Wijziging Regeling methoden van onderzoek ten aanzien van teer-, nicotine- en koolmonoxidegehaltes in sigaretten en shag

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 30 maart 2005, nr. VGP/GB 2480739, houdende wijziging van de Regeling methoden van onderzoek ten aanzien van teer-, nicotine- en koolmonoxidegehaltes in sigaretten en shag

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van het Aanduidingenbesluit tabaksproducten, alsmede op artikel 4 van het Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxidegehaltes in sigaretten en shag;

Besluit:

Artikel I

De Regeling methoden van onderzoek ten aanzien van teer-, nicotine- en koolmonoxide in sigaretten en shag wordt gewijzigd als volgt:

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

1. Als methoden van onderzoek, die bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of een shagje aan de wettelijk gestelde eisen ter zake van de gehaltes aan teer of nicotine voldoet, worden aangewezen de metingen volgens de volgende normen:

a. NEN/ISO 15592-3 voor teer, gemeten met behulp van een shagje met 750 mg tabak, waarbij, in afwijking van Annex B, tabel B.1, een standaard type papier wordt gebruikt als bedoeld in het derde lid;

b. ISO 10315 voor nicotine, gemeten met behulp van een shagje met 750 mg tabak, waarbij een standaard type papier wordt gebruikt als bedoeld in het derde lid.

2. De juistheid van het maximum gehalte aan teer, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide in sigaretten en shag en van de vermeldingen inzake teer en nicotine op shagverpakkingen, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a en b, van het Aanduidingenbesluit tabaksproducten wordt geverifieerd aan de hand van ISO 15592-1.

3. Het type vloeipapier als bedoeld in het eerste lid, onder a en b, voldoet aan de volgende specificaties:

 

Eenheid

Nieuw type papier

Testmethode

Kleur

 

Wit

 

Markering

 

Markering cylinder

 

Papier gewicht

G/m2

Gemiddelde

Gemiddelde tolerantie

ISO 536

  

23.0

+/– 1.0

 

Dikte (10 maal)

μm

350

+/– 20

ISO 438

Vulstof CaCO3

%

26.8

+/– 2.7

LANA n° 15

Witheid

%

Min. 82

ISO 2470

Luchtdoorlaatbaarheid (bij een druk van 1 kPa)

Cm3/min/cm2

140

+/– 7

ISO 2965

Drukverloop relatie

 

Lineair

ISO2965

Additieven natrium/kalium-citraat

%

1.10

+/– 0.20

STG n° 13

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Algemeen

Volgens artikel 3, eerste lid, van het Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide in sigaretten en shag (Stb. 2002, 84), dat in werking is getreden op 1 mei 2002, mag het teergehalte van een shagje van 750 milligram (mg) met ingang van 1 mei 2004 niet meer bedragen dan 12 mg. Artikel 4 van het Besluit maximumgehaltes bepaalt dat bij ministeriële regeling methoden van onderzoek worden aangewezen, die bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of met betrekking tot een sigaret of een shagje aan de in dit besluit gestelde eisen ter zake van de gehaltes aan teer, nicotine of koolmonoxide is voldaan. In de Regeling methoden van onderzoek ten aanzien van teer-, nicotine- en koolmonoxidegehaltes in sigaretten en shag van 19 april 2002 (Stcrt. 2002, 78) zijn de bedoelde onderzoeksmethoden aangewezen.

Deze wijziging van de Regeling methoden vloeit voort uit de genoemde normering van het teergehalte van shag per 1 mei 2004. De brancheorganisatie van shagfabrikanten, de Vereniging Nederlandse Kerftabakindustrie (VNK), stelt zich op het standpunt dat niet aan de eis van maximaal 12 mg teer per shagje van 750 mg kan worden voldaan, wanneer voor een shagje een van de in NEN/ISO 15592-3 beschreven typen vloeipapier (A en B) wordt gebruikt. De toenmalige Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft bij brief van 3 april 2002 aan de Tweede Kamer laten weten dat bij ministeriële regeling, in afwijking van de betreffende ISO-norm (15592-3), zal worden voorgeschreven dat de meting geschiedt met een nog te ontwikkelen nieuwe vloeipapiersoort. Als voorwaarde daarbij is gesteld dat dit nieuwe vloeipapier door het merendeel van de shagrokers (ten minste 75%) wordt gebruikt.

De shagindustrie heeft samen met de papierindustrie een type vloeipapier ontwikkeld. Hiermee kan volgens de VNK aan de teernorm worden voldaan. Volgens afspraak wordt in de Regeling methoden vastgelegd dat de controlemetingen door de overheid zullen worden uitgevoerd met dit nieuwe type vloeipapier. Hiertoe strekt deze regeling.

Ten aanzien van de in de brief van 3 april 2002 genoemde voorwaarde dat het nieuwe type vloeipapier door ten minste 75% van de shagrokers moet worden gebruikt, merk ik het volgende op. Het beschikbaar zijn van een type vloeipapier waarmee de shagindustrie kan voldoen aan de teernorm van 12 mg per shagje van 750 mg is één ding. Van belang is dat de meeste shagrokers ook daadwerkelijk dit nieuwe type vloeipapier gebruiken. Het doel van de teermaximering van shag is immers dat rokers minder teer binnen krijgen. Aan de hand van gegevens over de afzet van de verschillende typen vloeipapier op de Nederlandse markt op jaarbasis zal worden bezien of aan de genoemde voorwaarde wordt voldaan. Indien dit niet het geval zal blijken te zijn, zal worden overwogen om te bewerkstelligen dat voor ander vloeipapier (dan het vloeipapier als bedoeld in het derde lid van artikel 2 van deze Regeling) een verkoopverbod wordt ingesteld.

Het ontwerpbesluit is op 24 augustus 2004 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2004/0352/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Tevens heeft melding plaatsgevonden aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994/235).

Op grond van deze notificatie is een uitvoerig gemotiveerde mening (UGM) van de Bondsrepubliek Duitsland ontvangen. De Duitse UGM brengt een drietal bezwaren tegen de genotificeerde ontwerpregeling in. De Bondsrepubliek merkt allereerst op dat de voorgestelde regeling, in combinatie met maximering van het teergehalte van een shagje van 750 mg, kan leiden tot handelsbelemmeringen en het vrije verkeer van goederen tussen Duitsland en Nederland duurzaam kan verstoren, dit in het nadeel van Duitse fabrikanten. In dit verband merkt de Bondsrepubliek ook op dat een mogelijk verbod van vloeipapier dat niet voldoet aan de eisen in de ontwerpregeling, een inbreuk zou betekenen op artikel 28 van het EG-Verdrag. Ten tweede wijst de Bondsrepubliek op het uiteenlopende gebruik dat Nederland enerzijds en diverse landen, waaronder de Bondsrepubliek, anderzijds maken van ISO-methode 15592-3. In Nederland staat slechts één waarde op de verpakking van shag, op basis van één soort vloeipapier en een standaard shagje van 750 mg. In genoemde andere lidstaten wordt een zogenoemde matrix gehanteerd. Volgens de Bondrepubliek betekent dit uiteenlopend gebruik van ISO-methode 15592-3 een overmatige economische belasting voor de shagindustrie. Tot slot stelt de Bondsrepubliek zich op het standpunt dat de voorgenomen Nederlandse regelgeving zou moeten worden opgeschort met het oog op het te verwachten verslag van de Europese Commissie over de toepassing van richtlijn 2001/37/EG. De Bondsregering wijst op de mogelijkheid dat de Commissie zich in genoemd verslag zal uitspreken over de ontwikkeling van normen voor andere tabaksproducten dan sigaretten en terzake voorstellen zal doen.

In zijn antwoord op de Duitse UGM benadrukt Nederland dat zijn ‘model’ van één waarde van maximaal 12 mg teer, gemeten met een shagje van 750 mg en één type vloeipapier, is neergelegd in het Besluit van 21 januari 2002 tot wijziging van het Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide in sigaretten en van het Aanduidingenbesluit tabaksproducten (Stb. 2002, 84). De Regeling methoden van onderzoek ten aanzien van teer-, nicotine- en koolmonoxidegehaltes in sigaretten en shag (Stcrt. 2002, 78) is hiervan, net als de onderhavige ontwerpregeling, een nadere uitwerking. Ten aanzien van een mogelijke inbreuk op artikel 28 van het EG-Verdrag merkt Nederland op dat daarvan geen sprake is, aangezien de onderhavige ontwerpregeling geen verbod op bepaalde typen vloeipapier omvat. De regeling voorziet slechts in een aanwijzing van een bepaalde onderzoeksmethode.

Met betrekking tot het uiteenlopende gebruik van ISO-methode 15592-3 en de overmatige economische belasting die hieruit voor de shagbranche zou voortvloeien, merkt Nederland het volgende op. Het gebruik dat Nederland van genoemde ISO-methode maakt, is vastgelegd in wetgeving. Het hanteren van een matrix in landen als de Bondsrepubliek is een keuze die de shagbranche op eigen initiatief heeft gemaakt (zelfregulering). Zo het uiteenlopende gebruik van de ISO-methode al tot een overmatige economische belasting voor de shagindustrie leidt, kan deze sector hieraan eenvoudig een einde maken. Tot slot merkt de Nederlandse regering op dat de enkele mogelijkheid dat de Europese Commissie in haar verslag over de toepassing van richtlijn 2001/37/EG iets gaat zeggen over regulering van shag, voor haar geen reden is om voorgenomen regelgeving op te schorten. Dit te meer niet, omdat de voorgenomen regelgeving enkel een uitwerking is van het Besluit van 21 januari 2002.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

In verband met de administratieve lasten is de regeling voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal). Het College van Actal heeft besloten om de onderhavige regeling niet te selecteren voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

Uit deze regeling vloeien geen administratieve lasten voor het bedrijfsleven en de burger voort. De regeling bepaalt immers slechts de methode en het type vloeipapier, waarmee zal worden bepaald of shag voldoet aan de sinds 1 mei 2004 geldende teernormering. In het algemene deel van deze toelichting is uiteen gezet, waarom het zaak is dat de overheid zicht heeft op het marktaandeel van het vloeipapier dat in deze regeling wordt aangewezen voor de bemonstering van shag.

In het overleg met de VNK is besloten dat zij het ministerie van VWS jaarlijks vóór 1 mei zal informeren over het marktaandeel van het in deze regeling aangewezen vloeipapier binnen het totaal van de afzet van vloeipapier op de Nederlandse markt in het voorgaande kalenderjaar. Overeengekomen is ook dat de VNK zich hierbij zal baseren op gegevens van de Europese branchevereniging van papierfabrikanten, de ‘European Rolling Paper Association’ (ERPA). Het betreft hier een jaarlijkse overlegging van informatie die deze brancheorganisatie toch al op de plank heeft liggen.

Artikelsgewijs

Artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wijkt in verschillende opzichten af van de oorspronkelijke bepaling (Stcrt. 2002, 78). Toen de Regeling meetmethoden in 2002 werd vastgesteld, was de voorgeschreven meetmethode voor teer, ISO-norm 15592-3, nog niet definitief (ISO/DIS). Inmiddels is dat wel het geval (NEN/ISO). Inhoudelijk wijkt NEN/ISO 15992-3 niet af van ISO/DIS 15592-3.

NEN/ISO 15992-3 bepaalt dat voor het meten van het teergehalte van een shagje twee standaard typen papier kunnen worden gebruikt, type A en type B. Het te gebruiken type vloeipapier maakt integraal deel uit van de in NEN/ISO 11592-3 beschreven meetmethode. Zoals in het algemene deel van de Toelichting al is opgemerkt, stelt de shagindustrie zich op het standpunt dat zij er niet in slaagt om de teeropbrengst van een shagje van 750 mg maximaal 12 mg te doen zijn, wanneer gebruik wordt gemaakt van type A of B. Met het nieuwe type papier, waarvan de specificaties in het derde lid van dit artikel worden beschreven, zou de industrie de nieuwe norm wel kunnen halen. Daarom wordt hier bepaald dat bij het bepalen of het teergehalte van shag het wettelijk voorgeschreven maximum niet overschrijdt, shagjes worden gebruikt die zijn gedraaid met dit nieuwe type papier.

Het aangepaste onderdeel b van het eerste lid van artikel 2 vormt een samenvoeging van de tekst van het oude onderdeel b en het oude tweede lid van artikel 2. De reden daarvoor is enkel van redactionele aard. Daarnaast is onderdeel b aangepast opdat verwezen wordt naar het nieuwe standaard type papier als bedoeld in het derde lid.

In het tweede lid van artikel 2 is de tekst van het oude derde lid verwerkt, waarbij tevens een verwijzing is ingevoegd naar artikel 3, eerste lid, van het Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide in sigaretten en shag. Dat laatste houdt verband met de maximering van het teergehalte per shagje met ingang 1 mei 2004.

Artikel 2, derde lid, bevat nu de eigenschappen van het nieuwe standaard type vloeipapier.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven