. Op dat moment vervallen het Reglement van Orde van het gerechtshof Amsterdam (1 januari 2002), de Regeling als bedoeld bij art. 6 van het Reglement van Orde van het Gerechtshof te Amsterdam voor de verdeling van zaken waarvoor bij de Wet of genoemd Reglement geen kamer is aangewezen (15 januari 2002) en het Bijzonder Reglement van het gerechtshof Amsterdam (1 januari 2002).

2. Dit Reglement orde van dienst is gewijzigd op 9 februari 2005.

3. Dit Reglement orde van dienst wordt na vaststelling gepubliceerd in de Staatscourant.

Vastgesteld door het bestuur van het gerechtshof te Amsterdam, 9 februari 2005.

Naar boven