Vaststelling Selectielijst neerslag handelingen Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op het beleidsterrein Rijksbegroting over de periode 1945–2000

25 januari 2005

Nr. C/S/05/144

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 18 november 2004, nr. arc-2004.1462/5);

Besluiten:

Artikel 1

De bij dit besluit gevoegde ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Rijksbegroting over de periode 1945–2000’ en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.

Artikel 2

De ‘selectielijst voor de neerslag van handelingen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als vakminister op het beleidsterrein Beheer van de Rijksbegroting over de periode 1940–1993’ (vastgesteld bij beschikking van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, nr. R&B/OSA/2001/3031 d.d. 3 september 2001 (gepubliceerd in de Staatscourant 2001, 194 d.d. 8 oktober 2001)) wordt ingetrokken, voor wat betreft de handelingen 10, 80, 281, 288, 295, 296, 302, 305, 337, 340, 343, 351, 353, 357, 365, 368 en 369 van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voordat hij beroep instelt, moet hij binnen zes weken na de inwerkingtreding van dit besluit bij de Staatssecretaris een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet worden gestuurd naar CFI/FJZ, ter attentie van het secretariaat van de Commissie voor de bezwaarschriften, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 25 januari 2005.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de Algemene Rijksarchivaris, M.W. van Boven.De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
namens deze:
de plv. Secretaris-Generaal, P.H.A.M. Huijts.

BASIS SELECTIEDOCUMENT

Beleidsterrein Beheer van De Rijksbegroting 1945–2000

Vastgesteld BSD

Februari 2005

1. Inleiding

Het nu voor u liggende Basisselectiedocument Beleidsterrein Beheer van de Rijksbegroting vormt een aanvulling op het in 1996 vastgestelde Basisselectiedocument Beleidsterrein Beheer van de Rijksbegroting, 1940–1993 (Stcrt. 96; 22 mei 1996). Bij het samenstellen van deze actualisering is, naast het voornoemde BSD uit 1996, ook gebruik gemaakt van het PIVOT- institutioneel onderzoeksrapport (RIO) nr. 15, Per slot van rijksrekening. (Den Haag 1994). Dit RIO is in 2001 aangevuld met nieuwe handelingen, omdat sinds het verschijnen van het rapport in 1993 de wet- en nadere regelgeving gewijzigd is. Alleen nieuwe handelingen en gewijzigde handelingen uit de in 2001 aangevulde versie van het RIO zijn in deze actualisering opgenomen.

Middels deze actualisering worden alle gewijzigde handelingen ingetrokken en opnieuw vastgesteld. Voor de actor Minister van Financiën en de onder hem ressorterende organisatieonderdelen gaat het om de handelingen 6, 18, 26, 164, 167, 168, 169, 272, 274, 282, 287, 290, 297–299, 308–310, 314–318, 323, 327, 330, 332, 336, 338, 339, 341, 342, 344, 346, 348, 349, 352, 364, 370, 371, 373 en 377. Voor de actor vakminister gaat het om de handelingen 10, 80, 281, 288, 295, 296, 302, 305, 337, 340, 343, 351, 353, 357, 365, 368 en 369.

In deze actualisering worden eveneens alle nieuwe handelingen vastgesteld. Voor de actor Minister van Financiën en de onder hem ressorterende organisatieonderdelen gaat om de handelingen 379, 382, 383, 386–395, 398, 399, 401–409, 413, 414, 416, 418–427, 430–436, 438–447, 451, 455, 464, 470, 474, 475, 479, 480, 482, 484–491, 493, 494, 496, 497, 502, 506, 508, 509 en 513–517. Voor de actor vakminister gaat om de handelingen 380, 381, 385, 396, 397, 400, 410–412, 415, 417, 428, 429, 437, 448–450, 452–454, 456–463, 465, 471, 473, 476, 477, 481, 498–501, 503–505, 507, 510–512, 518 en 519. Voor de actor Hoge Colleges van Staat gaat om de handelingen 449 en 451.

Handeling 495 wordt niet opgenomen in het BSD, omdat de actor Minister van Justitie niet meelift in de vaststellingsprocedure.

De handelingen 384, 466–468, 472 en 492 worden eveneens niet opgenomen in het BSD, omdat de actor Algemene Rekenkamer zich heeft teruggetrokken uit de vaststellingsprocedure.

Nieuw in deze actualisering zijn de zogenaamde ‘algemene handelingen’. Deze handelingen van algemene aard zijn handelingen welke eigenlijk, ongeacht het beleidsterrein, veelal voorkomen bij alle organisaties die verantwoordelijk zijn voor een beleidsterrein. Doordat ze niet binnen de periodieke indeling van het BSD zijn meegenomen, zijn een aantal bestaande handelingen samengevoegd tot één handeling. Hierdoor vervalt handeling 272 (deze is opgegaan in handeling 167) en handeling 273 (deze is opgegaan in handeling 168).

Tevens nieuw in deze actualisering zijn de handelingen die betrekking hebben op de consignatiekas. Bij de eerdere versie van het RIO en het BSD was dit onderdeel niet meegenomen. In de loop der jaren werd echter duidelijk dat dit stuk beleid in dit RIO thuis hoorde. De handelingen die betrekking hebben op de consignatiekas zijn te vinden onder de handelingnummers 486–495, in het hoofdstuk Consignatiekas. De handelingen zijn gebaseerd op de Wet houdende instelling van een Consignatiekas 1908, de Wet op de Consignatie van Gelden 1980 en de Beschikking Consignatie van Gelden.

Bij de bewerking van het archief van de Minister van Financiën door de CAS bleek dat een aantal handelingen niet toereikend waren. Zowel bij de eerste als bij de tweede bewerking werden lacunes en onvolkomenheden geconstateerd. De CAS heeft, in nauw overleg met het Ministerie van Financiën en het Nationaal Archief, nieuwe handelingen geformuleerd en een aantal handelingen geherformuleerd.

Bij de eerste bewerking door de CAS en naar aanleiding van het gevoerde driehoeksoverleg, zijn er enkele aanvullende handelingen geformuleerd. Om de handelingen op een juiste plaats in het rapport te krijgen is destijds gekozen voor een decimale nummering. Bij de actualisering is gekozen om deze decimale nummering te vervangen. De handelingennummers 379–414 zijn handelingen die voorheen voorzien waren van een decimale nummering. In de concordans staat het voormalige nummer vermeld. Bij de tweede bewerkingsronde werden de volgende handelingen (handeling 415–448) geformuleerd.

Naast de door de CAS nieuw geformuleerde en geherformuleerde handelingen zijn voorts nog nieuwe handelingen toegevoegd. Deze handelingen zijn gebaseerd op de 6e wetswijziging Comptabiliteitswet, Regeling Contractbeheer 1996, Besluit Privaatrechtelijke Rechtshandelingen 1996 en Besluit taak DAD.

De handelingen 164, 165 en 166 uit het oorspronkelijke RIO en BSD zijn vervallen en samengevoegd tot handeling 164. De handelingen 165 en 166 zijn daardoor vervallen. De handelingen 319, 324, 325 zijn vervallen, omdat deze handelingen zijn geïntegreerd in handeling 310.

Bij de waardering van de handelingen is gebruikgemaakt van de door het Nationaal Archief (ARA) thans vastgestelde nieuwe selectiecriteria (zie ook de paragraaf selectiecriteria). De waardering van de door de CAS geherformuleerde en de nieuwe handelingen zijn in overleg met het Nationaal Archief en het Ministerie van Financiën goedgekeurd. Bij de bewerking door de CAS en het Ministerie van Financiën wordt gebruikgemaakt van de waardering bij die goedgekeurde handelingen. Aangezien bij die handelingen geen selectiecriteria en vernietigingstermijnen waren opgenomen zijn ook deze handelingen gewaardeerd volgens de thans vastgestelde selectiecriteria. Hierbij zijn de handelingen die bij de bewerking voorzien waren van een B voor bewaren, ook dit maal voorzien van een B voor bewaren, alleen is nu het selectiecriterium toegevoegd. De handelingen die door de CAS met een V waren gewaardeerd hebben in deze selectielijst een vernietigingstermijn gekregen.

Een aantal handelingen van het oude RIO en BSD ‘Beheer van de rijksbegroting 1940–1993’ zijn niet gestopt in 1993 maar lopen nog door. Bij deze handelingen is dan ook geen eindjaar vermeld. In de geactualiseerde versie zijn deze handelingen niet meegenomen omdat deze handelingen reeds vastgesteld zijn in het driehoeksoverleg. In de geactualiseerde versie zijn dus alleen die handelingen opgenomen die nieuw of opnieuw geformuleerd zijn. Bij de bewerking van de documentaire neerslag moeten daarom beide BSD’s gebruikt worden.

Het nieuwe BSD begint in het jaar 1945. De neerslag uit de periode 1940–1945, de Tweede Wereldoorlog, wordt niet meer in aanmerking genomen. Dit conform de opzet die tegenwoordig voor alle BSD’s wordt toegepast. De handelingen die beginnen in 1940 zijn aangepast. Dergelijke handelingen beginnen nu in 1945.

De handelingen zoals deze zijn opgenomen in deze actualisering zijn handelingen die door de verschillende actoren werden verricht in de periode 1 januari 1945 tot 1 januari 2001.

1.1. Taken op het beleidsterrein

De taken van de rijksoverheid op het beleidsterrein rijksbegroting zijn:

1. Het tot stand brengen van de infrastructuur van het beheer van de rijksbegroting1 ;

2. Het periodiek tot stand brengen van de rijksbegrotingswetten2 , de uitvoering ervan, het toezicht op de uitvoering, de controle op de uitvoering en de coördinatie van het rijksbegrotingsproces als geheel. Deze taak is weer te verdelen in tweeën:

– het stellen van beleidskaders voor één begrotingsjaar, zoals de technische begrotingsaanschrijving, de Kaderbrief, de Hangpuntenbrief, de Totalenbrief en de Augustusbrief. Dit in tegenstelling tot de eerste taak die het algemene kader schept van het begrotingsgebeuren;

– de feitelijke opstelling van de begrotingswetten en de uitvoering daarvan, het toezicht en de controle op de uitvoering.

1.2. Hoofdlijnen van het beleidsterrein

Het beleidsterrein rijksbegroting is dat terrein van rijksoverheidsbemoeienis waar het begrotingsproces vorm wordt gegeven en waar de jaarlijks terugkerende begrotingsvoorbereiding, -⁠vaststelling, -uitvoering en controle plaatsvinden.

Onder hoofdlijnen wordt verstaan:

– algemene beleidskeuzes voor een begrotingsjaar en de jaren daarop volgend (b.v. het opstellen van de Kaderbrief, de Augustusbrief en de Voorjaarsnota);

– feitelijke totstandkoming van de begrotingswetten;

– financiële verantwoording voor de uitvoering van de rijksbegroting;

– controle op de rechtmatigheid van het gevoerde financiële beheer en de verantwoording daarover;

– controle op de doelmatigheid van het beheer, de organisatie en functioneren van het rijk.

1.3. Context

In onze democratische samenleving dient de volksvertegenwoordiging in het voorgenomen beleid met betrekking tot de overheidsfinanciën te worden gekend en kan dit beleid pas ten uitvoer worden gebracht nadat zij daaraan haar goedkeuring heeft gegeven. Dit budgetrecht is historisch gezien de weerslag van de gedachte dat degenen die belastingen betalen het recht hebben te beslissen wat er met de door hen opgebrachte middelen gebeurt. Om dit recht te effectueren stelt de uitvoerende macht jaarlijks een begroting op waarin de financiële consequenties van het voorgenomen beleid worden aangegeven, waarna deze begroting aan de volksvertegenwoordiging wordt voorgelegd. De kern van de begroting bestaat uit een opsomming van de noodzakelijk geachte uitgaven en een raming van de te verwachten inkomsten. Doordat de volksvertegenwoordiging de begroting vaststelt, krijgt deze een bindend karakter. De uitvoerende macht wordt in beginsel gemachtigd (geautoriseerd) om uitgaven te doen voor de in de begroting omschreven activiteiten en wel tot het in de begroting omschreven maximum. De begroting heeft dan ook in eerste instantie een autorisatie- of staatsrechtelijke functie: zij biedt een formeel-juridisch kader waarbinnen respectievelijk de Staten-Generaal, de provinciale staten en de gemeenteraad de desbetreffende uitvoerende macht (regering, gedeputeerde staten en het college van burgemeester en wethouders) machtiging verlenen om bepaalde uitgaven te doen.

De grondbeginselen die in acht dienen te worden genomen bij de begrotingsprocedure en de opzet en inrichting zijn vastgelegd in een geheel van regels en voorschriften aangeduid als de comptabiliteitswetgeving. Voor de begrotingsprocedure gelden als grondbeginselen de openbaarheid en de voorafgaande toestemming. Voor de opzet en inrichting van de begroting vormen eenheid en universaliteit, periodiciteit en een overzichtelijke en doelmatige indeling de belangrijkste uitgangspunten.

Hoewel in Nederland zowel bij het rijk als bij de lagere overheid de begroting betrekking heeft op één jaar, beslaat de totale begrotingscyclus – het tijdsverloop waarbinnen alle handelingen met betrekking tot een bepaalde begroting zich afspelen – een veel langere periode. Tussen het moment waarop met de opstelling wordt begonnen en het moment waarop de rekening wordt goedgekeurd, ligt normaal gesproken een periode van drie à vier jaar. Dit betekent dat er op elk willekeurig gekozen moment drie à vier cycli tegelijk lopen, zij het in een verschillend stadium van realisatie.

Bij elke begrotingscyclus kunnen vijf fasen worden onderscheiden:

1. de voorbereiding van de begroting;

2. het vaststellen van de begroting;

3. de begrotingsuitvoering;

4. het opstellen van de rekening en de controle op de begroting;

5. de verantwoording over het gevoerde beleid en beheer.

Consignatiekas

Consignatie houdt in dat gelden bij de staat in bewaring worden gegeven waarbij de rechthebbende onbekend is maar zich later wel kan melden of waarbij rechthebbende wel bekend is maar niet duidelijk is of deze tot opname overgaat. In de praktijk hebben consignaties bijvoorbeeld betrekking op de tegenwaarde van niet opgeeiste waardepapieren, gelden uit onteigeningprocedures, gelden uit de afwikkeling van faillissementen en gelden uit nalatenschappen. Bij wet is bepaald wanneer gelden in de Consignatiekas gestort dienen te worden. Vanaf het begin is de Minister van Financiën met het beheer van de Consignatiekas belast. Tot 1993 waren de kantoren van de ’s Rijksbelastingen bevoegd tot het innemen en uitbetalen, in samenwerking met de afdeling FEZ, voorheen Comptabiliteit, van geconsigneerde gelden. Op het ministerie wordt een complete administratie van de geconsigneerde gelden bijgehouden. Tot 1993 stuurde de Belastingdienst verklaringen van consignatie in naar de afdeling FEZ. Na 1993 verricht de directie FEZ het gehele inneming- en uitbetalingproces.

1.4. Doelstelling van de selectie

De selectie richt zich op de organen van de overheid, voor zover de organen vallen onder de werking van de artikelen 3, 12 en 41 van de Archiefwet 1995.

De hoofddoelstelling van de selectie is een scheiding aan te brengen tussen te bewaren (naar de rijksarchiefdienst over te brengen) en (op termijn) te vernietigen gegevens van bedoelde overheidsorganen. Het onderhavige BSD is opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van de Rijksarchiefdienst/PIVOT die luidt: het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen. De te bewaren gegevens moeten deze reconstructie mogelijk maken.

Deze doelstelling wordt geoperationaliseerd binnen het beleidsterrein rijksbegrotingszaken. De handelingen van de verschillende overheidsactoren binnen het beleidsterrein worden geselecteerd en gewaardeerd op hun bijdrage aan de realisering van die selectiedoelstelling. Bij deze selectie en waardering is daarom de vraag aan de orde: ‘welke gegevens, behorend bij welke handeling, berustend bij welke actor, dienen te worden bewaard teneinde het handelen van de rijksoverheid, op hoofdlijnen, binnen het beleidsterrein rijksbegroting te kunnen reconstrueren’.

1.5. Selectiecriteria ter realisering van de doelstelling

Selecteren is het aanmerken van de neerslag van een handeling voor bewaren of vernietigen.

Als de neerslag aangewezen wordt ter bewaring, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, voor eeuwig bewaard moet worden. De bewaarplaats waar deze neerslag na het verlopen van de wettelijke overbrengingstermijn van twintig jaar moet worden overgebracht, is het Nationaal Archief. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een B (van bewaren).

Als de neerslag van een handeling wordt aangewezen ter vernietiging, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, na verloop van de in het BSD vastgestelde termijn kan worden vernietigd. De vernietigingstermijn is een minimum eis: stukken mogen niet eerder dan na het verstrijken van die termijn worden vernietigd door de voor het beheer verantwoordelijke dienst. De duur van de vernietigingstermijn wordt bepaald door de administratieve belangen en de belangen van de burgers, enerzijds ten behoeve van het adequaat uitvoeren van de overheidsadministratie en de verantwoordingsplicht van de overheid en anderzijds voor de recht- en bewijszoekende burger. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een V (van vernietigen).

Het aanwijzen van handelingen waarvan de neerslag bewaard moet blijven gebeurt op grond van criteria die tot stand zijn gekomen in overleg tussen zorgdrager en Rijksarchiefdienst. Bij het in 1996 vastgestelde BSD is gebruik gemaakt van andere (lees oudere) selectiecriteria dan bij de aanvulling op het BSD. In dit geïntegreerde BSD zijn die selectiecriteria gehandhaafd die voor de afzonderlijke BSD’s Rijksbegroting zijn gebruikt. Concreet betekent dit dat voor de handelingen uit het in 1996 vastgestelde BSD (handelingnummers 1–414) gebruik is gemaakt van de oude criteria. Voor de handelingen uit de aanvulling en actualisatie (handelingnummers 415–495) is gebruik gemaakt van de selectiecriteria uit 1994.

Beide eerder geformuleerde taken van de rijksoverheid op het beleidsterrein beheer van de rijksbegroting – ‘het tot stand brengen van de infrastructuur van het beheer van de rijksbegroting’ en ‘het periodiek tot stand brengen van de rijksbegrotingswetten, de uitvoering ervan, het toezicht op de uitvoering, de controle op de uitvoering en de coördinatie van het begrotingsproces als geheel’ – zijn kaderstellend voor alle verdere beleidsprocessen bij de rijksoverheid en de infrastructuur van de rijksoverheid zelf (personeel; organisatie; gebouwen; e.d.).

De neerslag van de handelingen ter vervulling van beide taken komt – in principe – voor bewaring in aanmerking. Hiervan zijn echter enkele categorieën van handelingen uitgesloten: deze komen voor vernietiging in aanmerking.

De concretisering van de taak ‘het vormgeven en uitvoeren van het beleid inzake het beheer van de rijksbegroting’ is neergelegd in beleidsnota’s en in wet- en regelgeving (Comptabiliteitswet en Bedrijvenwet (ingetrokken per september 1991, Stb. 1991, 752) en de krachtens deze wetten tot stand gekomen algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen). Ministeriële regelingen die geen processen beschrijven of niet-conditionerend voor de omgeving zijn, komen niet voor bewaring in aanmerking.

Voor deze taak is de actor Minister van Financiën verantwoordelijk.

De taak ‘het periodiek tot stand brengen van de rijksbegrotingswetten, de uitvoering van die wetten, het toezicht op de uitvoering, de controle op de uitvoering en de coördinatie van het begrotingsproces als geheel’ is – vanuit handelingenperspectief èn actorenperspectief – een ondeelbaar proces, waarvan de hoofdlijnen dienen te worden bewaard. Onder hoofdlijnen wordt verstaan:

– algemene beleidskeuzes voor een begrotingsjaar en de jaren daarop volgend (b.v. het opstellen van de Kaderbrief, de Augustusbrief en de Voorjaarsnota);

– feitelijke totstandkoming van de begrotingswetten;

– financiële verantwoording voor de uitvoering van de rijksbegroting;

– controle op de rechtmatigheid van het gevoerde financiële beheer en de verantwoording daarover;

– controle op de doelmatigheid van het beheer, de organisatie en functioneren van het rijk.

Handelingen die geen algemeen geldend karakter hebben en geen redelijke mate van beleidsvrijheid voor de actor inhouden, komen voor vernietiging in aanmerking.

Deze taak kent als belangrijkste actoren: de Minister van Financiën die het begrotingsproces coördineert en toezicht houdt op de uitvoering van de begrotingswetten, de vakministers die hun begrotingen opstellen en uitvoeren en de (buitengewone) Algemene Rekenkamer die de begrotingsuitvoering controleert.

De actoren Interdepartementaal Overlegorgaan Financieel-economische Zaken (IOFEZ) en het Interdepartementaal Overlegorgaan Departementale Accountantsdienst (IODAD) verrichten handelingen die beide taken betreffen.

De archieven van organen waarvan de handelingen niet in dit document zijn opgenomen, maar die wel actor zijn in het begrotingsproces, worden – vrijwel – integraal bewaard: Ministerraad, Eerste Kamer, Tweede Kamer en Raad van State3 .

De gehanteerde algemene selectiecriteria zijn:

Algemene selectiecriteria

Handelingen die worden gewaardeerd met B (Bewaren)

Algemeen selectiecriterium

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, evenals het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

In het voorkomende geval dat er ten aanzien van enige neerslag van handelingen met een V-termijn waaraan nog in enig opzicht bepaalde rechten zijn gebonden dan wel administratieve belangen op berusten, heeft de zorgdrager de vrijheid om de vermelde V-termijn op te schorten.

Nota bene bewaartermijn 7 versus 10 jaar

Bij het waarderen van de handelingen is rekening gehouden met de wetswijzigingen. Daarbij is de bewaartermijn voor bescheiden met een fiscaal en boekhoudkundig verantwoordingsbelang teruggebracht van 10 jaar naar 7 jaar (Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 52 lid 4 en Burgerlijk Wetboek Boek 2, artikel 10 lid 3) en voor bescheiden met een ander financieel verantwoordingsbelang naar 5 jaar (Burgerlijk Wetboek Boek 3, artikel 307–311).

1.6. Actoren

De zorgdrager is verantwoordelijk voor het laten vaststellen van de handelingen van die actoren die onder de zorg van de zorgdrager vallen. Van de in deze actualisering genoemde zorgdragers heeft alleen de Minister van Financiën de verantwoordelijkheid voor meerdere actoren. In onderstaande overzichten staan alleen die actoren vermeld, waarvan gewijzigde of nieuwe handelingen zijn geformuleerd bij de actualisatie van het RIO en het BSD. Voor een overzicht van alle actoren die op dit beleidsterrein een rol spelen kunt u het totale BSD raadplegen.

Actoren die onder de zorg van de Minister van Financiën vallen, zijn:

– Minister van Financiën

– Vakminister (Minister van Financiën als vakminister)

– Interdepartementale Begeleidingsgroep Privatisering

– Interdepartementale Commissie Doelmatigheid Overheidsaanschaffingsbeleid

– Interdepartementale Commissie voor de Ontwikkeling van de Beleidsanalyse (COBA)

– Interdepartementale Werkgroep Herziening Comptabiliteitswet 1976

– Interdepartementale Werkgroep Privatiseringsonderzoek Accountcontrole

– Interdepartementale Werkgroep Structurering en Uitbesteding van Accountantswerkzaamheden

– Interdepartementaal Overlegorgaan Financiële Informatievoorziening

– Stuurgroep prestatiebegroting

– Ambtelijke Commissie Heroverweging (Rijksbegroting)

– Belastingdienst

Actoren die onder de zorg van de vakminister vallen, zijn:

– Vakminister

– Departementaal audit-committee

De Hoge Colleges van Staat (Eerste en Tweede Kamer, Raad van State, Algemene Rekenkamer, Hoge Raad van Adel, Kanselarij der Nederlandse Orden. Kapittel van de Militaire Willemsorde en de Nationale Ombudsman4 ) zijn actor en tevens zorgdrager.

1.7. Verslag vaststellingsprocedure

Op 15 mei 2003 is het ontwerp-BSD door de betrokken zorgdragers aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 1 april 2004 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdragers, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie / regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 18 november 2004 bracht de RvC advies uit (kenmerk arc-2004.1462/5), hetwelk [naast enkele tekstuele correcties] aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:

– de waardering van handeling 370 is gewijzigd van ‘V5/7 jaar’ in ‘B (3)’;

– de waardering van handeling 387 is gewijzigd van ‘B (3)’ in ‘B (5) voor de eindproducten; rest V 5 jaar’;

– de waardering van handeling 476 is gewijzigd van ‘V10 jaar’ in ‘B (1)’;

– de waardering van handeling 493 is gewijzigd van ‘V 5 jaar’ in ‘B (5)’;

– de waardering van handeling 517 is gewijzigd van ‘B (1)’ in ‘V 10 jaar’.

Daarop werd het BSD op 25 januari 2005 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de Ministers van Algemene Zaken (kenmerk C/S/05/155), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (C/S/05/137), Buitenlandse Zaken (C/S/05/138), Defensie (C/S/05/139), Financiën (C/S/05/140), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (C/S/05/141), Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (C/S/05/136), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (C/S/05/142), Verkeer en Waterstaat (C/S/05/156), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (C/S/05/144) en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (C/S/05/143) vastgesteld.

2. Selectielijst

In deze selectielijst zijn alleen die handelingen uit de aanvulling op het RIO Per slot van Rijksrekening opgenomen die bij de actualisatie nieuw of opnieuw zijn geformuleerd. De handelingen die bij de actualisatie niet gewijzigd zijn, zijn niet meegenomen in deze actualisering.

2.1. Leeswijzer

De selectielijst is primair ingedeeld naar zorgdrager en secundair naar actor. De tertiaire indeling is de volgorde van de handelingen zoals beschreven in het de aanvulling op het RIO Per slot van rijksrekening. Tussen de handelingen treft u de titels van de hoofdstukken uit de aanvulling op het RIO. Dit is gedaan om het opzoeken van de handelingen in de aanvulling op het RIO te vergemakkelijken.

Bij de actualisatie en aanvulling van het PIVOT-rapport nr. 15, versie 1994, zijn een aantal handelingen geherformuleerd, omdat tijdens de bewerking van het archief op basis van het oude BSD bleek, dat de handelingen zoals destijds geformuleerd niet geheel bruikbaar waren. Daarnaast zijn nieuwe handelingen geformuleerd op basis van nieuwe wet- en regelgeving of om lacunes in het oude RIO en BSD op te heffen.

Nieuw in de aanvulling op het RIO en in deze actualisering zijn de handelingen die betrekking hebben op de consignatiekas.

Voor een overzicht van de nummers van de geherformuleerde handelingen en de nieuwe handelingen zie de inleiding. De geherformuleerde handelingen en de nieuwe handelingen staan niet in numerieke volgorde in het geactualiseerde BSD. De plaats in het geactualiseerde BSD werd bepaald door de plaats in het RIO. Gekozen is voor een logische volgorde.

Handelingenblokken

De handelingen zijn verwerkt in uniek genummerde gegevensblokken die als volgt zijn opgebouwd:

(nummer): Het nummer van het handelingenblok correspondeert met de nummering in het rapport ‘Per slot van rijksrekening’.

Handeling: Een complex van activiteiten, dat verricht wordt door één of meer actoren en dat veelal een product naar de omgeving oplevert.

Periode: Hier worden de jaren weergegeven waarin de handeling werd verricht.

Grondslag/Bron: De grondslag is de (wettelijke) basis van de handeling. De aanduiding bron wordt gebruikt indien een handeling geen duidelijke wettelijke basis heeft, maar de handeling is geformuleerd op basis van interviews, literatuur of andere bronnen.

Product: Dit is de weergave van het juridisch-bestuurlijke niveau van het eindproduct van de handeling. Indien niet duidelijk is in welke soort documentaire neerslag een handeling heeft geresulteerd of als uit de beschrijving van de handeling al duidelijk is welk product de handeling oplevert, ontbreekt dit item.

Opmerkingen: Hier worden eventuele bijzonderheden over bovengenoemde items weergegeven.

Waardering: Hier wordt aangegeven of de neerslag van een handeling bewaard moet worden of dat deze op termijn vernietigd kan worden.

De handelingenblokken uit het rapport zijn ten opzichte van de onderhavige actualisering ontdaan van het item ‘actor’. Het item ‘waardering’ is daarentegen toegevoegd.

De afkorting ‘CW’ staat voor: Comptabiliteitswet (1976).

De ‘B’ staat voor bewaren, ofwel: het na afloop van de overbrengingstermijn krachtens de Archiefwet 1995 overdragen aan de Rijksarchiefdienst. De ‘V’ staat voor vernietigen na afloop van de aangegeven termijn. Achter de ‘B’ of ‘V’ is aangegeven welk selectiecriterium, zoals geformuleerd in de inleiding, is toegepast.

Actoren die onder de zorg van de Minister van Financiën vallen

Minister van Financiën

6.1. Algemene handelingen

Beleidsontwikkeling en evaluatie

(513)

Handeling: Het voorbereiden, mede vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid ten aanzien van het beheer van de rijksbegroting.

Periode: 1945–

Product: Beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties, etc.

Opmerking: Onder deze handeling valt ook:

– het voeren van overleg met de andere betrokken actoren op het beleidsterrein;

– het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de Ministerraadvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein;

– het voeren van overleg met/het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd betreffende het beleidsterrein;

– het voorbereiden van de Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting (zie ook de handelingen 5, 177 en 183);

– het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie);

– het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer op het beleidsterrein (zie ook de handelingen 295, 357 en 374);

– het aan externe adviescommissies verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein;

– het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein;

– het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (als beleidsinstrument).

NB. Zie ook Handeling: (164)

Waardering: B (1, 3)

(164)

Handeling: Het vaststellen van het beleid inzake het technisch beheer van de rijksbegroting.

Periode: 1945–

Grondslag: Grondwet art. 78 en 105 (oud: art. 136 en 193)

Product: beleidsnotitie, procedureschets, evaluatie

Opmerking: Het betreft hier de oude BSD-nummers 164, 165 en 166. Bij de bewerking door de CAS zijn deze Handelingen samengevoegd tot een handeling. Bij het vaststellen van het BSD in 1995 is men uitgegaan van de samengevoegde handeling.

Het betreft hier de voorbereiding, vaststelling, evaluatie wijziging en publicatie van de infrastructurele/procedurele kant van het begrotingsbeleid. Het beleid dat tot stand komt op basis van de respectievelijke Comptabiliteitswetten en onderliggende regelgeving (amvb’s, etc) valt hier niet onder maar onder de specifiek hiervoor geformuleerde handelingen.

Waardering: B (1, 2)

(496)

Handeling: Het verlenen van medewerking aan het opstellen door de Algemene Rekenkamer van voorschriften inzake door de Rekenkamer te houden rechtmatigheids- en doelmatigheidsonderzoeken.

Periode: 1945–

Grondslag: diverse artikelen Comptabiliteitswetten

Product: advies, toetsrapport

Waardering: B (5)

(497)

Handeling: Het formuleren van voorstellen inzake het inhoudelijke begrotingsbeleid met betrekking tot één of meer begrotingsjaren.

Periode: 1945–

Product: zie handeling

Opmerking: Het betreft hier voornamelijk voorstellen aan de Ministerraad.

Waardering: B (1)

Totstandkoming van wet- en regelgeving

(514)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving ten aanzien van het beheer van de rijksbegroting.

Periode: 1945–

Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten, circulaires

Waardering: B (1)

(386)

Handeling: Het formuleren van beleidsregels inzake de toepassing van formele bevoegdheden met betrekking tot het beheer van de rijksbegroting.

Periode: 1945–

Grondslag: –

Product: zie handeling

Waardering: B (1)

Verantwoording van beleid

(387)

Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over ontwikkelingen op het beleidsterrein van het beheer van de rijksbegroting.

Periode: 1945–

Product: Series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen

Waardering: Eindproducten B (5)

Overige neerslag V 5 jaar

(168)

Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal inzake het beleid ten aanzien van het beheer van de rijksbegroting.

Periode: 1945–

Grondslag: Grondwet art. 68 (oud: art. 104)

Product: Brieven, notities

Waardering: B (1)

(390)

Handeling: Het informeren van de Staten-Generaal inzake het begrotingsbeleid.

Periode: 1945–

Grondslag: –

Product: informatiebrief, voortgangsrapportage

Waardering: B (3)

(169)

Handeling: Het verstrekken van inlichtingen aan de Commissies van de verzoekschriften van de Eerste en Tweede Kamer inzake het beheer van de rijksbegroting.

Periode: 1966–

Grondslag: Reglementen van Orde van de Eerste en Tweede Kamer en van de Commissies voor de Verzoekschriften

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar

Internationaal beleid

(515)

Handeling: Het mede voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen inzake het begrotingsbeleid.

Periode: 1945–

Product: Internationale regelingen, nota’s, notities en rapporten

Waardering: B (1)

(389)

Handeling: Het – incidenteel – leveren van expertise op het gebied van nationale en internationale begrotingsaangelegenheden.

Periode: 1945–

Waardering: V 5 jaar na beëindiging van de expertise

(424)

Handeling: Het leveren van bijdragen aan de coördinatie van het begrotingsbeleid van de Beneluxlanden.

Periode: 1972–

Grondslag: Akkoord van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie van 29 mei 1972 inzake de voorbereiding van de coördinatie van het begrotingsbeleid van de drie Beneluxlanden in de overheidssector, Stcrt. 1972/155A

Product: advies, notitie

Waardering: B (1)

(425)

Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van Raadswerkgroepen in EEG-verband met betrekking tot begrotings(politieke)aangelegenheden en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen.

Periode: 1958–

Grondslag: –

Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;

De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructie bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten

Waardering: B (5)

(426)

Handeling: Het opstellen van verslagen betreffende de toepassing van het Eigen Middelen Besluit ten behoeve van de Europese Commissie.

Periode: 1971–

Grondslag: EG-verordening 2/1971, artikelen 5 en 13, lid 3 en EG-verordening 2891/77, artikelen 5 en 17, lid 3

Product: verslag

Waardering: B (5)

(427)

Handeling: Het leveren van bijdragen aan de Europese Commissie betreffende de controle van de Europese structuurfondsen.

Periode: 1993–

Grondslag: –

Product: notitie, rapport

Waardering: B (5)

Informatieverstrekking

(167)

Handeling: Het beantwoorden van vragen individuele burgers, bedrijven en instellingen over het beleid ten aanzien van het beheer van de rijksbegroting.

Periode: 1945–

Grondslag: Grondwet art. 8

Product: Brieven, notities

Waardering: V, 5 jaar

Onderzoek

(516)

Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van het onderzoeksrapport over het beheer van de rijksbegroting.

Periode: 1945–

Product: Offerte, brieven en rapporten

Waardering: B (1)

(517)

Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek naar het beheer van de rijksbegroting.

Periode: 1945–

Product: Notities, notulen en brieven

Waardering: V, 10 jaar

(388)

Handeling: Het instellen van commissies en raden inzake het beheer van de rijksbegroting.

Periode: 1945–

Grondslag: –

Product: instellingsbeschikking

Waardering: B (4)

6.2. Periode: 1945–1977

6.2.1. Comptabiliteitswet 1927 en andere regelingen

Hoofdstuk I. Van de Rijksbegroting

§ 2. Van de vaststelling der Rijksbegroting en de uitvoering der begrotingswetten

(6)

Handeling: Het toetsen van wetsontwerpen tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting van uitgaven en andere voorstellen met financiële gevolgen.

Periode: 1945–1977

Grondslag: CW art. 11 en Besluit algemene richtlijnen inzake wetsontwerpen en andere voorstellen met financiële gevolgen (21 januari 1919)

Product: goedkeuringsrapport, advies

Opmerking: Bij de bewerking van het archief door de CAS is deze handeling uitgebreid met ‘andere voorstellen met financiële gevolgen’. Deze Handeling: is met deze uitbreiding in het BSD opgenomen dat in 1995 is vastgesteld. Met ‘andere voorstellen met financiële gevolgen’ wordt bedoeld voorstellen niet in de vorm van wetsontwerpen bijv. conceptramingen.

Waardering: B (1)

N.B. Het betreft hier de voorstellen waartegen de Minister van Financiën bezwaar heeft.

V 7 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer (wetsontwerpen tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting van uitgaven);

V 5 jaar (andere voorstellen met financiële gevolgen);

NB Het betreft hier de wetsontwerpen waartegen de Minister van Financiën geen bezwaar heeft. Het bewaarniveau is: vakministers.

Hoofdstuk III. Van het beheer der Rijksgeldmiddelen

§ 1. Algemene bepalingen

(18)

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die controle uitoefenen op de departementale boekhoudingen.

Periode: 1945–1977

Grondslag: CW art. 26/tweede lid

Product: zie handeling

Waardering: V 10 jaar

V 75 jaar na geboortedatum, indien pensioenrechtelijke belangen

(379)

Handeling: Het voeren van het beheer over ’s rijks schatkist.

Periode: 1945–1977

Grondslag: CW art. 26/vierde lid

Product: o.a. betalingsopdrachten, periode-overzichten, berekening stand schatkist, dagafschriften DNB, fiatteringlijsten

Onder het beheer wordt volgens de wet verstaan zowel het geven van de opdracht tot betaling, het ordonneren, als het verrichten van de feitelijke betaling (en ontvangst) alsmede de bewaring van de kasbestanddelen.

Waardering: V 5 jaar

V 7 jaar, indien fiscale belangen

Hoofdstuk III. Van het beheer der Rijksgeldmiddelen

§ 3. Van de uitgaven

(26)

Handeling: Het openen of weigeren van krediet aan de vakminister ter verrichting van betalingen.

Periode: 1945–1977

Grondslag: CW art. 36/eerste, tweede en derde lid

Product: kredietverlening

Opmerking: Bij de bewerking van het archief van de Minister van Financiën door de CAS is deze handeling uitgebreid met ‘of weigeren’. Bij de vaststelling van het BSD in 1995 is deze handeling met de hierboven genoemde uitbreiding vastgesteld.

Waardering: V 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer

Hoofdstuk IV. Van de samenstelling en taak van de Algemene Rekenkamer

§ 2. Verplichtingen en bevoegdheden

(416)

Handeling: Het geven van commentaar op nota’s, rapporten en verslagen van de Algemene Rekenkamer.

Periode: 1945–1977

Grondslag: –

Product: zie handeling

Waardering: B (2)

Hoofdstuk VI. Van de afzonderlijke onderdelen en takken van Rijksdienst

(382)

Handeling: Het toetsen van wettelijke regelingen van de vakministers inzake de geldelijke aansprakelijkheid van het rijk voor het beheer van instellingen met rechtspersoonlijkheid.

Periode: 1945–1977

Grondslag: CW art. 89a

Product: toetsingsrapport

Waardering: B (1, 2)

Regelingen

(383)

Handeling: Het coördineren van het overleg met de hoofden van de afdelingen Comptabiliteit van de vakministeries.

Periode: 1945–1977

Grondslag: Resolutie van de Ministerraad, 1 mei 1928, art. III/

Regeling Comptabiliteit 1959 (Stcrt. 1959, 56 [i.w. 1 april 1959]) art. 8

Product: uitnodiging, agenda

Waardering: B (5)

6.3. Periode: 1977–1990 (1991)

6.3.1. Comptabiliteitswet 1976

Hoofdstuk II. Het beheer

§ 1. Het beheer van de begroting

(395)

Handeling: Het coördineren van het overleg met de hoofden van de centrale afdelingen financieel-economische zaken van de vakministeries.

Periode: 1977–1983

Grondslag: Besluit taak Centrale afdeling financieel-economische zaken (Stb. 1977, 426) art. 17 (i.w. 21 juli 1977)

Product: agenda, uitnodiging

Waardering: B (1, 5)

(398)

Handeling: Het voeren van het beheer over ’s rijks schatkist.

Periode: 1977–1990

Grondslag: CW art. 23/eerste lid

Product: o.a. betalingsopdracht, periodeoverzichten

Opmerking: Onder het beheer wordt volgens de wet verstaan zowel het geven van de opdracht tot betaling, het ordonneren, als het verrichten van de feitelijke betaling (en ontvangst) alsmede de bewaring van de kasbestanddelen.

Waardering: V 5 jaar

V 7 jaar, indien fiscale belangen

Hoofdstuk II. Het beheer

§ 3. De administratie

(399)

Handeling: Het verlenen van ontheffing van het bepaalde in artikel 39/tweede lid inzake het samenstellen van saldilijsten.

Periode: 1977–1990

Grondslag: (regeling) Beschikking administratie Centrale afdeling financieel-economische zaken (27 december 1977/Hafir) art. 39/vierde lid

Product: beschikking

Waardering: V 6 jaar na intrekking van de ontheffing

Hoofdstuk II. Het beheer

§ 5. De boeking van uitgaven en ontvangsten

(401)

Handeling: Het instemmen met schenkingen door de vakministers van aan de staat toebehorende zaken waarvan de waarde de ƒ 10.000,– overtreft.

Periode: 1977–1990

Grondslag: CW art. 38/tweede lid

Product: zie handeling

Waardering: V 6 jaar na instemming

Hoofdstuk V. De begrotingsfondsen en de staatsbedrijven

(436)

Handeling: Het mede instellen van begrotingsfondsen

Periode: 1977–1990

Grondslag: CW art. 87/eerste lid

Product: instellingsbeschikking

Waardering: B (5)

(438)

Handeling: Het mede aanwijzen van onderdelen van de Rijksdienst als Staatsbedrijf

Periode: 1977–1990

Grondslag: CW 1976, art. 88 lid 1

Product: Aanwijzingswet

Waardering: B (4)

6.3.2. Overige

(406)

Handeling: Het adviseren en rapporteren aan de regering inzake de ontwikkeling van beleidsanalyse ter bevordering van de zin en de doelmatigheid van de overheidsuitgaven.

Periode: 1983–1990

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën van 31 mei 1983, nr. 483-795

Product: advies, rapport

Waardering: B (1)

(407)

Handeling: Het stimuleren van de toepassing van beleidsanalyse bij de ministeries.

Periode: 1983–1990

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën van 31 mei 1983, nr. 483-795

Product: advies, rapport, notitie

Waardering: B (1, 5)

(408)

Handeling: Het coördineren van de ontwikkeling en uitbreiding van beleidsanalyse bij de ministeries.

Periode: 1983–1990

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën van 31 mei 1983, nr. 483-795

Product: advies, rapport

Waardering: B (1,5)

(409)

Handeling: Het ontwikkelen van geëigende methoden voor nieuwe toepassingsgebieden voor de beleidsanalyse.

Periode: 1983–1990

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën van 31 mei 1983, nr. 483-795

Product: notitie, rapport

Waardering: B (1,5)

(484)

Handeling: Het instellen van de Commissie Doelmatigheid Overheidsaanschaffingsbeleid

Periode: 1985–1986

Grondslag: Ministerraadsbesluit 20 september 1985;

Besluit van de Minister van Financiën tot instelling van een interdepartementale Commissie, 26 maart 1986

Product: besluit

Waardering: B (4)

(430)

Handeling: Het bepalen van het bedrag waarboven voor het verlenen van voorschotten toestemming van de Minister van Financiën is vereist en van het bedrag waarboven voor voorschotten een zekerheid dient te worden gesteld in de vorm van een eerste klas bankgarantie.

Periode: 1988–1990

Grondslag: Regeling verlening voorschotten 1988, 31 maart 1988, art. 2 lid 2;

Product: beschikking

Waardering: V 6 jaar na vervallen van de overeenkomst waarin een voorschotregeling is getroffen

(431)

Handeling: Het instemmen met de vakminister tot het verlenen van een voorschot indien dit een door de Minister van Financiën te bepalen bedrag te boven gaat.

Periode: 1988–1990

Grondslag: Regeling verlening voorschotten 1988, 31 maart 1988, art. 2 lid 2

Product: beschikking

Opmerking: De Algemene Rekenkamer wordt in kennis gesteld van de verleende instemming

Waardering: V 6 jaar na vervallen van de overeenkomst waarin een voorschotregeling is getroffen

(432)

Handeling: Het beoordelen van voorstellen van door de vakminister opgestelde voorschriften inzake het verlenen van voorschotten.

Periode: 1988–1990

Grondslag: Regeling verlening voorschotten 1988, 31 maart 1988, art. 8 en 9

Product: rapport

Waardering: V 6 jaar na vervallen van de overeenkomst waarin een voorschotregeling is getroffen

(433)

Handeling: Het geven van toestemming aan de vakminister om af te wijken van de in de Beschikking administratie Centrale Afdeling Financieel-economische Zaken gegeven voorschriften.

Periode: 1978–1990

Grondslag: Beschikking administratie Centrale Afdeling Financieel-economische Zaken, 15 augustus 1977, no. 477-3814, art. 98

Product: beschikking

Opmerking: Dit gebeurt in overleg met de Algemene Rekenkamer

Waardering: B (5)

6.4. Periode: 1991–

6.4.1. Comptabiliteitswet

Hoofdstuk I. De begroting van het Rijk

§ 1. Algemeen

(442)

Handeling:: Het mede instellen van begrotingsfondsen.

Periode:: 1991–

Grondslag:: CW art. 2/tweede lid

Product: voordracht tot beschikking bij wet

Waardering: B (5)

Hoofdstuk I. De begroting van het Rijk

§ 2 Het begrotingsjaar, de ramingen, de inrichting, de opstelling, het tijdschema en de wijziging van de begrotingen

(282)

Handeling: Het begrotingstechnisch en inhoudelijk toetsen van wetsontwerpen (of een wijziging daarin) tot vaststelling van de begroting, waarover deze het beheer voert, alsmede de ramingen met betrekking tot de vier op het betrokken jaar volgende jaren.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 8/tweede lid

Product: zie handeling

Opmerking: Maakt de Minister van Financiën geen bezwaar tegen het voorstel van wet, dan worden de voorstellen van wet op de derde dinsdag in september aangeboden aan de Tweede Kamer (CW art. 8/derde, vierde en vijfde lid). De minister heeft een permanente machtiging ontvangen van de koningin tot directe toezending van de voorstellen aan de Tweede Kamer.

Waardering: B (1)

NB Het betreft hier de wetsontwerpen of ramingen waartegen de Minister van Financiën inhoudelijk bezwaar heeft.

V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

NB Het betreft hier de wetsontwerpen of ramingen waartegen de Minister van Financiën begrotingstechnisch en inhoudelijk geen bezwaar heeft. Het bewaarniveau is: vakministers.

V 7 jaar, indien fiscale belangen

(287)

Handeling: Het opstellen van een overzicht van voorstellen van wet tot wijziging van begrotingshoofdstukken die voor of op de datum van 1 juni of 1 december niet aan de Tweede Kamer zijn gezonden.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 10/vierde lid

Product: overzicht/onderdeel Voor- of Najaarsnota

Waardering: V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

V 7 jaar, indien fiscale belangen

(290)

Handeling: Het opstellen van een overzicht van de wijzigingen in de ramingen die nader in dat jaar noodzakelijk worden geacht.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 12/tweede lid

Product: onderdeel Miljoenennota

Opmerking: Deze nota wordt gevoegd bij het ontwerp de begroting.

Waardering: V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, de gegevens worden opgenomen in de Miljoenennota.

V 7 jaar, indien fiscale belangen

(479)

Handeling: Het – in voorkomende gevallen – opstellen van een overzicht van de inanciële verantwoordingen die niet uiterlijk 1 september aan de Staten-Generaal zijn gezonden, alsmede een overzicht van de voorstellen van een slotwet en of een indemniteitswet zoals bedoeld in art. 56, die niet uiterlijk 1 september aan de Tweede Kamer zijn of worden ingediend.

Periode: 1995–

Grondslag: CW art. 68/derde lid onder b, c en d

Product: zie handeling

Opmerking: De overzichten gaan vergezeld met een verklaring van de rede daarvan.

Waardering: B (3)

Hoofdstuk II. Het financiële en materiële beheer van het Rijk

§ 1. Het beheer van de begroting van het Rijk

(297)

Handeling: Het stellen van regels inzake het verlenen van toestemming aan de vakminister om, in het belang van het Rijk, af te wijken van de regel dat voor ten hoogste vier twaalfde gedeelte van de bedragen uit de laatste begroting verplichtingen kunnen worden aangegaan indien de begroting niet voor 1 januari is goedgekeurd.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 18/tweede lid

Product: Viertwaalfde-regeling (28 oktober 1991/Hafir)

Opmerking: Tot 1995 werd deze toestemming verleend om de (rijks)dienst gaande te houden. Vanaf 1995 is het belang van het Rijk echter maatgevend voor het verlenen van de toestemming.

De bevoegdheid tot het stellen van regels staat niet uitdrukkelijk vermeld in de wet.

Waardering: B (1)

(298)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakministers om, in het belang van het Rijk, af te wijken van de regel dat voor ten hoogste vier twaalfde gedeelte van de bedragen uit de laatste begroting verplichtingen kunnen worden aangegaan indien de begroting niet voor 1 januari is goedgekeurd.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 18/tweede lid

Product: beschikking

Opmerking: Tot 1995 werd deze toestemming verleend om de (rijks)dienst gaande te houden. Vanaf 1995 is het belang van het Rijk echter maatgevend voor het verlenen van de toestemming.

De 'medewerking' van de Minister van Financiën dient schriftelijk gemeld te worden aan de Algemene Rekenkamer en de Staten-Generaal.

Waardering: V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer

Hoofdstuk II. Het financiële en materiële beheer van het Rijk

§ 2. Het kasbeheer en het materiële beheer van het Rijk

(299)

Handeling: Het voeren van het beheer over ’s rijks schatkist.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 19/eerste lid

Product: zie handeling

Opmerking: Onder het beheer wordt volgens de wet verstaan zowel het geven van de opdracht tot betaling, het ordonneren, als het verrichten van de feitelijke betaling (en ontvangst) alsmede de bewaring van de kasbestanddelen.

Dit beheer omvat mede het beheer van aan het rijk toebehorende en toevertrouwde gelden en geldswaardige papieren en de niet-geldelijke zaken, welke niet of niet .

Waardering: V 5 jaar

V 7 jaar, indien fiscale belangen

(451)

Handeling: Het voordragen van een kb inzake het opdragen van het beheer over ’s rijks schatkist aan een of meer vakministers.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 19/eerste lid

Product: o.m. Besluit Beheer overtollige rijksgoederen (Stb. 1977, 473)

Waardering: B (1)

Hoofdstuk II. Het financiële en materiële beheer van het Rijk

§ 4. De boeking van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

(308)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister af te wijken van het bepaalde in artikel 1 van deze regeling, inzake de aanwijzing van zekere niet-geldelijke transacties als geldelijke betalingen en ontvangsten.

Periode: 1991–

Grondslag: Aanwijzingsregeling niet-geldelijke betalingen en ontvangsten 1991 (28 oktober 1991/Hafir) art. 2

Product: beschikking

Waardering: V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

V 7 jaar, indien fiscale belangen

Hoofdstuk II. Het financiële en materiële beheer van het Rijk

§ 5. Het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het privaatrechtelijke beheer

(455)

Handeling: Het sluiten van overeenkomsten tot het aangaan van geldleningen door de Staat.

Periode: 1991–

Grondslag: CW 1976, art. 28/eerste lid

Product: overeenkomst

Opmerking: Deze overeenkomsten kunnen pas worden ontsloten nadat de Minister van Financiën daartoe een machtiging bij wet heeft ontvangen. Vanaf 1995 wordt deze machtiging verleend via de jaarlijkse begrotingswet van Nationale Schuld (IXA).

Waardering: V 7 jaar na beëindiging/aflossing lening

(413)

Handeling: Het vaststellen van het waardebedrag waarboven schenkingen van aan de staat toebehorende niet-geldelijke roerende zaken door de vakministers instemming vereist van de Minister van Financiën.

Periode: 1991–2000

Grondslag: CW art. 28, tweede lid, b.w. 01-07-2000, Stb. 2001/240

Product: beschikking

Waardering: V 5 jaar na vervallen van het bedrag

(414)

Handeling: Het instemmen met schenkingen door de vakministers van aan de staat toebehorende niet-geldelijke roerende zaken waarvan de waarde een zeker bedrag te boven gaat.

Periode: 1991–2000

Grondslag: CW art. 28, tweede lid, b.w. 01-07-2000, Stb. 2001/240

Product: beschikking

Waardering: V 5 jaar na instemming

(309)

Handeling: Het vaststellen van geldelijke bedragen inzake privaatrechtelijke rechtshandelingen van de staat.

Periode: 1991–2000

Grondslag: CW art. 30/eerste en tweede lid, b.w. 01-07-2000, Stb. 2001/240

Product: regeling (onbekend)

Opmerking: Van de vaststelling wordt mededeling gedaan aan de Algemene Rekenkamer.

Waardering: V 5 jaar na intrekking van de regeling

(475)

Handeling: Het stellen van nadere voorschriften met betrekking tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtsandelingen namens de Staat.

Periode: 1996–

Grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996 (Stb. 199, 24) art. 8

Product: zie handeling

Waardering: B (5)

(506)

Handeling: Het in overeenstemming met de vakminister sluiten van huur-, huurkoop en lease-overeenkomsten namens de Staat.

Periode: 1996–

Grondslag: Besluit Privaatrechtelijke Rechtshandelingen 1996, art. 6

Product:overeenkomsten

Waardering: V 7 jaar na beëindiging overeenkomst

Hoofdstuk II. Het financiële en materiële beheer van het Rijk

§ 6. Nadere regelgeving

(310)

Handeling: Het stellen van regels inzake:

a. de taak van de centrale directies financieel-economische zaken;

b. de plaats en de taak van de accountantsdiensten;

c. het beheer van aan het rijk toebehorende en toevertrouwde gelden en geldswaardige papieren en de afstemming tussen het geldelijke beheer door de Minister van Financiën en de andere ministers (kasbeheer);

d. het beheer van aan het rijk toebehorende en toevertrouwde niet-geldelijke zaken (materieel beheer);

e. het verlenen van voorschotten door de vakministers.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 32

Product: a. (voordracht tot amvb) Besluit Taak FEZ (Stb. 1992, 1)

(voordracht tot amvb) Besluit Taak FEZ (Stb. 1998, 53)

b. (voordracht tot amvb) Besluit taak departementale accountantsdienst (Stb. 1987, 384); Besluit Taak DAD Stb. 1995, 426);

c. Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir)

(voordracht tot amvb) Besluit kasbeheer 1998 (Stb. 1998, 53);

d. (voordracht tot klein kb) Besluit beheer overtollige rijksgoederen (Stb. 1977, 473)

(voordracht tot amvb) Besluit materieel beheer 1996 (Stb. 1996, 23)

(voordracht tot amvb) Besluit materieel beheer 1998 (Stb. 1998, 53);

e. (voordracht tot amvb) Regeling verlening voorschotten (31maart 1988/Hafir)

(voordracht tot amvb) Besluit verlening voorschotten 1994 (Stb. 1994, 35).

Opmerking: Na overleg met de Algemene Rekenkamer.

Waardering: B (5)

(314)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister om voor bepaalde betalingen en ontvangsten gebruik te maken van een andere bankrekening dan de rekening van 's rijks schatkist bij De Nederlandsche Bank.

Periode: 1991–1998

Grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art. 4/eerste lid

Product: beschikking

Waardering: V 5 jaar na intrekking van de toestemming

(315)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister om andere dan in het tweede lid bedoelde geldswaardige papieren aan de Agent van het Ministerie van Financiën in bewaring te geven.

Periode: 1991–1998

Grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art. 10/derde lid

Product: beschikking

Waardering: V 5 jaar na intrekking van de toestemming

(316)

Handeling: Het goedkeuren van beschikkingen van de vakminister inzake definitieve buiten invordering stelling indien de vordering meer dan ƒ 50.000,– bedraagt.

Periode: 1991–1998

Grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art. 18/vierde lid

Product: beschikking

Waardering: V 5 jaar

(317)

Handeling: Het goedkeuren van kasaanvullingen op andere wijze dan in de beschikking kasbeheer vermeld.

Periode: 1991–1998

Grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art. 45/vierde lid

Product: beschikking

Waardering: V 5 jaar na intrekking van de goedkeuring

(318)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister om af te wijken van de in de beschikking Kasbeheer gegeven voorschriften.

Periode: 1991–1998

Grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art. 65

Product: beschikking

Waardering: V 5 jaar na intrekking van de toestemming

(323)

Handeling: Het verlenen van gehele of gedeeltelijke ontheffing van hetgeen in het Besluit taak departementale accountantsdienst is bepaald.

Periode: 1991–1995

Grondslag: Besluit taak departementale accountantsdienst (Stb. 1987, 384) art. 8 (i.w. 20 augustus 1987)

Product: beschikking

Opmerking: Na overleg met de Algemene Rekenkamer.

Waardering: V 5 jaar na intrekking van de ontheffing

(464)

Handeling: Het stellen van nadere regels inzake de accountantscontrole van de administratie van ’s rijks schatkist en de controle op het beheer van niet-geldelijke zaken

Periode: 1995–

Grondslag: Besluit taak DAD (Stb. 1995, 426) art. 10

Product: zie handeling

Waardering: B (5)

(443)

Handeling: Het bepalen van het bedrag waarboven voor het verlenen van voorschotten toestemming van de Minister van Financiën is vereist en van het bedrag waarboven voor voorschotten een zekerheid dient te worden gesteld in de vorm van een eerste klas bankgarantie.

Periode: 1991–1994

Grondslag: Regeling verlening voorschotten 1988, 31 maart 1988, art. 2 lid 2;

Besluit verlening voorschotten 1994, art. 2 lid 2 en 4

Product: beschikking

Waardering: V 6 jaar

(444)

Handeling: Het instemmen met de vakminister tot het verlenen van een voorschot indien dit een door de Minister van Financiën te bepalen bedrag te boven gaat.

Periode: 1991–1994

Grondslag: Regeling verlening voorschotten 1988, 31 maart 1988, art. 2 lid 2;

Besluit verlening voorschotten 1994, art. 2 lid 2

Opmerking: De Algemene Rekenkamer wordt in kennis gesteld van de verleende instemming

Product: overeenkomst

Waardering: V 6 jaar na vervallen van de overeenkomst waarin een voorschotregeling is getroffen

(445)

Handeling: Het beoordelen van voorstellen van door de vakminister opgestelde voorschriften inzake het verlenen van voorschotten.

Periode: 1991–1994

Grondslag: Regeling verlening voorschotten 1988, 31 maart 1988, art. 8 en 9

Product: toetsingsrapport

Waardering: V 6 jaar na vervallen van de overeenkomst waarin een voorschotregeling is getroffen

(446)

Handeling: Het geven van toestemming aan de vakminister om in bijzondere gevallen af te wijken van de Verrekenregeling.

Periode: 1991–

Grondslag: Verrekenregeling, art. 6

Product: beschikking

Waardering: V 5 jaar na intrekken / vervallen van de toestemming

(480)

Handeling: Het bepalen welke papieren of stukken anders dan effecten, cheques, bankpassen, creditkaarten en contant geld kaarten, geldswaardige papieren zijn.

Periode: 1998–

Grondslag: Besluit kasbeheer 1998 (Stb. 1998, 53) Art.1/derde lid

Product: beschikking

Waardering: B (1)

(482)

Handeling: Het stellen van nadere regels met betrekking tot het kasbeheer en het geven van aanwijzingen voor de wijze waarop het kasbeheer wordt gevoerd.

Periode: 1998–

Grondslag: Besluit kasbeheer 1998 (Stb. 1998, 53) Art.2/derde en vierde lid

Product: zie handeling

Waardering: B (5)

(509)

Handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister om af te wijken van de in de regeling Contractbeheer 1996 voorschriften.

Periode: 1996–

Grondslag: Regeling Contractbeheer 1996, art. 5

Product: beschikking

Waardering: V 5 jaar na intrekking van de toestemming

(327)

Handeling: Het stellen van regels inzake:

– het inrichten en bijhouden van de administraties bij het rijk;

– het boeken van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten op rekeningen binnen en buiten het begrotingsverband.

Periode: 1991–2000

Grondslag: CW art. 33/eerste lid, onder a en b

Product: Regeling departementale begrotingsadministratie (30 maart 1992/Hafir)

Regeling richtlijnen kasmutaties (30 maart 1992/Hafir)

Opmerking: Na overleg met de Algemene Rekenkamer.

Waardering: B (1)

(330)

Handeling: Het stellen van regels inzake verrekeningen tussen onderdelen van het rijk.

Periode: 1991–2000

Grondslag: CW art. 33/eerste lid, onder c

Product: Verrekenregeling (20 maart 1987/Hafir)

Opmerking: Na overleg met de Algemene Rekenkamer.

Waardering: B (1)

(332)

Handeling: Het stellen van regels inzake het buiten invordering stellen van aan het rijk verschuldigde bedragen.

Periode: 1991–2000

Grondslag: CW art. 33/eerste lid, onder d, b.w. 01-07-2000, Stb. 2001/240

Product: regeling (onbekend)

Opmerking: Na overleg met de Algemene Rekenkamer

Waardering: B (1)

(336)

Handeling: Het verlenen van machtiging aan de vakminister tot het vervreemden van deelnemingen van de staat in ondernemingen.

Periode: 1991–1995

Grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art. 1 (i.w. 23 juli 1977)

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar

(338)

Handeling: Het vervreemden van deelnemingen van de staat in ondernemingen.

Periode: 1991–1995

Grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art. 1 (i.w. 23 juli 1977)

Product: zie handeling

Opmerking: Deze Handeling: komt ook voor in de selectielijst Staatsdeelnemingen. Op grond van die lijst wordt de neerslag bewaard.

Waardering: V 5 jaar

(339)

Handeling: Het verlenen van machtiging aan de vakminister tot het sluiten van overeenkomsten ter beëindiging van geschillen waarbij de staat betrokken is en geen betrekking hebben op rechten op onroerende zaken.

Periode: 1991–1995

Grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art. 2 (i.w. 23 juli 1977)

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar

(341)

Handeling: Het sluiten van overeenkomsten ter beëindiging van geschillen waarbij de staat betrokken is en geen betrekking hebben op rechten op onroerende zaken.

Periode: 1991–1995

Grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art. 2 (i.w. 23 juli 1977)

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar

(342)

Handeling: Het verlenen van machtiging aan de vakminister tot het kwijtschelden van aan de staat toekomende burgerrechtelijke vorderingen.

Periode: 1991–1995

Grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art. 3 (i.w. 23 juli 1977)

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar

(344)

Handeling: Het kwijtschelden van aan de staat toekomende burgerrechtelijke vorderingen.

Periode: 1991–1995

Grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art. 3 (i.w. 23 juli 1977)

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar

Hoofdstuk III. Het toezicht van de Minister van Financiën

(346)

Handeling: Het houden van toezicht op de uitvoering van de begrotingen.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 35 (36)

Product: rapporten

Opmerking: De begrotingsuitvoering omvat naast de begrotingsbewaking ook de zorg voor de rechtmatige en doelmatige besteding van de gelden en het kasbeheer en een toetsing aan het algemene financiële beleid.

Waardering: V 5 jaar

V 7 jaar, indien fiscale belangen

(348)

Handeling: Het aanwijzen van begrotingsartikelen ten laste waarvan geen verplichtingen mogen worden aangegaan dan na instemming van de Minister van Financiën.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 36/tweede lid (37/tweede lid)

Product: beschikking

Waardering: V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

V 7 jaar, indien fiscale belangen

(349)

Handeling: Het instemmen met het aangaan van verplichtingen inzake artikelen van uitgaaf die als zodanig zijn aangewezen.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 36/tweede lid (37/tweede lid)

Product: beschikking

Waardering: V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

V 7 jaar, indien fiscale belangen

(352)

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die belast zijn met de uitoefening van toezichthoudende taken.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 38/vierde lid (39/vierde lid)

Product: Aanwijzingsregeling ambtenaren inzake het toezicht Minister van Financiën op begroting en begrotingsadministratie (25 oktober 1991/Hafir)

Waardering: V 10 jaar

V 75 jaar na geboortedatum, indien pensioenrechtelijke belangen

Hoofdstuk IV. De Algemene Rekenkamer

§ 4. Overige taken en bevoegdheden

(470)

Handeling: Het voeren van overleg inzake het stellen van regels die betrekking hebben op taken en/of bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer met de vakministers en de Algemene Rekenkamer.

Periode: 1992–

Grondslag: CW 1976 art. 63/ eerste lid

Product: overlegverslagen

Waardering: B (5)

Hoofdstuk V. De rekening van het Rijk

(364)

Handeling: Het opstellen van de voorlopige rekening (of: zgn. Februarinota), waarin een overzicht wordt gegeven van de stand van de gerealiseerde bedragen aan verplichtingen, uitgaven en ontvangsten.

Periode: 1991–1995

Grondslag: CW art. 64 (83)

Product: voorlopige rekening of februarinota

Opmerking: Het overzicht wordt uiterlijk op 1 maart na afloop van elk jaar aangeboden aan de Staten-Generaal

Bij de zesde wetswijziging vervalt het woord verplichtingen

Waardering: B (1)

(370)

Handeling: Het – in voorkomende gevallen – opstellen van overzichten van de stukken die niet aan de Tweede Kamer zijn gezonden, alsmede van nog in te dienen voorstellen van wet, bedoeld in artikel 56, eerste lid, die niet binnen twee maanden aan de kamer zijn gezonden.

Periode: 1991–1995

Grondslag: CW art. 67/zesde lid (86/zesde lid)

Product: zie handeling

Opmerking: Het overzicht dat ten behoeve van de Tweede Kamer wordt opgesteld, dient uiterlijk op de derde dinsdag van september aan de Kamer gezonden te zijn.

Waardering: B (3)

(371)

Handeling: Het samenstellen van de rijksrekening.

Periode: 1991–1995

Grondslag: CW art. 68/eerste lid (87/eerste lid)

Product: zie handeling

Opmerking: Nadat alle rekeningen over een dienstjaar door de Algemene Rekenkamer zijn onderzocht en alle voorstellen van wet, bedoeld in artikel 10, over dat jaar wet zijn geworden.

De rijksrekening wordt ter goedkeuring aan de Algemene Rekenkamer gezonden.

Waardering: B (1)

(373)

Handeling: Het maken van opmerkingen bij de rijksrekening inzake de gevolgde procedure en de door de Algemene Rekenkamer gemaakte opmerkingen.

Periode: 1991–1995

Grondslag: CW art. 68/derde lid (87/derde lid)

Product: zie handeling

Opmerking: De rijksrekening wordt ter verlening van decharge aan de Staten-Generaal overlegd.

Waardering: B (1)

6.4.2. Overige

(447)

Handeling: Het geven van voorschriften inzake de bepaling van tarieven voor verrichte werkzaamheden of verleende diensten aan derden.

Periode: 1992–

Grondslag: –

Product: Tarievenbrief en tarievenhandleiding (Handleiding bij de bepaling van tarieven voor verrichte werkzaamheden en verleende diensten)

Waardering: V 5 jaar na vervallen voorschrift

(474)

Handeling: Het stellen van nadere regels inzake het verlenen van voorschotten door het Rijk.

Periode: 1994–

Grondslag: Besluit verlening voorschotten 1994 (Stb. 1994. 35) art. 6

Product: zie handeling

Waardering: B (1)

6.6. Consignatiekas

(486)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetten betreffende de consignaties van gelden.

Periode: 1945–

Grondslag: artikel 67, Burgerlijk Wetboek Boek 6

Product: – Wet van den 11den juli 1908, houdende instelling eener Consignatiekas, (Stb. 1908, 226)

– Wet op de consignatie van gelden, (Stb. 1980, 473)

Waardering: B (1)

(487)

Handeling: Het stellen van nadere regels betreffende de uitvoering van de wetgeving op het gebied van de consignatiekas ten aanzien van:

a. de ambtenaren bij wie consignatie kan plaatsvinden en welke uitkeringen kunnen doen uit de consignatiekas;

b. de vorm en inrichting van het register waarin de consignaties worden geboekt;

c. het model van bewijs van consignatie;

d. de wijze waarop bekend wordt gemaakt van welke geconsigneerde geldsommen het recht op uitkering verjaart;

e. de wijze waarop consignatie kan plaatsvinden en uitkeringen uit de consignatiekas kan worden gedaan.

Periode: 1945–

Grondslag: CK 1908, art. 4 en art. 10; CG 1980, art. 4, art. 6, lid 2 en art 7, lid 2 ; CG 1980, art. 4, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet derde tranche Awb II, art. 8

Product: ministeriële beschikking

Bijvoorbeeld:

Beschikking Consignatie van gelden d.d. 26 januari 1981, nr. 180-5334 (Stcrt. 1981, 16)

Opmerking: t.a.v. a: voor 1993 geschiedde consignatie bij de kantoren van de belastingdienst

Waardering: B (1, 5)

(488)

Handeling: Het beheren van de boekhouding en administratie, inclusief het innemen en uitbetalen van gelden, (bewijsstukken, afschriften en andere bescheiden) met betrekking tot de rechten en plichten ten aanzien van geldsommen die zijn gestort in de consignatiekas.

Periode: 1945–

Grondslag: CK 1908, art. 2, art. 5 en art. 11; CG 1980, art. 2, art. 5, art. 6 en art. 8, lid 2; BCG, art. 6.7

Product: administratie (dossiers)

Opmerking: Onder de wet van 1908 gold voor de geconsigneerde bedragen een verjaartermijn van 60 jaar. Onder de wet van 1980 is deze teruggebracht naar 20 jaar. Eén categorie consignaties is echter van deze termijn uitgezonderd. Het betreft vóór 1976 geconsigneerde bedragen onder de honderd gulden. De termijn hiervoor werd bepaald op 60 jaar zoals in de oude wet.

Waardering: V 60 jaar (tot en met 1979), alsmede administratie vanaf 1980 van bedragen kleiner dan ƒ 100,– die geconsigneerd zijn vóór 1976

V 20 jaar (vanaf 1980); met uitzondering van administratie van bedragen kleiner dan ƒ 100,– die geconsigneerd zijn vóór 1976

(489)

Handeling: Het instellen van een afzonderlijk fonds/het aanwijzen van een rekening waarop geconsigneerde gelden gestort worden.

Periode: 1945–

Grondslag: CK 1908, art. 3; CG 1980, art. 3

Product: Beschikking Consignatie van Gelden (Stcrt. 1981/16)

Opmerking: Vanaf 1980 door het aanwijzen van een bank- of girorekening

Waardering: V 7 jaar na wijziging of opheffing

(490)

Handeling: Het, op verzoek van belanghebbende, aanwijzen van een ander kantoor voor uitbetaling van de geldsom dan het kantoor waar de consignatie is gedaan.

Periode: 1945–1980

Grondslag: CK 1908, art. 6

Product: ministeriële beschikking

Opmerking: ingevolge de wet van 1908 kon in principe de uitbetaling alleen plaatsvinden bij het kantoor waar de geldsommen in consignatie waren gestort.

Waardering: V 5 jaar

(491)

Handeling: Het jaarlijks bekend maken van de geconsigneerde geldsommen waarvan het recht op uitkering verjaart, die zijn opgenomen in de consignatiekas en die zijn uitgekeerd.

Periode: 1945 –

Grondslag: CK 1908, art. 10; CG 1980, art 7, lid 1

Product: publicatie in de Staatscourant

Waardering: V 5 jaar

(493)

Handeling: Het jaarlijks vaststellen van het percentage van de rente die wordt vergoed op geconsigneerde geldsommen.

Periode: 1981–

Grondslag: CG 1980, art. 9, lid 3

Product: beschikking

Waardering: B (5)

Opmerking: Deze percentages worden gepubliceerd in de Staatscourant.

(494)

Handeling: Het, in overeenstemming met de Minister van Justitie, stellen van regels met betrekking tot de voorwaarden waarop tot uitkering van geconsigneerde gelden wordt overgegaan.

Periode: 1981–

Grondslag: CG 1980, art. 9, lid 7

Product: Beschikking Consignatie van Gelden (Stcrt. 1981/16)

Opmerking: inclusief zogenaamde gevallen van derdenbeslag

Waardering: B (5)

Interdepartementale Begeleidingscommissie Privatisering

(420)

Handeling: Het uitwerken van algemene, met privatisering samenhangende aspecten ten behoeve van concreet privatiseringsonderzoek.

Periode: 1982–1992

Grondslag: Beschikking van de Minister van Financiën nr. 182-4064 van 4 november 1982

Opmerking: op grond van een Ministerraadsbesluit is in 1992 een ARC-subcommissie Verzelfstandigingen (Commissie Oele) ingesteld die ondermeer de taken van de IBP heeft overgenomen.

Product: notitie, rapport, commissiearchief

Waardering: B (1, 5)

(421)

Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van privatiseringsonderzoeken en het adviseren van de Ministerraad over de uitkomsten van deze privatiseringsonderzoeken.

Periode: 1982–1992

Grondslag: Beschikking van de Minister van Financiën nr. 182-4064 van 4 november 1992

Product: advies

Waardering: B (1, 5)

(422)

Handeling: Het optreden als ambtelijke klankbord voor maatschappelijke instellingen en personen over de privatisering.

Periode: 1982–1992

Grondslag: Beschikking van de Minister van Financiën nr. 182-4064 van 4 november 1992

Waardering: B (1, 5)

Interdepartementale Commissie Doelmatigheid Overheidsaanschaffingsbeleid

(423)

Handeling: Het uitwerken van de aanbevelingen met betrekking tot de verbetering van de doelmatigheid van het overheidsaanschaffingenbeleid uit het rapport ‘Heroverweging Rijksaankoopbeleid’

Periode: 1986–1988

Grondslag: Ministerraadsbesluit 20 september 1985;

Besluit van de Minister van Financiën tot instelling van een interdepartementale Commissie Doelmatigheid Overheidsaanschaffingsbeleid

Product: notitie, rapport, besluit

Waardering: B (1, 5)

(485)

Handeling: Het opstellen van een periodiek verslag ten behoeve van de Minister van Financiën

Periode: 1986–1988

Grondslag: Ministerraadsbesluit 20 september 1985;

Besluit van de Minister van Financiën tot instelling van een interdepartementale Commissie Doelmatigheid Overheidsaanschaffingsbeleid, art. 4, lid 1

Product: verslag

Waardering: B (2,3)

Interdepartementale Commissie voor de Ontwikkeling van de Beleidsanalyse (COBA)

(391)

Handeling: Het adviseren en rapporteren aan de regering inzake de ontwikkeling van beleidsanalyse ter bevordering van de zin en de doelmatigheid van de overheidsuitgaven.

Periode: 1971–1977

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën van 20 oktober 1971, nr. A71/14227

Product: advies, rapport

Waardering: B (1)

(392)

Handeling: Het stimuleren van de toepassing van beleidsanalyse bij de ministeries.

Periode: 1971–1977

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën van 20 oktober 1971, nr. A71/14227

Waardering: B (5)

(393)

Handeling: Het coördineren van de ontwikkeling en uitbreiding van beleidsanalyse bij de ministeries.

Periode: 1971–1977

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën van 20 oktober 1971, nr. A71/14227

Product: advies, verslag

Waardering: B (1, 5)

(394)

Handeling: Het ontwikkelen van geëigende methoden voor nieuwe toepassingsgebieden voor de beleidsanalyse.

Periode: 1971–1977

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën van 20 oktober 1971, nr. A71/14227

Product: rapport, notitie

Waardering: B (1, 5)

(402)

Handeling: Het adviseren en rapporteren aan de regering inzake de ontwikkeling van beleidsanalyse ter bevordering van de zin en de doelmatigheid van de overheidsuitgaven.

Periode: 1977–1983

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën van 20 oktober 1971, nr. A71/14227/ingetrokken bij besluit van 31 mei 1983, nr. 483-795

Product: advies, rapport

Waardering: B (1)

(403)

Handeling: Het stimuleren van de toepassing van beleidsanalyse bij de ministeries.

Periode: 1977–1983

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën van 20 oktober 1971, nr. A71/14227/ingetrokken bij besluit van 31 mei 1983, nr. 483-795

Waardering: B (5)

(404)

Handeling: Het coördineren van de ontwikkeling en uitbreiding van beleidsanalyse bij de ministeries.

Periode: 1977–1983

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën van 20 oktober 1971, nr. A71/14227/ingetrokken bij besluit van 31 mei 1983, nr. 483-795

Product: advies, verslag

Waardering: B (1, 5)

(405)

Handeling: Het ontwikkelen van geëigende methoden voor nieuwe toepassingsgebieden voor de beleidsanalyse.

Periode: 1977–1983

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën van 20 oktober 1971, nr. A71/14227/ingetrokken bij besluit van 31 mei 1983, nr. 483-795

Product: rapport, notitie

Waardering: B (1, 5)

Interdepartementale Werkgroep Herziening Comptabiliteitswet 1976

(274)

Handeling: Het adviseren van de Minister van Financiën inzake de herziening van Comptabiliteitswet 1976.

Periode: 1983–1990

Grondslag: Beschikking van de Minister van Financiën van 17 februari 1983

Product: zie handeling

Waardering: B (1)

(377)

Handeling: Het adviseren van de Minister van Financiën inzake de herziening van Comptabiliteitswet 1976.

Periode: 1991–

Grondslag: Beschikking van de Minister van Financiën van 17 februari 1983 (b.w. krachtens Instellingsbesluit Interdepartementaal Overlegorgaan Financieel-economische Zaken IOFEZ 1992 (20 december 1991/Hafir)

Product: zie handeling

Waardering: B (1)

Interdepartementale Werkgroep Privatiseringsonderzoek Accountantscontrole

(434)

Handeling: Het verrichten van onderzoek naar en het rapporteren aan de Minister van Financiën over de mogelijkheden tot verbetering van de doelmatigheid of het privatiseren van accountantswerkzaamheden bij het Rijk

Periode: 1985–1986

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën tot instelling van de Interdepartementale werkgroep privatiseringsonderzoek accountantscontrole, 4 september 1985, Stcrt. 1985/188

Product: advies, rapport

Waardering: B (1, 5)

Interdepartementale Werkgroep Structurering en Uitbesteding van Accountantswerkzaamheden

(435)

Handeling: Het adviseren van de Minister van Financiën over de per ministerie opgestelde en aan de Minister van Financiën voorgelegde meerjarige departementale plannen (voor de structurering en uitbesteding van accountantswerkzaamheden)

Periode: 1987–1988

Grondslag: Besluit van de Minister van Financiën van 24 februari 1987 tot instelling van de Interdepartementale werkgroep structurering en uitbesteding van accountantswerkzaamheden, gewijzigd bij besluit van 24 augustus 1987

Product: advies

Waardering: B (5)

Interdepartementaal Overlegorgaan Financiële Informatievoorziening

(439)

Handeling: Het adviseren van de Minister van Financiën over de wijze waarop de financiële informatievoorziening in de Rijksdienst kan worden verbeterd

Periode: 1985–1991

Grondslag: Beschikking van de Minister van Financiën tot instelling van een Interdepartementaal Overlegorgaan Financiële Informatievoorziening Rijksdienst (IOFIV), 27 augustus 1985, no. 185-3493

Product: advies

Opmerking: secretariaat wordt gevoerd door de Afdeling Coördinatie Financiële Informatievoorziening (COFIV) van het Ministerie van Financiën

Waardering: B (1, 5)

Stuurgroep Prestatiebegroting

(440)

Handeling: Het begeleiden van de ontwikkeling en invoering van de prestatiebegroting bij de verschillende ministeries

Periode: 1971–1978

Grondslag: –

Product: advies, verslag

Waardering: B (5)

(441)

Handeling: Het adviseren van de Minister van Financiën over de toepassing van de prestatiebegroting

Periode: 1978–1986

Grondslag: –

Product: advies

Waardering: B (5)

Ambtelijke Commissie Heroverweging (Rijksbegroting)

(418)

Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van interdepartementale beleidsonderzoeken.

Periode: 1981–

Grondslag: Beschikking van de Minister van Financiën nr. 181-612 van 17 februari 1981

Product: verslag, notitie

Waardering: B (1, 5)

(419)

Handeling: Het jaarlijks opstellen van een samenvattend eindrapport met evaluatie van beleidsonderzoek.

Periode: 1981–

Grondslag:

Product: rapport

Waardering: B (3)

Belastingdienst

(488)

Handeling: Het beheren van de boekhouding en administratie, inclusief het innemen en uitbetalen van gelden, (bewijsstukken, afschriften en andere bescheiden) met betrekking tot de rechten en plichten ten aanzien van geldsommen die zijn gestort in de consignatiekas.

Periode: 1945–1993

Grondslag: CK 1908, art. 2, art. 5 en art. 11; CG 1980, art. 2, art. 5, art. 6 en art. 8, lid 2; BCG, art. 6.7

Product: administratie (dossiers)

Waardering: V 60 jaar (tot en met 1979), alsmede administratie vanaf 1980 van bedragen kleiner dan ƒ 100,– die geconsigneerd zijn vóór 1976

V 20 jaar (vanaf 1980); met uitzondering van administratie van bedragen kleiner dan ƒ 100,– die geconsigneerd zijn vóór 1976

Actoren die onder de zorg van de vakminister vallen

Vakminister

6.2. Periode: 1945–1977

6.2.1. Comptabiliteitswet 1927 en andere regelingen

Hoofdstuk I. Van de Rijksbegroting

§ 2. Van de vaststelling der Rijksbegroting en de uitvoering der begrotingswetten

(415)

Handeling: Het adviseren van de Minister van Financiën inzake vaststelling van beleid ten aanzien van comptabiliteits- en begrotingsaangelegenheden.

Periode: 1945–

Grondslag: –

Product: advies

Waardering: B (1)

(428)

Handeling: Het af- en overschrijven van bedragen van het ene begrotingsartikel naar het andere begrotingsartikel binnen hetzelfde hoofdstuk.

Periode: 1945–1977

Grondslag: CW, art 13

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar

(10)

Handeling: Het beschikken over geldsommen, toegestaan bij begrotingswet.

Periode: 1945–1977

Grondslag: CW art. 14/tweede lid

Product: Voordracht tot beschikking (klein kb)

Waardering: Neerslag met fiscaal verantwoordingsbelang V 7 jaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer

Neerslag met financieel verantwoordingsbelang, V 5 jaar, mits de Rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer

Hoofdstuk III. Van het beheer der Rijksgeldmiddelen

§ 1. Algemene bepalingen

(499)

Handeling: Het doen van onderzoek naar het departementaal financieel beheer

Periode: 1945–1977

Grondslag: –

Product: Ondermeer onderzoek naar budgetoverheveling, efficiency operaties, onderzoek subsidieregelingen

Opmerking: Betreft geen doelmatigheids- en rechtmatigheidonderzoek, maar ondermeer onderzoek naar budgetoverheveling, efficiencyoperaties en onderzoek subsidieregelingen.

Waardering: V 10 jaar

Hoofdstuk IV. Van de samenstelling en taak van de Algemene Rekenkamer

§ 2. Verplichtingen en bevoegdheden

(417)

Handeling: Het geven van commentaar op nota’s, rapporten en verslagen van de Algemene Rekenkamer.

Periode: 1945–

Grondslag: –

Product: zie handeling

Waardering: B (5)

Hoofdstuk VI. Van de afzonderlijke onderdelen en takken van Rijksdienst

(380)

Handeling: Het aanwijzen van diensttakken waarvoor een afzonderlijk beheer zal worden ingesteld.

Periode: 1945–1977

Grondslag: CW art. 88/eerste lid

Product: beschikking

Waardering: B (4)

(80)

Handeling: Het uitvoeren van de begrotingen van de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen (aangaan van verplichtingen; verrichten van betalingen; ontvangen van betalingen; en de administratieve verwerking daarvan).

Periode: 1945–1977

Grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art. 13/tweede lid

Product: voordracht tot beschikking (klein kb)

Waardering: neerslag met fiscaal verantwoordingsbelang V 7 jaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer

neerslag met financieel verantwoordingsbelang V 5 jaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer

(448)

Handeling: Het af- en overschrijven van bedragen van het ene begrotingsartikel naar het andere begrotingsartikel van een begroting van een staatsbedrijf.

Periode: 1945–1993

Grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249)

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar

(381)

Handeling: Het opstellen van wettelijke regelingen inzake de geldelijke aansprakelijkheid van het rijk voor het beheer van instellingen met rechtspersoonlijkheid.

Periode: 1945–1977

Grondslag: CW art. 89a

Product: zie handeling

Waardering: B (1)

Regelingen

(385)

Handeling: Het deelnemen aan het overleg van de hoofden van de afdelingen Comptabiliteit van de vakministeries met het Ministerie van Financiën.

Periode: 1945–1977

Grondslag: Resolutie van de Ministerraad, 1 mei 1928, art. III/

Regeling Comptabiliteit 1959 (Stcrt. 1959, 56 [i.w. 1 april 1959]) art. 8

Product: notulen

Waardering: V 10 jaar

6.2.4. Overige

(471)

Handeling: Het, in overeenstemming met de Minister van Financiën, afleggen van verantwoording over het gevoerde financiële beleid aan de Staten-Generaal.

Periode: 1945–1977

Grondslag: –

Product: zie handeling

Waardering: B (3)

6.3. Periode: 1977–1990 (1991)

6.3.1. Comptabiliteitswet 1976

Hoofdstuk I. De Rijksbegroting

§ 3. De wijziging

(429)

Handeling: Het af- en overschrijven van bedragen van het ene begrotingsartikel naar het andere begrotingsartikel binnen hetzelfde hoofdstuk.

Periode: 1977–1990

Grondslag: CW, art 11

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar

Hoofdstuk II. Het beheer

§ 1. Het beheer van de begroting

(396)

Handeling: Het deelnemen aan het overleg van de hoofden van de centrale afdelingen financieel-economische zaken van de vakministeries met het Ministerie van Financiën.

Periode: 1977–1983

Grondslag: Besluit taak Centrale afdeling financieel-economische zaken (Stb. 1977, 426) art. 17 (i.w. 21 juli 1977)

Product: notulen

Waardering: V 10 jaar

(397)

Handeling: Het beschikken over gelden toegestaan bij begrotingswet.

Periode: 1977–1990

Grondslag: CW art. 19/eerste lid

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

V 7 jaar, indien fiscaal belang

(501)

Handeling: Het doen van onderzoek naar het departementaal financieel beheer

Periode: 1977–1990

Product: Ondermeer onderzoek naar budgetoverheveling, efficiency operaties, onderzoek subsidieregelingen

Opmerking: Betreft geen doelmatigheids- en rechtmatigheidonderzoek, maar ondermeer onderzoek naar budgetoverheveling, efficiencyoperaties en onderzoek subsidieregelingen.

Waardering: V 10 jaar

Hoofdstuk II. Het beheer

§ 5. De boeking van uitgaven en ontvangsten

(400)

Handeling: Het doen van schenkingen van aan de staat toebehorende zaken.

Periode: 1977–1990

Grondslag: CW art. 38/tweede lid

Product: zie handeling

Waardering: V 6 jaar

Hoofdstuk V. De begrotingsfondsen en de staatsbedrijven

(437)

Handeling: Het aanwijzen van onderdelen van de Rijksdienst als Staatsbedrijf.

Periode: 1977–1990

Grondslag: CW 1976, art. 88 lid 1

Product: Aanwijzingswet

Waardering: B (4)

6.3.4. Overige

(518)

Handeling: Het, in overeenstemming met de Minister van Financiën, afleggen van verantwoording over het gevoerde financiële beleid aan de Staten-Generaal.

Periode: 1977–1990

Grondslag: –

Product: zie handeling

Waardering: B (3)

6.4. Periode: 1991–

6.4.1. Comptabiliteitswet

Hoofdstuk I. De begroting van het Rijk

§ 2. Het begrotingsjaar, de ramingen, de inrichting, de opstelling, het tijdschema en de wijziging van de begrotingen

(281)

Handeling: Het opstellen van wetsontwerpen (of een wijziging daarin) tot vaststelling van de begroting, waarover deze het beheer voert, alsmede de ramingen met betrekking tot de vier op het betrokken jaar volgende jaren.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 8/eerste lid en art. 10/eerste lid

Besluit Taak FEZ (Stb. 1992, 1), art. 3/eerste en derde lid

Product: 1. wetsontwerp tot vaststelling begrotingshoofdstuk of een wet tot wijziging van de begroting;

2. meerjarenraming.

Opmerking: De vakministers zonden het ontwerp en de raming tot 1995 vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar aan de Minister van Financiën. Vanaf 1995 wordt de datum waarop het ontwerp en de raming van de begroting aan de Minister van Financiën gezonden moet worden bepaald door deze minister.

Waardering: B (1)

Te bewaren neerslag (subproducten)5 :

1. interne begrotingsaanschrijving;

2. begrotingsvoorstellen (beleids- en begrotingsplannen);

3. geannoteerde agenda's FEZ, geannoteerde agenda's diensthoofden en de door FEZ opgestelde verslagen (inzake overleg FEZ–budgethouders);

4. begrotingsrapport;

5. geannoteerde agenda's SG/vakminister (opgesteld door FEZ) en geannoteerde agenda's diensthoofden en de door FEZ opgestelde verslagen (inzake overleg SG/vakminister-diensthoofden);

6. geannoteerde agenda FEZ ministerraadoverleg; 1e primitieve begroting en meerjarenramingen;

7. zie onder 9;

8. geannoteerde agenda en verslag SG/DG-overleg (opgesteld door FEZ);

9. gewijzigde begroting ('voorlopige cijfers');

10. geannoteerde agenda's en verslagen vakminister (opgesteld door FEZ) inzake bilateraal overleg vakminister-Minister van Financiën) en ministerraadoverleg t.b.v. Hangpuntenbrief;

11. geannoteerde agenda ministerraadoverleg Totalenbrief en bij het Ministerie van Financiën ingediende conceptontwerpbegroting;

12. bij het Ministerie van Financiën ingestuurde Memorie van Toelichting bij de ontwerpbegroting en overige bijlagen;

13. geannoteerde agenda vakminister ministerraadoverleg Augustusbrief en definitieve bij het Ministerie van Financiën ingediende ontwerpbegrotingsstukken;

14. gewijzigde ontwerpbegroting en Memorie van Toelichting en overige kamerstukken (n.a.v. advies Raad van State);

15. gewijzigde ontwerpbegroting en Memorie van Toelichting en overige kamerstukken (n.a.v. amendering Tweede Kamer).

De rest van de neerslag is V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

Indien fiscale belangen V 7 jaar.

(288)

Handeling: Het overbrengen van begrotingsartikelen of gedeelten daarvan naar een ander hoofdstuk, als gevolg van wijziging van de taakverdeling tussen ministeries.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 11

Product: voordracht tot beschikking (klein kb) staat dat dit per wet gebeurt.

Voorbeeld: Besluit van 29 december 1982, houdende overbrenging van begrotingsartikelen van en naar een aantal hoofdstukken van de rijksbegroting 1982 (Stb. 1982, 773)

Waardering: V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

V 7 jaar, indien fiscale belangen

(502)

Handeling: Het opstellen van het begrotingsuitvoeringsplan

Periode: 1992–

Product: Begrotingsuitvoeringsplan, bestedingsplan, jaarplan, Productieplan

Waardering: V 5 jaar na goedkeuring van de Rijksrekening

Hoofdstuk II. Het financiële en materiële beheer van het Rijk

§ 1. Het beheer van de begroting van het Rijk

(295)

Handeling: Het verrichten van onderzoeken naar de doelmatigheid van het beheer, van de organisatie en van het beleid dat aan de begroting van het betrokken ministerie ten Grondslag: ligt.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 17/eerste lid

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer

V 7 jaar, indien fiscale belangen

(296)

Handeling: Het uitvoeren van de begroting waarover hij het beheer voert (verrichten van betalingen; ontvangen van betalingen; en de administratieve verwerking daarvan).

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 17/tweede lid, art. 19/derde lid

Product: o.a. facturen, bankafschriften, kasstaten, rekening-courantoverzichten, afrekeningen.

Waardering: V 5 jaar indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

V 7 jaar, indien fiscaal belang

(449)

Handeling: Het aanwijzen van personen die beschikken over de begrotingsbedragen die voor het aangaan van verplichtingen zijn toegestaan (de zgn. budgethouders) en van personen die bevoegd zijn opdrachten te verlenen tot het verrichten van de uit de aangegane verplichtingen voortvloeiende betalingen (de zgn. ordonnateurs)

Periode: 1991–

Product: beschikking

Grondslag: CW art. 17/vierde en vijfde lid

Opmerking: Bij kleinere organisaties zal eerstgenoemde functie veelal samengaan met die van het opdracht geven tot betaling.

De vakminister doet aan de Algemene Rekenkamer schriftelijk mededeling van een aanwijzing en intrekking.

Waardering: V 10 jaar

V 75 jaar na geboortedatum, indien pensioenrechtelijke belangen

(450)

Handeling: Het, aan de Minister van Financiën, verzoeken om toestemming te verlenen om, in het belang van het Rijk, af te wijken van de regel dat voor ten hoogste vier twaalfde gedeelte van de bedragen uit de laatste begroting verplichtingen kunnen worden aangegaan indien de begroting niet voor 1 januari is goedgekeurd.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 18/tweede lid

Product: verzoekschrift

Waardering: B (5)

Hoofdstuk II. Het financiële en materiële beheer van het Rijk

§ 2. Het kasbeheer en het materiële beheer van het Rijk

(452)

Handeling: Het, in opdracht van de Minister van Financiën, voeren van het beheer over ’s rijks schatkist.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 19/eerste lid

Product: beheersverslagen, betalingsopdrachten, kasboek

Opmerking: Onder het beheer wordt volgens de wet verstaan zowel het geven van de opdracht tot betaling, het ordonneren, als het verrichten van de feitelijke betaling (en ontvangst) alsmede de bewaring van de kasbestanddelen.

Waardering: B (1)

(410)

Handeling: Het aanwijzen van personen die zijn belast met het kasbeheer en/of het materieel beheer.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 19/tweede lid en vierde lid

Product: beschikking

Opmerking: Deze Handeling: was abusievelijk niet opgenomen in het RIO ‘Per slot van Rijksrekening’. Bij de vaststelling van het BSD in 1995 had deze Handeling: het nummer 299.1.

Waardering: V 10 jaar

V 75 jaar na geboortedatum, indien pensioenrechtelijke belangen

Hoofdstuk II. Het financiële en materiële beheer van het Rijk

§ 3. De administratie van en de controle bij het Rijk

(453)

Handeling: Het regelen van de zorg voor de begrotingszaken en de daarmee samenhangende administraties.

Periode: 1991–

Grondslag: CW 1976, art. 21/eerste lid

Product: beoordelingsrapport, toetsingsrapport

Opmerking: de zorg voor de begrotingszaken omvat mede het beoordelen van de aan de vakminister voor te leggen voorstellen betreffende de begrotingen en de meerjarenramingen alsmede het uitoefenen van toezicht op de uitvoering van de begrotingen. Ook het ontwikkelen, inrichten en beheren van financiële en administratieve informatiesystemen valt onder deze zorg.

Waardering: V 5 jaar

V 7 jaar, indien fiscale belangen

(504)

Handeling: Het doen van onderzoek naar het departementaal financieel beheer.

Periode: 1991–

Product: Ondermeer onderzoek naar budgetoverheveling, efficiency operaties, onderzoek subsidieregelingen

Opmerking: Betreft geen doelmatigheids- en rechtmatigheidonderzoek, maar ondermeer onderzoek naar budgetoverheveling, efficiencyoperaties en onderzoek subsidieregelingen.

Waardering: V 10 jaar

(454)

Handeling: Het aan de Minister van Financiën, verzoeken de zorg voor de begrotingszaken en de daarmee samenhangende administraties op afwijkende wijze te regelen.

Periode: 1991–

Grondslag: CW 1976, art. 21/tweede lid

Product: verzoekschrift

Waardering: B (5)

(302)

Handeling: Het aanwijzen van het hoofd van de directie financieel-economische zaken.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 21/derde lid

Product: beschikking

Opmerking: Met instemming van de Minister van Financiën.

Waardering: V 10 jaar

V 75 jaar na geboortedatum, indien pensioenrechtelijke belangen

(411)

Handeling: Het controleren van het gevoerde financiële beheer en de jaarlijkse financiële verantwoording daarover en van de administraties die ten behoeve van dat beheer en die verantwoordingen worden gevoerd.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 22/eerste lid

Product: controlerapporten, controledossiers; dossiers adviesopdrachten; dossierstukken van beperkte betekenis, zoals saldo-bevestigingen, e.d. (n.b. Ontleend aan Handboek Controle DAD)

Opmerking: (uit: Besluit taak departementale accountantsdienst, Stb. 1987, 384)

Tot 1995 hield de controletaak in:

– het controleren van de administraties die op het ministerie worden gevoerd ter ondersteuning van het beheer en ten behoeve van de verantwoording die over het beheer moet worden afgelegd;

– het controleren van het beheer van de middelen zoals dat blijkt uit de administraties van het ministerie;

– het controleren van het stelsel van interne controlemaatregelen dat is opgenomen in de administratieve organisatie van het ministerie;

– het controleren van de jaarlijkse financiële verantwoording van het ministerie die aan het einde en ter afsluiting van het dienstjaar wordt opgesteld aan de hand van de administratie, gevoerd door de directies FEZ.

De controle houdt verder in:

– het signaleren van onvolkomenheden naar aanleiding van de controle;

– het adviseren inzake maatregelen ter opheffing van de gesignaleerde onvolkomenheden;

– andere werkzaamheden door de minister opgedragen.

Met ingang van 21 september 1995 (Besluit taak DAD, Stb. 1995/426) houdt de controletaak in:

– de controle op het beheer van niet-geldelijke zaken;

– bijzondere controletaken in opdracht van de Minister van Financiën;

– het adviseren ter zake van de maatregelen ter opheffing van onvolkomenheden die bij de uitgevoerde controles zijn geconstateerd;

– het adviseren ter zake van het te voeren beleid op het gebied van de financiële verslaggeving en de accountantscontrole bij het ministerie;

– bijzondere adviestaken in opdracht van de Minister van Financiën.

Waardering: V 10 jaar (voor de Periode: 1945–1998)

V, 7 jaar (voor de Periode: 1999–)

NB

De bewaartermijnen zijn ontleend aan de Verordening gedrags- en beroepsregels registeraccountants 1994 (Stcrt. 1995 nr. 48). In artikel 19 van deze Verordening is de bewaartermijn gesteld op 10 jaar. Bij wijziging van 17 december 1998 (Stcrt. 250) is deze termijn verkort tot 7 jaar.

Opmerking: Indien de controle heeft aangetoond dat grote misstanden hebben plaatsgevonden, zal de neerslag hiervan voor bewaring worden aangemerkt. Deze misstanden kunnen blijken uit bijvoorbeeld een extern onderzoek naar het financiële beheer en aan een parlementaire enquête.

(305)

Handeling: Het aanwijzen van het hoofd van de departementale accountantsdienst.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 22/derde lid

Product: beschikking

Opmerking: De Minister van Financiën wordt hiervan in kennis gesteld.

Waardering: V 10 jaar

V 75 jaar na geboortedatum, indien pensioenrechtelijke belangen

(505)

Handeling: Het vijfjaarlijks (laten) opstellen van een evaluatieonderzoek naar de recht- en doelmatigheid van het gevoerde contractbeheer

Periode: 1996–

Grondslag: Regeling contractbeheer 1996, art. 4

Product: Nota’s, rapporten van Algemene Rekenkamer, verslagen van het overleg

Waardering: V 5 jaar

V 7 jaar, indien fiscaal belang

Hoofdstuk II. Het financiële en materiële beheer van het Rijk

§ 5. Het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het privaatrechtelijke beheer

(412)

Handeling: Het doen van schenkingen van aan de staat toebehorende niet-geldelijke roerende zaken.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 28, tweede lid, Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996 art. 3/eerste lid.

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar na schenking

(498)

Handeling: Het verlenen van (bijzondere) volmachten aan (rechts) personen voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen namens de Staat.

Periode: 1996–

Grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996 (Stb. 1996, 24) art. 1

Product: zie handeling

Opmerking: De vakminister houden een openbaar register bij waaruit blijkt aan welke (rechts)personen een volmacht is verleend en waarover deze zich uitstrekt.

Waardering: V 5 jaar na einde aanwijzing/volmacht

(507)

Handeling: Het in overeenstemming met de Minister van Financiën sluiten van huur-, huurkoop en lease-overeenkomsten namens de Staat.

Periode: 1996–

Grondslag: Besluit Privaatrechtelijke Rechtshandelingen 1996, art. 6

Product: overeenkomsten

Waardering: V 7 jaar na beëindiging overeenkomst

Hoofdstuk II. Het financiële en materiële beheer van het Rijk

§ 6. Nadere regelgeving

(508)

Handeling: Het vastleggen van de administratieve organisatie van het financieel beheer en de toepassing daarvan in werkvoorschriften en procedures.

Periode: 1998–

Grondslag: Besluit Taak FEZ (Stb. 1998, 53) art. 12/eerste lid, Besluit materieel beheer 1996 (Stb. 1996, 23) art. 3/eerste en derde lid, Regeling Contractbeheer 1996, art. 2/lid 2

Product: Handboek AO, werkvoorschriften en procedures financieel beheer, beleidsstukken t.a.v. verplichtingen, voortgangscontrolelijst, checklist, richtlijn aanleveren stukken, rekeningschema, regeling begrotingsvoorschrift, controlevoorschrift, criteria begrotingsbeslag.

Waardering: B (1)

(337)

Handeling: Het vervreemden van deelnemingen van de staat in ondernemingen.

Periode: 1991–1995

Grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art. 1 (i.w. 23 juli 1977)

Product: zie handeling

Opmerking: Met machtiging van de Minister van Financiën. Deze Handeling: komt ook voor in de selectielijst Staatsdeelnemingen. Op grond van die lijst wordt de neerslag bewaard.

Waardering: V 6 jaar

(340)

Handeling: Het sluiten van overeenkomsten ter beëindiging van geschillen waarbij de staat betrokken is en geen betrekking hebben op rechten op onroerende zaken.

Periode: 1991–

Grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art. 2 (i.w. 23 juli 1977); Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996 art. 4.

Product: zie handeling

Opmerking: Tot 1995 met machtiging van de Minister van Financiën, na 1995 geldt voor niet geldelijke roerende zaken een drempelbedrag boven welke overeenstemming van de Minister van Financiën vereist is.

Waardering: V 6 jaar

(343)

Handeling: Het kwijtschelden van aan de staat toekomende burgerrechtelijke vorderingen.

Periode: 1991–

Grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art. 3 (i.w. 23 juli 1977); Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1996, 24) art. 2

Product: zie handeling

Opmerking: Tot 1996 met machtiging van de Minister van Financiën, vanaf 1996 boven een bepaald drempelbedrag in overeenstemming met de Minister van Financiën, mits het kwijtschelden niet bij of krachtens wet is geregeld.

Waardering: V 6 jaar

(476)

Handeling: Het vastleggen van de procedures van de administratieve organisatie met betrekking tot het materieelbeheer en zorgdragen voor de toepassing hiervan.

Periode: 1996–

Grondslag: Besluit materieelbeheer 1996 (Stb. 1996, 23) Art. 2

Product: procedures, richtlijnen materieelbeheer

Waardering: B (1)

(477)

Handeling: Het voeren van overleg met de Minister van Financiën over de afwikkeling van schades of aansprakelijkheidsstellingen namens het Rijk.

Periode: 1996–

Grondslag: Besluit materieelbeheer 1996 (Stb. 1996, 23) Art. 8/ derde en zesde lid

Product: verslag

Waardering: V 5 jaar

(481)

Handeling: Het vastleggen van de beschrijving van de administratieve organisatie met betrekking tot het kasbeheer en het zorgdragen voor de toepassing van de hierin vastgelegde procedures.

Periode: 1998–

Grondslag: Besluit Taak FEZ (Stb. 1998, 53) Art. 12/eerste lid en Besluit kasbeheer 1998 (Stb. 1998, 53) Art. 3/eerste lid en derde lid

Product: richtlijnen en procedures

Waardering: B, 1

Hoofdstuk III. Het toezicht van de Minister van Financiën

(351)

Handeling: Het verstrekken van inlichtingen aan de Minister van Financiën in het kader van het aan hem opgedragen toezicht.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 38/eerste lid

Product: zie handeling

Opmerking: De inlichtingen hebben betrekking op niet-periodiek te verstrekken gegevens. De gegevens bedoeld in art. 36/eerste lid dragen een periodiek karakter.

Waardering: V 6 jaar na verstrekking inlichtingen

(456)

Handeling: Het beoordelen van voorstellen van hoofden van dienst voor de jaarlijkse begroting en meerjarenramingen en andere voorstellen met financiële gevolgen.

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit Taak FEZ (Stb. 1992, 1) Art.2 en 3/eerste en tweede lid

Product: beoordelingsrapport

Waardering: V 7 jaar na afwijzing, toewijzing of verwerking in begrotingswet

(457)

Handeling: Het toezien dat van voorstellen, die betrekking hebben op de begroting, de financiële gevolgen voor het Rijk worden aangeven.

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit Taak FEZ (Stb. 1992, 1) Art. 5/tweede lid

Product: toetsingsrapport

Waardering: V 5 jaar

(458)

Handeling: Het houden van toezicht op de uitvoering van de begroting.

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit Taak FEZ (Stb. 1992, 1) Art. 6

Product: toetsingsrapport, inspectie

Waardering: V 5 jaar

(459)

Handeling: Het opstellen van aanvullende begrotingsontwerpen.

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit Taak FEZ (Stb. 1992, 1) Art. 7

Product: zie handeling

Waardering: B (5)

(460)

Handeling: Het opstellen van periodieke financiële overzichten en verantwoordingen.

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit Taak FEZ (Stb. 1992, 1) Art. 8, Besluit Materieelbeheer (Stb.1998, 53) Art. 4, lid 5

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar

(461)

Handeling: Het houden van overleg over het voeren van een meer doelmatig financieel beheer en/of het vermeerderen van inkomsten.

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit Taak FEZ (Stb. 1992, 1) Art. 10

Product: overlegverslag

Waardering: V 10 jaar

(462)

Handeling: Het vorderen van inlichtingen omtrent aangelegenheden waaraan financiële gevolgen voor het Rijk zijn verbonden.

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit Taak FEZ (Stb. 1992. 1) Art. 11

Product: rapport

Waardering: V 6 jaar

(463)

Handeling: Het doen van voorstellen met betrekking tot zowel de aanwijzing van personen die zijn belast met het verrichten van uitgaven en ontvangsten en met de bewaring van gelden en/of geldswaardige papieren, als de intrekking van een dergelijke aanwijzing.

Periode: 1992–

Grondslag: Besluit Taak FEZ (Stb. 1992, 1) Art. 13/eerste lid

Product: beschikking

Waardering: V 10 jaar

V 75 jaar na geboortedatum, indien pensioenrechtelijke belangen

(510)

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die belast zijn met de coördinatie van het contractbeheer.

Periode: 1996–

Grondslag: Regeling Contractbeheer 1996, art. 3, tweede lid

Product: beschikking

Waardering:: V 10 jaar

V 75 jaar na geboortedatum, indien pensioenrechtelijke belangen

Hoofdstuk IV. De Algemene Rekenkamer

§ 2. Rechtmatigheidonderzoek

(353)

Handeling: Het verstrekken van inlichtingen en controleprogramma's aan de Algemene Rekenkamer ter uitvoering van rechtmatigheidonderzoek.

Periode: 1992–

Grondslag: CW art. 53/tweede lid en art. 54/tweede lid

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

V 7 jaar, indien fiscale belangen

Hoofdstuk IV. De Algemene Rekenkamer

§ 4. Overige taken en bevoegdheden

(357)

Handeling: Het verstrekken van inlichtingen en het ter beschikking stellen van bescheiden, waaronder controlerapporten, aan de Algemene Rekenkamer naar aanleiding van rechtmatigheids- en doelmatigheidsonderzoek bij andere rechtspersonen dan de staat.

Periode: 1992–

Grondslag: CW art. 59

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

V 7 jaar, indien fiscale belangen

(511)

Handeling: Het voeren van overleg over het gecontroleerde beleid met de Algemene Rekenkamer

Periode: 1992–

Product: Nota’s, rapporten van Algemene Rekenkamer, verslagen van het overleg

Waardering: V 15 jaar

Hoofdstuk V. De rekening van het Rijk

(365)

Handeling: Het opstellen van de financiële verantwoording houdende:

de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, voorzien van een toelichting;

de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december, voorzien van een toelichting;

aanvullende toelichting bij de financiële verantwoording ex art. 56.

Periode: 1991–

Grondslag: CW art. 56 vierde lid, art. 65 (84)

Product: zie handeling

Opmerking: De verantwoording wordt uiterlijk op 1 mei/ 23 april volgend op het begrotingsjaar aan de Minister van Financiën gezonden, tezamen met de daarop betrekking hebbende controlerapporten (art.67/86), (art. 65/ vijfde lid)

Waardering: B (1)

Te bewaren neerslag (subproducten)6 :

1. verantwoordingsaanschrijving (opgesteld door FEZ);

2. ingezonden gegevens en de bijbehorende toelichtingen (door de budgethouders);

3. conceptrekening, conceptsaldibalans, de bijbehorende toelichtingen (opgesteld door FEZ);

4. samenvattend accountantsrapport bij de rekening;

5. aan het Ministerie van Financiën aangeboden rekening, saldibalans en bijbehorende toelichtingen (opgesteld door FEZ);

6. gewijzigde verantwoordingsstukken (correctiebladen) n.a.v. commentaar Ministerie van Financiën;

7. definitief door Parlement vastgestelde verantwoording.

De rest van de neerslag V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

V 7 jaar, indien fiscale belangen

(368)

Handeling: Het in kennis stellen van de Algemene Rekenkamer van hetgeen tot opheffing van het bezwaar kan leiden als bedoeld in art. 55/eerste lid.

Periode: 1992–

Grondslag: CW art. 55/tweede lid

Product: zie handeling

Waardering: V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

V 7 jaar, indien fiscale belangen

(369)

Handeling: Het opstellen van een voorstellen van wet tot opheffing van het bezwaar van de Algemene Rekenkamer als bedoeld in art. 55/eerste lid.

Periode: 1992–

Grondslag: CW art. 56/eerste lid

Product: zgn. Indemniteitswetten

Waardering: V 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, indien de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

V 7 jaar, indien fiscale belangen

6.4.2. Overige

(473)

Handeling: Het bepalen of zekerheid moet worden gesteld met betrekking tot het verlenen van voorschotten.

Periode: 1994–

Grondslag: Besluit verlening voorschotten 1994 (Stb. 1994. 35) Art. 3 onder b en art. 4 derde lid

Product: zekerheidsstelling

Waardering: V 6 jaar

(500)

Handeling: Het controleren van het beheer van niet-geldelijke zaken die aan het Rijk toebehoren of zijn toevertrouwd

Periode: 1995–

Grondslag: Besluit Taak DAD (Stb. 1995, 426) art. 3a

Product: Inlichtingen, rapporten

Waardering: V 5 jaar na goedkeuring rijksrekening

(519)

Handeling: Het, in overeenstemming met de Minister van Financiën, afleggen van verantwoording over het gevoerde financiële beleid aan de Staten-Generaal.

Periode: 1991–

Grondslag: –

Product: zie handeling

Waardering: B (3)

Departementaal audit-committee

(465)

Handeling: Het voeren van overleg, mede aan de hand van de rapporten van de DAD, over de controleaangelegenheden van het ministerie.

Periode: 1995–

Grondslag: Besluit taak DAD (Stb. 1995, 426) art. 8

Product: beschikking

Opmerking: Deze audit-commissie is o.l.v. de secretaris-generaal en hierin hebben minimaal zitting de directeur DAD en de directeur CD-FEZ.

Waardering: B (3)

1

Het betreft hier het beleid dat bepaalt: wie doet wat en wanneer.

2

Een rijksbegrotingswet bevat een overzicht van ontvangsten en uitgaven van rijksmiddelen.

3

Aan deze organen worden aparte institutionele onderzoeken gewijd.

4

Bron: toelichting op de reikwijdte Archiefwet 1995 door de Rijksarchiefinspectie.

5

Zie voor een beschrijving van de processtappen binnen deze handeling en een verantwoording voor de gemaakte selectiekeuzes rapport Speuren naar sporen van neerslag. Een onderzoek naar de mogelijkheden tot implementatie van het institutionele onderzoek Per slot van rijksrekening en het daarop gebaseerde basisselectiedocument.

6

Zie voor een beschrijving van de processtappen binnen deze handeling en een verantwoording voor de gemaakte selectiekeuzes rapport Speuren naar sporen van neerslag. Een onderzoek naar de mogelijkheden tot implementatie van het institutionele onderzoek Per slot van rijksrekening en het daarop gebaseerde basisselectiedocument.

Naar boven