Wijziging enkele subsidieregelingen VWS

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 maart 2005, nr. FPB-2570526, houdende wijziging van enkele subsidieregelingen in verband met een aanpassing van voorschotten voor instellingssubsidies

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, van de Kaderwet volksgezondheidssubsidie, 14, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en 11, tweede lid, van het Besluit volksgezondheidssubsidies;

Besluit:

Artikel I

Artikel 5 van de Subsidieregeling extra opleidingsplaats oogheelkunde1 komt te luiden:

Artikel 5

Tenzij in de beschikking anders is bepaald, verstrekt de minister de volgende voorschotten op de verleende subsidie: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.

Artikel II

Artikel 6 van de Subsidieregeling Nationaal ICT Instituut in de Zorg2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De minister betaalt de verleende subsidie als volgt uit: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.

2. Het derde lid vervalt.

Artikel III

Artikel 5 van de Subsidieregeling Nederlands Kanker Instituut3 komt te luiden:

Artikel 5

De minister betaalt de verleende subsidie als volgt uit: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.

Artikel IV

Artikel 4 van de Subsidieregeling opleiding tot advanced nurse practitioner4 komt te luiden:

Artikel 4

De bevoorschotting van het verleende subsidiebedrag vindt plaats in gelijke maandelijkse termijnen.

Artikel V

Artikel 5 van de Subsidieregeling opleiding tot specialist of tot kaakchirurg5 komt te luiden:

Artikel 5

Tenzij in de beschikking anders is bepaald, verstrekt de minister de volgende voorschotten op de verleende subsidie: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.

Artikel VI

Artikel 5 van de Subsidieregeling opleiding tot orthodontist6 komt te luiden:

Artikel 5

Tenzij in de beschikking anders is bepaald, verstrekt de minister de volgende voorschotten op de verleende subsidie: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.

Artikel VII

Artikel 4 van de Subsidieregeling opleiding tot physician assistant7 komt te luiden:

Artikel 4

De bevoorschotting van het verleende subsidiebedrag vindt plaats in gelijke maandelijkse termijnen.

Artikel VIII

Artikel 7 van de Subsidieregeling volksgezondheid8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt ‘van 90%’.

2. Het derde lid vervalt.

Artikel IX

Artikel 5 van de Subsidieregeling welzijnsbeleid9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt ‘van 90%’.

2. Het derde lid vervalt.

Artikel X

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. De artikelen I, II, III, V, VI, VIII en IX werken terug tot en met 1 januari 2005 en de artikelen IV en VII werken terug tot en met 1 september 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Bij besluit van 8 juli 2004 (Stcrt. nr. 139) is met ingang van 1 januari 2005 de wijze van bevoorschotting van subsidies, die op basis van de Welzijnswet 1994 en de Kaderwet volksgezondheidssubsidies worden verstrekt, op verschillende onderdelen aangepast.

Eén van de wijzigingen betrof een zodanige bevoorschotting van instellingssubsidies, dat gedurende de periode waarvoor de instellingssubsidie wordt verleend nog slechts 90% van het verleende bedrag zou worden bevoorschot. Het voorschot voor het resterende gedeelte zou, voor zover nodig, worden betaald na ontvangst van de volledige aanvraag tot vaststelling van de instellingssubsidie.

Hiermee werd een voortvarende indiening van deze aanvraag door de instelling beoogd. Deze wijze van bevoorschotten is sindsdien ook opgenomen in de subsidieregelingen voor de opleidingen tot physician assistant en tot advanced nurse practitioner die 1 september 2004 van kracht zijn geworden.

In de praktijk blijkt deze gewijzigde methode van bevoorschotten van instellingssubsidies evenwel een grote belasting te vormen voor de administratie van het departement en een belemmering op te werpen voor een transparant financieel beheer van het departement. Deze nadelen wegen niet op tegen het effect dat met de aangepaste bevoorschottingsmethode werd beoogd. De onderhavige regeling maakt het besluit van 8 juli 2004 op dit onderdeel derhalve ongedaan, zodat instellingssubsidies gedurende de looptijd weer volledig worden bevoorschot. De subsidieregelingen voor de opleidingen tot physician assistant en tot advanced nurse practitioner worden met de onderhavige regeling dienovereenkomstig aangepast.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

  • 1

    Stcrt. 2000, 229; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 8 juli 2004 (Stcrt. 139).

  • 2

    Stcrt. 2002, 99; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 8 juli 2004 (Stcrt. 139).

  • 3

    Stcrt. 2002, 38; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 8 juli 2004 (Stcrt. 139).

  • 4

    Stcrt. 2004, 189.

  • 5

    Stcrt. 2000, 229; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 8 juli 2004 (Stcrt. 139).

  • 6

    Stcrt. 2000, 229; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 8 juli 2004 (Stcrt. 139).

  • 7

    Stcrt. 2004, 189.

  • 8

    Stcrt. 1998, 142; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 8 juli 2004 (Stcrt. 139).

  • 9

    Stcrt. 1995, 250; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 7 februari 2005 (Stcrt. 41).

Naar boven