Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 24 maart 2005, nummer 2005/13, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

A2/Bijlage 3 1.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

1.1 Algemeen

Op 26 maart 1995 is de Uitvoeringsovereenkomst bij het Akkoord van Schengen effectief geworden. Tussen de landen die zich bij de Uitvoeringsovereenkomst bij het Akkoord van Schengen hebben aangesloten, vindt geen personencontrole in het kader van de grensbewaking meer plaats. Aan de buitengrenzen van het Schengengebied blijft de personencontrole gehandhaafd. De volgende landen behoren momenteel tot het Schengengebied: de Benelux-landen, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, IJsland en Zweden. Overigens hebben Noorwegen en IJsland zich aangesloten bij het Akkoord van Schengen, hoewel zij geen lid zijn van de Europese Unie.

Nederland heeft na de invoering van de Uitvoeringsovereenkomst bij het Akkoord van Schengen alleen nog lucht- en zeehavens als plaatsen waar personencontrole in het kader van de overschrijding van de Schengen-buitengrens kan plaatsvinden. Natuurlijk vindt aan de zeegrens ook controle op illegale inreis plaats tussen de zeehavens die als doorlaatpost zijn aangewezen.

B

A2/Bijlage 3 1.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

1.2 Verplichtingen en aansprakelijkheid vervoerders

Ten aanzien van vervoersondernemingen zijn in de Vreemdelingenwet de volgende verplichtingen opgenomen:

a. de zorgplicht (art. 4 Vw);

b. de afschriftplicht (art. 4 Vw), en

c. de terugvoerplicht (art. 65, juncto art. 5, Vw)

Daarnaast kan de vervoerder ingevolge artikel 65 Vreemdelingenwet, juncto artikel 6.3 Vreemdelingenbesluit, aansprakelijk worden gesteld voor de uitzettings- en verblijfskosten die door de overheid worden gemaakt met betrekking tot geweigerde vreemdelingen die niet onmiddellijk kunnen worden terugvervoerd.

Het niet nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 4, eerste en tweede lid, artikel 5, eerste en tweede lid en artikel 65, derde lid, van de Vreemdelingenwet, is strafbaar gesteld (in artikel 108 Vw), waardoor de vervoerder daarvoor een boete kan worden opgelegd. Ten slotte is in het kader van de Richtlijnen voor vervoerders de strafbaarstelling van mensensmokkel van belang.

De onder b genoemde afschriftplicht is een nationale bepaling. De overige bepalingen vloeien voort uit het feit dat Nederland zich heeft aangesloten bij de Uitvoeringsovereenkomst bij het Akkoord van Schengen (SUO).

Bovenstaande aansprakelijkheid, verplichtingen en bijbehorende strafbaarstellingen, worden in hoofdstuk 2 en 3 nader toegelicht. In hoofdstuk 4 van deze bijlage zijn de relevante artikelen uit de Vreemdelingenwet en het Vreemdelingenbesluit opgenomen.

C

A2/Bijlage 3, Hoofdstuk 2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

Hoofdstuk 2

VERPLICHTINGEN VAN DE VERVOERDER (art. 4, 5 en 65 Vw)

D

A2/Bijlage 3, paragraaf 2.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.1 Wettelijk kader

Uit artikel 4 van de Vreemdelingenwet vloeit voor de vervoerder de zorgplicht voort ‘de nodige maatregelen te nemen en het redelijkerwijs te vorderen toezicht te houden’ om te voorkomen dat een vreemdeling, die niet in het bezit is van de voor binnenkomst op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen vereiste reisdocumenten, aan een Schengen-buitengrens of binnen het grondgebied van Nederland wordt gebracht. Ook geeft dit artikel aan, dat de vervoerder verplicht is om een afschrift te nemen van de reisdocumenten van de vreemdelingen die hij vanaf bepaalde aangewezen luchthavens vervoert. Het niet nakomen van het in dit artikel vastgelegde, is als overtreding strafbaar gesteld (zie 3.2).

In artikel 65, juncto artikel 5, van de Vreemdelingenwet is de verplichting voor de vervoerder vastgelegd een vreemdeling aan wie de toegang tot het Schengengebied is geweigerd naar een plaats buiten Nederland te brengen. In artikel 65 Vreemdelingenwet is opgenomen dat de vervoersonderneming op aanwijzing van de ambtenaar belast met grensbewaking de geweigerde vreemdeling terug vervoert naar een plaats buiten Nederland en daartoe zo nodig een ander middel voor terugbrenging vindt. Indien dit niet binnen redelijke tijd mogelijk is, dan kunnen de kosten van uitzetting uit Nederland op die vervoersonderneming worden verhaald. Het verhalen van deze uitzettingskosten, waaronder ook de verblijfskosten kunnen worden gerekend, is verder uitgewerkt in artikel 6.3 Vreemdelingenbesluit.

E

A2/Bijlage 3, paragraaf 2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.2 Doelgroep

Onder vervoerder wordt verstaan eenieder die vreemdelingen aanvoert naar of door wiens tussenkomst vreemdelingen arriveren op Nederlands grondgebied met dien verstande dat de plaats van aankomst een plaats dient te zijn waar personencontrole in het kader van de overschrijding van een Schengen-buitengrens mogelijk is (zie Voorschrift Vreemdelingen, Bijlage 4).

Voor Nederland geldt op grond van het vorenstaande, dat met name die luchtvaart-, cruise- en ferrymaatschappijen, alsmede eigenaars van koopvaardijschepen en eigenaars/gebruikers van pleziervaartuigen, die één of meer vreemdelingen aanvoeren via een plaats waar buitengrenscontrole voor het Schengengebied plaatsvindt, zich aan deze instructie moeten houden.

F

A2/Bijlage 3, paragraaf 2.4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.4 Uitwerking zorgplicht

De vervoerder dient zodanige voorzorgsmaatregelen te nemen dat de aanvoer van niet of niet juist gedocumenteerde vreemdelingen wordt voorkomen. Als dergelijke vreemdelingen zonder voorafgaande toestemming van bevoegde autoriteiten (zie 2.8) toch worden aangevoerd, kan de vervoerder strafbaar zijn. In ieder geval zal terzake een proces-verbaal worden opgemaakt.

Voor de vaststelling of een document voor grensoverschrijding geldig is, moet een vervoerder zodanige maatregelen treffen dat zijn personeel, waaronder ook begrepen wordt het personeel dat onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde formaliteiten verricht, dusdanig wordt geïnstrueerd dat controle van reisdocumenten plaatsvindt bij het inchecken en bij vertrek naar Nederland.

De hierboven bedoelde controle houdt minimaal het volgende in:

– controle of de naam, geboortedatum, nationaliteit, geslacht, lengte en foto, zoals die in het aangeboden reisdocument zijn opgenomen, overeenkomen met de aanbieder van dat document;

– controle of het aangeboden reisdocument voorzien is van de benodigde visa (zowel voor Nederland als voor het land van uiteindelijke bestemming);

– controle of de geldigheid van het aangeboden reisdocument en de daarin aangebrachte visa niet is verlopen;

– controle of het aangeboden reisdocument is afgegeven door een daartoe bevoegde autoriteit;

– controle door middel van een kort en bondig onderzoek of het aangeboden reisdocument vals of vervalst is, waarbij zonodig gebruik gemaakt dient te worden van eenvoudige hulpmiddelen.

Op opstapplaatsen waar door de vervoerder bij de controle van vervoersbewijzen al gebruik gemaakt wordt van technische apparatuur, dient de vervoerder deze apparatuur ook voor de controle van reisdocumenten aan te wenden.

De Nederlandse overheid kan de individuele vervoerder aanwijzingen geven om extra voorzorgsmaatregelen te nemen voor de controle voorafgaand aan het vertrek bij vervoer dat als risicodragend wordt aangemerkt. Deze aanwijzingen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het aanpassen van de wijze van controle (extra controle voor het instappen) of het gebruik van technische hulpmiddelen.

Overeenkomstig de daartoe strekkende internationale regelgeving kan de Nederlandse overheid een vervoerder verzoeken, om op een risicodragend(e) vlucht of vaart een plaats aan boord van het vaartuig of luchtvaartuig ter beschikking te stellen aan een ambtenaar deskundig op het terrein van reisdocumenten. De ambtenaar kan dan in de opstapplaats, ter gelegenheid van het aan boord gaan, vervoerders adviseren of de aangeboden reisdocumenten echt en onvervalst zijn, en het aangeboden reisdocument voorzien is van de benodigde visa (zowel voor Nederland als voor het land van uiteindelijke bestemming). Dit geschiedt enkel indien daartoe door de Staat waarin de opstapplaats is gelegen toestemming is verleend.

Om vervoerders in staat te stellen de verlangde controle zo goed mogelijk te verrichten, houdt het Ministerie van Justitie hen regelmatig op de hoogte van wijzigingen in de voor toegang tot Nederland vereiste documenten en visa. Tevens zullen aanwijzingen gegeven worden die een meer effectieve en efficiënte controle kunnen bewerkstelligen (bijv. informatie over reisroutes, trends, veel voorkomende vervalsingen etc.).

G

A2/Bijlage 3, paragraaf 2.6 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.6 De afschriftplicht voor vervoerders

De Nederlandse overheid kan aan vervoerders een afschriftplicht van de in het bezit van bepaalde vreemdelingen zijnde documenten opleggen. Deze afschriftplicht geldt slechts voor vluchten of vaarten vanaf die plaatsen van vertrek die specifiek, bij ministeriële regeling, zijn aangegeven. Ook kunnen bepaalde specifieke vervoersondernemingen worden aangewezen. De lijst, die deze plaatsen en/of vervoersondernemingen vermeldt, wordt samengesteld op basis van ervaringsgegevens en is terug te vinden in bijlage 1 van het Voorschrift Vreemdelingen. Steeds zal aan de betrokken maatschappijen worden aangegeven vanaf welk moment de afschriftplicht geldt.

De vervoerder dient desgevraagd een afschrift te kunnen overleggen van het op de vreemdeling betrekking hebbende document voor grensoverschrijding, indien hij de vreemdeling rechtstreeks dan wel na transfer of transit naar Nederland vervoert vanaf een luchthaven die bij ministeriële regeling is aangewezen als afschriftplichtige luchthaven.

Deze verplichting geldt nimmer ten aanzien van diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen, alsmede voor uitgenodigde vluchtelingen.

Aan de afschriftplicht wordt voldaan door het maken van een afbeelding van de pagina’s van het reisdocument welke de volgende essentiële gegevens van de vreemdeling bevatten:

– foto van de vreemdeling

– naam, voornaam en geboortedatum van de vreemdeling

– nationaliteit van de vreemdeling

– soort en nummer en geldigheidsduur van het reisdocument van de vreemdeling

– soort en nummer en afgifteplaats van evt. benodigde visa, zowel voor Nederland als eventueel voor het land van eindbestemming

– uitreisstempel voor zover dit is aangebracht door de grensbewakingsautoriteiten van het land van vertrek

Het is derhalve niet de bedoeling dat van alle pagina’s van het reisdocument van vorenbedoelde vreemdeling een afbeelding wordt gemaakt.

De afbeelding dient van een dusdanige kwaliteit te zijn, dat teksten goed leesbaar zijn en de foto op het reisdocument goed tot de houder van het document te herleiden is. De afbeelding van de tekstpagina’s of de foto mag dus niet te licht of te donker zijn. Bij voorkeur wordt een digitale scan van het reisdocument gemaakt.

Indien een vreemdeling bij binnenkomst in Nederland niet over (de juiste) reisdocumenten blijkt te beschikken, dienen de bedoelde afbeeldingen desgevraagd te worden overhandigd aan de bevoegde Nederlandse grensbewakingsautoriteiten. Deze overhandiging dient binnen één uur na het verzoek van de ambtenaar belast met de grensbewaking te geschieden.

In een bijlage bij het Voorschrift Vreemdelingen wordt aangegeven voor welke vluchten en bootreizen de afschriftplicht zal gelden. Indien van toepassing, kan tevens worden vermeld ten aanzien van welke specifieke vervoersonderneming de afschriftplicht geldt. De lijst met vluchten en bootreizen die onderworpen zijn aan de afschriftplicht zal regelmatig worden geactualiseerd en schriftelijk worden kenbaar gemaakt aan de betreffende vervoerders.

H

A2/Bijlage 3, paragraaf 2.7 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.7 Terugvoerplicht

In artikel 65, juncto artikel 5, van de Vreemdelingenwet is de verplichting voor de vervoerder vastgelegd een vreemdeling aan wie de toegang tot het Schengengebied is geweigerd terug te brengen naar een plaats buiten Nederland. Blijkens de toelichting bij artikel 5 bij de Vreemdelingenwet dient de vervoerder een vreemdeling aan wie de toegang tot het Schengengebied is geweigerd, terug te brengen naar het derde land van waaruit hij werd aangevoerd, dan wel te vervoeren naar het derde land dat het document voor grensoverschrijding waarmee de vreemdeling heeft gereisd heeft afgegeven, of naar ieder derde land waar zijn toelating is gewaarborgd.

De terugvoerplicht geldt niet alleen bij weigeringen van vreemdelingen die niet beschikken over (de juiste) grensoverschrijdingsdocumenten, maar ook bij weigeringen op basis van één van de andere gronden van artikel 3 van de Vreemdelingenwet, zoals het niet beschikken over voldoende middelen van bestaan of het vormen van een gevaar voor de openbare orde en nationale veiligheid.

In lid 2 van artikel 65 van de Vreemdelingenwet is opgenomen dat de vervoersonderneming op aanwijzing van de ambtenaar belast met de grensbewaking de geweigerde vreemdeling vervoert naar een plaats buiten Nederland en daartoe zo nodig een ander middel voor terugbrenging vindt.

Indien het niet binnen redelijke tijd mogelijk is de vreemdeling naar een plaats buiten Nederland te vervoeren, dan kunnen de kosten van uitzetting uit Nederland, waaronder ook de verblijfskosten kunnen worden gerekend, op die vervoersonderneming worden verhaald (artikel 65 Vw en artikel 6.3 Vb).

Gedurende de gehele periode vanaf het moment dat aan de vreemdeling de toegang wordt geweigerd en de vervoerder de aanwijzing is gegeven de vreemdeling terug te brengen naar een plaats buiten Nederland, tot aan het moment dat de vreemdeling door de vervoersonderneming daadwerkelijk naar een plaats buiten Nederland wordt gevoerd, is de vervoerder verantwoordelijk voor de vreemdeling. Dit betekent allereerst dat de vervoerder verantwoordelijk is voor de zorg van een vreemdeling wanneer deze bijvoorbeeld in de internationale lounge van de luchthaven verblijft in afwachting van zijn vertrek. Het betekent voorts dat alle kosten die door de overheid worden gemaakt en voortkomen uit het (feitelijk) verblijf van de vreemdeling in Nederland, ook ten laste kunnen komen van de vervoerder.

Ook indien een vreemdeling binnen zes maanden nadat hij is aangevoerd, zonder geldige verblijfstitel in Nederland wordt aangetroffen kan de vervoerder verplicht worden gesteld de vreemdeling terug te vervoeren naar het vertrekpunt of een andere plaats waar zijn toelating is gewaarborgd (artikel 65 Vw).

I

A2/Bijlage 3, paragraaf 2.8 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.8 Vreemdelingen met een vluchtrelaas

Indien de vervoerder bij de in 2.4 genoemde controle constateert dat hij te maken heeft met een vreemdeling die niet of niet juist is gedocumenteerd, dient hij deze in principe niet te vervoeren. Indien de vreemdeling stelt dat zijn leven in het land van waar hij op dat moment wil vertrekken in direct gevaar is, kan de vervoerder de vreemdeling als gevolg van de brief van 12 januari 2003 van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, aan de Tweede Kamer (TK 2002-2003 19 637, nr. 719), niet naar de Nederlandse vertegenwoordiging zenden om aldaar een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf met als doel ‘asiel’ in te dienen. Indien de vervoerder in deze situatie overweegt de vreemdeling te vervoeren, dient de vervoerder als volgt te handelen. Tussen 07.00 en 17.00 uur Nederlandse tijd wordt contact opgenomen met de Immigratie- en Naturalisatiedienst te Schiphol. Buiten deze uren dient contact gezocht te worden met de piketambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Het telefoonnummer is in beide gevallen +31 (0)6-65 065 094. De betreffende ambtenaar bepaalt dan of de betrokken vreemdeling, ook al is hij niet in het bezit van de juiste reisdocumenten, naar Nederland mag worden gebracht. Als een vervoerder een niet of niet juist gedocumenteerde vreemdeling naar Nederlands grondgebied heeft vervoerd, maar dit heeft gedaan met instemming van de betreffende ambtenaar, geldt geen terugvoerplicht als bedoeld onder 2.7 en wordt geen proces-verbaal opgemaakt ter zake van vermoedelijke overtreding van artikel 4 Vreemdelingenwet. Wel dient de vervoerder de feiten en omstandigheden zoals hij die daarbij heeft voorgelegd, deugdelijk schriftelijk vast te leggen.

J

A2/Bijlage 3, paragraaf 3.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

3.1 Strafrechtelijke aansprakelijkheid

De vervoerder kan worden vervolgd terzake van overtreding van artikel 4, eerste en tweede lid van de Vreemdelingenwet, te weten het veronachtzamen van de zorg- en afschriftplicht, alsmede terzake van overtreding van artikel 5, eerste en tweede lid, en artikel 65, derde lid, van de Vreemdelingenwet. Ook kan tegen de vervoerder vervolging worden ingesteld terzake van overtreding van artikel 197a Wetboek van Strafrecht (WvSr), welk artikel mensensmokkel behelst. De vergadering van procureurs-generaal heeft op 24 november 1993 de ‘Richtlijn inzake strafrechtelijke aansprakelijkheid voor de aanvoer van niet- of onjuist gedocumenteerde vreemdelingen’ vastgesteld. De richtlijn bevat aanwijzingen voor het openbaar ministerie ten aanzien van het transactie- en vervolgingsbeleid met betrekking tot artikel 4 Vw en artikel 197a WvSr.

K

A2/Bijlage 3, paragraaf 3.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

3.3 Strafmaat

Overtreding van artikel 4, eerste en tweede lid, het nalaten van de zorg- of afschriftplicht, kan worden bestraft met geldboete van de vierde categorie (maximaal € 11.250) of hechtenis van zes maanden (artikel 108 Vw). Proces-verbaal wordt opgemaakt in alle gevallen waarin als gevolg van het nalaten van de zorg- of afschriftplicht een niet of onjuist gedocumenteerde vreemdeling binnen Nederland is gebracht. Alle processen-verbaal worden doorgezonden aan het openbaar ministerie. In beginsel zal eerst een transactie worden aangeboden door het openbaar ministerie.

Overtreding van de artikelen 5, eerste en tweede lid, en artikel 65, derde lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie (maximaal € 2.250) of een hechtenis van ten hoogste zes maanden (artikel 108 Vw).

Het misdrijf van artikel 197a WvSr kan worden bestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboete van de vijfde categorie. Het derde lid bevat de mogelijkheid tot strafverzwaring indien het feit is begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep. Ingeval van verdenking van mensensmokkel wordt in ieder geval proces-verbaal opgemaakt en zal in beginsel onmiddellijk tot dagvaarden worden overgegaan.

L

A2/Bijlage 3, paragraaf 3.4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

3.4 Aansprakelijkheid voor uitzettings- en verblijfskosten

De strafrechtelijke aansprakelijkheid laat onverlet de terugvoerplicht van de vervoerder van geweigerde vreemdelingen naar de plaats van vertrek of naar een plaats waar diens toelating is gewaarborgd.

Ingevolge artikel 65 Vreemdelingenwet, juncto artikel 6.3 Vreemdelingenbesluit, is de vervoersonderneming aansprakelijk voor de verblijfs- en uitzettingskosten die met betrekking tot de geweigerde vreemdeling door de Nederlandse Staat worden gemaakt.

Deze kosten omvatten blijkens artikel 6.3 Vreemdelingenbesluit in ieder geval de kosten verbonden aan:

a) het vervoer van de uit te zetten vreemdeling per eerste gelegenheid, doch op de wijze die, gelet op de omstandigheden, de goedkoopste is, naar een plaats buiten Nederland;

b) de begeleiding van de vreemdeling naar een plaats van vertrek uit Nederland alsmede zijn begeleiding naar een plaats buiten Nederland, voorzover deze noodzakelijk is, en

c) het verblijf van de vreemdeling in Nederland in de periode nadat de vervoersonderneming van een ambtenaar belast met grensbewaking de aanwijzing heeft gekregen de vreemdeling terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland.

Onder de kosten van uitzetting zijn ook begrepen de kosten van de handelingen, zoals het presenteren van een vreemdeling op de ambassade ter verkrijging van een vervangend reisdocument. De concrete kosten waarvoor de vervoersonderneming op basis van het hiervoor genoemde onder a tot en met c aansprakelijk is, zijn opgenomen in de tarievenlijst (bijlage 3a).

Indien een vreemdeling aan wie de toegang is geweigerd een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel indient, wordt de aansprakelijkheid van de vervoerder voor de kosten voor de duur van de behandeling van de asielaanvraag opgeschort. Er zullen pas weer kosten op de vervoerder worden verhaald wanneer de vreemdeling rechtmatig verwijderbaar is en de ambtenaar belast met de grensbewaking de vervoerder de aanwijzing heeft gegeven de vreemdeling terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland.

De concrete wijze waarop de kosten worden verhaald, is uiteengezet in A2/2.2.2.4.

M

A2/Bijlage 3, paragraaf 3.5 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te vervallen.

N

A2/Bijlage 3, hoofdstuk 4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

Hoofdstuk 4

RELEVANTE ARTIKELEN UIT DE VREEMDELINGENWET EN HET VREEMDELINGENBESLUIT

Artikel 3 Vreemdelingenwet 2000

1. Toegang tot Nederland wordt geweigerd aan de vreemdeling die:

a. niet in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding, dan wel in het bezit is van een document voor grensoverschrijding waarin het benodigde visum ontbreekt;

b. en gevaar oplevert voor de openbare of de of nationale veiligheid;

c. niet beschikt over voldoende middelen om te voorzien zowel in de kosten van verblijf in Nederland als in die van zijn reis naar een plaats buiten Nederland waar zijn toegang gewaarborgd is, of

d. niet voldoet aan de voorwaarden die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zijn gesteld.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het eerste lid.

3. De ambtenaren belast met grensbewaking weigeren niet dan ingevolge een bijzondere aanwijzing van Onze Minister de toegang tot Nederland aan de vreemdeling die te kennen geeft dat hij asiel wenst.

Artikel 4 Vreemdelingenwet 2000

1. De vervoerder door wiens tussenkomst de vreemdeling aan een buitengrens of binnen het grondgebied van Nederland wordt gebracht, neemt de nodige maatregelen en houdt het toezicht dat redelijkerwijs van hem kan worden gevorderd om te voorkomen dat door de vreemdeling niet wordt voldaan aan artikel 3, eerste lid, onder a.

2. De vervoerder kan worden verplicht om een afschrift te nemen van het op de vreemdeling betrekking hebbende document voor grensoverschrijding en dit ter hand te stellen aan de ambtenaren belast met de grensbewaking.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de toepassing van het eerste en tweede lid.

4. Het eerste en tweede lid zijn ook van toepassing op iedere vervoerder die zich buiten Nederland schuldig maakt aan de in die leden bedoelde verplichtingen.

Artikel 5 Vreemdelingenwet 2000

1. De vreemdeling aan wie toegang tot Nederland is geweigerd, dient Nederland onmiddellijk te verlaten, met inachtneming van de aanwijzingen welke hem daartoe door een ambtenaar belast met de grensbewaking zijn gegeven.

2. Indien de vreemdeling, bedoeld in het eerste lid, Nederland is binnengekomen aan boord van een vaartuig of luchtvaartuig in gebruik bij een vervoersonderneming dient hij Nederland onmiddellijk te verlaten met dat vervoer of een hem door een ambtenaar belast met grensbewaking aangewezen vervoermiddel.

3. De verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, gelden niet indien de vreemdeling een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 of 33 heeft ingediend en daarop nog niet is beslist.

Artikel 65 Vreemdelingenwet 2000

1. De vreemdeling:

a. die Nederland is binnengekomen aan boord van een vaartuig of luchtvaartuig in gebruik bij een vervoersonderneming en die Nederland onmiddellijk dient te verlaten, of

b. die met het oog op zijn uitzetting is aangehouden binnen zes maanden nadat hij is binnengekomen aan boord van een vaartuig of luchtvaartuig in gebruik bij een vervoersonderneming, kan worden uitgezet door plaatsing aan boord van een vaartuig of luchtvaartuig in gebruik bij dezelfde vervoersonderneming.

2. De vervoersonderneming vervoert op aanwijzing van een ambtenaar belast met de grensbewaking de vreemdeling, bedoeld in het eerste lid, om niet terug naar een plaats buiten Nederland en vindt daartoe zo nodig een ander middel voor terugbrenging. Is zulks niet binnen redelijke tijd mogelijk, of, in het geval bedoeld in het eerste lid, onder b, niet binnen redelijke tijd na de aanhouding mogelijk, dan kunnen de kosten van uitzetting uit Nederland op die vervoersonderneming worden verhaald.

3. Gezagvoerders van vaartuigen en luchtvaartuigen verlenen aan de uitzetting van de vreemdeling alle medewerking die de ambtenaar belast met de grensbewaking redelijkerwijs kan vorderen.

4. Het eerste lid, onder b, is niet van toepassing op de vreemdeling die rechtmatig verblijf geniet tot een later tijdstip dan dat van vertrek van het vaartuig of luchtvaartuig aan boord waarvan hij is binnengekomen.

Artikel 108 Vreemdelingenwet 2000

1. Overtreding van een voorschrift, vastgesteld bij of krachtens de artikelen 5, eerste en tweede lid, 46, tweede lid, aanhef en onder b, alsmede handelen in strijd met artikel 56, eerste lid, dan wel handelen in strijd met een verplichting opgelegd bij of krachtens de artikelen 6, eerste lid, 54, 55, 57, eerste lid, 58, eerste lid, of 65, derde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de tweede categorie.

2. Overtreding van een voorschrift, vastgesteld bij of krachtens artikel 4, eerste en tweede lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

3. De in het eerste en tweede lid strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.

4. Met de opsporing van de in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren belast met de grensbewaking en ambtenaren belast met het vreemdelingentoezicht. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een aanwijzing, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.

Artikel 197A Wetboek van Strafrecht

1. Hij die een ander behulpzaam is bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk is, wordt als schuldig aan mensensmokkel gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2. Hij die een ander uit winstbejag behulpzaam is bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het in het eerste lid genoemde protocol, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

3. Indien een van de feiten, omschreven in het eerste en derde lid, wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de hoogste categorie opgelegd en kan ontzetting worden uitgesproken van de uitoefening van het recht het ambt te bekleden of het beroep uit te oefenen en kan de rechter openbaarmaking van de uitspraak gelasten.

4. Indien een van de feiten, omschreven in het eerste en derde lid, wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of in vereniging wordt begaan door meerdere personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.

5. Indien een van de feiten, omschreven in het eerste en derde lid, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, wordt gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.

6. Indien een van de feiten, omschreven in het eerste en derde lid, de dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.

Artikel 6.3 Vreemdelingenbesluit 2000

1. De kosten van uitzetting van een vreemdeling welke ingevolge artikel 65, tweede lid, van de Wet op een vervoersonderneming kunnen worden verhaald, zijn verschuldigd aan het openbaar lichaam te welks laste die kosten zijn gekomen.

2. De in het voorgaande lid bedoelde kosten van uitzetting omvatten in ieder geval de kosten verbonden aan:

a. het vervoer van de uit te zetten vreemdeling per eerste gelegenheid, doch op de wijze die, gelet op de omstandigheden, de goedkoopste is, naar een plaats buiten Nederland;

b. de begeleiding van de vreemdeling naar een plaats van vertrek uit Nederland alsmede zijn begeleiding naar een plaats buiten Nederland, voorzover deze noodzakelijk is, en

c. het verblijf van de vreemdeling in Nederland in de periode nadat de vervoersonderneming van een ambtenaar belast met grensbewaking de aanwijzing heeft gekregen de vreemdeling terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland.

O

Paragraaf A2/Bijlage 3a Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

Bijlage 3a Tarievenlijst 2005

Vervoer (per vervoerde vreemdeling)

 

Binnen Rotterdam

€ 141,46

Van Rotterdam naar Den Haag

€ 282,92

Van Rotterdam naar Amsterdam

€ 282,92

Van Rotterdam naar Brussel

€ 424,38

  

Binnen Amsterdam

€ 141,46

Van Amsterdam naar Den Haag

€ 282,92

Van Amsterdam naar Rotterdam

€ 282,92

Van Amsterdam naar Brussel

€ 565,84

  

Vervoer naar overige bestemmingen, per vreemdeling per uur

€ 70,73

  

Escortering tijdens het terugvervoer

 

Salariskosten (per escort per uur)

€ 70,73

Kosten voor het verblijf van de escort (per escort)

variabel

Ticketkosten (per escort)

variabel

Vliegvergoeding (per escort per uur)

€ 18,42

Onkostenvergoeding (per escort per dag)

€ 12,00

Reisverzekering (per escort)

variabel

  

Verblijf van de geweigerde vreemdeling

 

Enige verblijfplaats aangewezen als plaats of ruimte bedoeld in artikel 6, lid 1 en 2, Vw 2000 (p.p.p.d.)

€ 217,84

  

Laissez passer

 

Kosten aanvraagproces

€ 597,00

Tolk tijdens vooronderzoek (per aanvraag)

€ 55,00

Prijs laissez passer

variabel

  

Medische kosten

variabel

  

Overige kosten

variabel

  

Administratiekosten (maximaal € 1.200 administratiekosten per vreemdeling)

8%

Deze gestandaardiseerde tarieven zullen worden gebruikt bij het verhalen van kosten op vervoersmaatschappijen waarvoor zij ingevolge artikel 65 Vreemdelingenwet en artikel 6.3 Vreemdelingenbesluit aansprakelijk zijn. Het betreft hier de kosten van uitzetting en de kosten van verblijf die de overheid maakt met betrekking tot vreemdelingen aan wie de toegang tot Nederland is geweigerd.

De tarieven zijn gebaseerd op de werkelijk gemaakte kosten van de diverse betrokken instanties.

De tarieven zullen jaarlijks – per 1 januari – worden herzien en worden gepubliceerd in de Staatscourant.

P

Paragraaf A2/2.2.2.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.2.2.1 Algemeen

Artikel 4, eerste lid, Vreemdelingenwet regelt welke maatregelen een vervoerder dient te nemen teneinde te voorkomen dat een door hem vervoerde vreemdeling niet voldoet aan artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, Vreemdelingenwet. Zie hierover nader paragraaf 10, bijlage 3: Richtlijnen voor vervoerders.

Onder vervoerder wordt verstaan eenieder door wiens tussenkomst vreemdelingen arriveren op Nederlands grondgebied met dien verstande dat de plaats van aankomst een plaats dient te zijn waar personencontrole in het kader van de overschrijding van een Schengen-buitengrens mogelijk is.

Voor Nederland geldt op grond van het vorenstaande, dat met name die luchtvaart-, cruise- en ferrymaatschappijen, alsmede eigenaren van koopvaardijschepen en eigenaren/gebruikers van pleziervaartuigen, die een of meer vreemdelingen via een plaats waar buitengrenscontrole voor het Schengen-gebied plaatsvindt aanvoeren, zich aan deze instructie moeten houden.

De verplichtingen voor de vervoerder op grond van artikel 4 Vreemdelingenwet dienen te worden onderscheiden van de verplichtingen waaraan personen zijn onderworpen met het oog op controle in het belang van de grensbewaking op grond van artikel 46, tweede lid, aanhef en onder b, Vreemdelingenwet.

De verplichtingen laten onverlet dat de vervoerder op grond van artikel 5, tweede lid, Vreemdelingenwet de plicht kan worden opgelegd om een geweigerde vreemdeling direct terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland.

Q

Paragraaf A2/2.2.2.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.2.2.3 Terugvoerplicht

In artikel 65, juncto artikel 5, van de Vreemdelingenwet is de verplichting voor de vervoerder vastgelegd een vreemdeling aan wie de toegang tot het Schengengebied is geweigerd terug te brengen naar een plaats buiten Nederland. Blijkens de toelichting bij artikel 5 van de Vreemdelingenwet dient de vervoerder een vreemdeling aan wie de toegang is geweigerd terug te vervoeren naar het derde land van waaruit hij werd aangevoerd, dan wel te vervoeren naar het derde land dat het document voor grensoverschrijding waarmee de vreemdeling heeft gereisd heeft afgegeven, of naar ieder derde land waar zijn toelating is gewaarborgd.

Deze terugvoerplicht geldt niet alleen bij weigeringen van vreemdelingen die niet beschikken over (de juiste) grensoverschrijdingsdocumenten, maar ook bij weigeringen op basis van één van de andere gronden van artikel 3 van de Vreemdelingenwet, zoals het niet beschikken over voldoende middelen van bestaan of het vormen van een gevaar voor de openbare orde, openbare rust en nationale veiligheid.

De vervoersonderneming gaat over tot het terug vervoeren van een geweigerde vreemdeling op aanwijzing van de ambtenaar belast met de grensbewaking. Indien het niet mogelijk is de vreemdeling met hetzelfde vervoermiddel als waarmee hij naar Nederland is gereisd, terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland, is de vervoersonderneming verplicht daartoe zo nodig een ander middel voor terugbrenging te vinden (art. 65 Vw).

De aanwijzing aan de vervoerder om een vreemdeling direct terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland, wordt gegeven door de ambtenaar belast met de grensbewaking (zie model M29).

Om het terugvoeren naar een plaats buiten Nederland door de vervoerder te faciliteren wordt door de ambtenaar belast met de grensbewaking gebruik gemaakt van de daarvoor in internationaal verband gehanteerde attesten (zie modellen M27 en M28). Zie ook A4/6.

R

Paragraaf A2/2.2.2.4 Vreemdelingencirculaire komt als volgt te luiden:

2.2.2.4 Aansprakelijkheid voor uitzettings- en verblijfskosten

1. De kosten van uitzetting van een vreemdeling welke ingevolge artikel 65, tweede lid, van de Wet op een vervoersonderneming kunnen worden verhaald, zijn verschuldigd aan het openbaar lichaam te welks laste die kosten zijn gekomen.

2. De in het voorgaande lid bedoelde kosten van uitzetting omvatten in ieder geval de kosten verbonden aan:

a) het vervoer van de uit te zetten vreemdeling per eerste gelegenheid, doch op de wijze die, gelet op de omstandigheden, de goedkoopste is, naar een plaats buiten Nederland;

b) de begeleiding van de vreemdeling naar een plaats van vertrek uit Nederland alsmede zijn begeleiding naar een plaats buiten Nederland, voorzover deze noodzakelijk is, en

c) het verblijf van de vreemdeling in Nederland in de periode nadat de vervoersonderneming van een ambtenaar belast met grensbewaking de aanwijzing heeft gekregen de vreemdeling terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland.

Indien het niet binnen redelijke tijd mogelijk is de vreemdeling naar een plaats buiten Nederland te vervoeren, dan kunnen de kosten van uitzetting uit Nederland, waaronder ook de verblijfskosten kunnen worden begrepen (artikel 6.3 Vb), op die vervoersonderneming worden verhaald.

De vervoersonderneming kan verantwoordelijk worden gehouden voor alle kosten die voortkomen uit het verblijf in afwachting van zijn uitzetting uit Nederland en de kosten die voortkomen uit de uitzetting zelf. Bij dit laatste kan gedacht worden aan de kosten voor een laissez passer of de escortering tijdens een vlucht. Ook indien het uiteindelijk niet mogelijk blijkt de vreemdeling uit te zetten is de vervoerder aansprakelijk voor de kosten die gemaakt worden met betrekking tot de door hem aangevoerde geweigerde vreemdeling.

Nadat een vreemdeling is terugvervoerd, leveren alle overheidsinstanties de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een overzicht aan van de kosten die zij met betrekking tot de betreffende vreemdeling hebben gemaakt. Zij doen dit aan de hand van het tarievenoverzicht (bijlage 3a bij A2 Vc). Dit tarievenoverzicht wordt jaarlijks herzien en in de Staatscourant gepubliceerd.

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) stuurt de vervoerder vervolgens een rekening die de kosten omvat die door de diverse instanties zijn gemaakt. De instanties die het betreft, ontvangen alle een kopie van de rekening. De vervoerder dient het betreffende bedrag voorts over te maken aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), waarna deze laatste de andere overheidspartijen hun aandeel doet toekomen.

Indien een vreemdeling aan wie de toegang is geweigerd een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel indient, wordt de aansprakelijkheid van de vervoerder voor de kosten voor de duur van de behandeling van de asielaanvraag opgeschort. Er zullen pas weer kosten op de vervoerder worden verhaald nadat de vreemdeling rechtmatig verwijderbaar is geworden en de ambtenaar belast met de grensbewaking de vervoerder de aanwijzing heeft gegeven de vreemdeling terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland.

Artikel II

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Rijswijk, 24 maart 2005.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
namens deze:
het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, P.W.A. Veld.

TOELICHTING BIJ WIJZIGING 2005/13

A

A2/Bijlage 3 1.1 Algemeen

Aangezien inmiddels 15 landen zich hebben aangesloten bij het Akkoord van Schengen, zijn de nieuwe landen toegevoegd aan deze paragraaf. De informatie uit de laatste alinea van deze paragraaf is, voorzover nog relevant geacht, verplaatst naar paragraaf 1.2.

B

A2/Bijlage 3 1.2 Verplichtingen en aansprakelijkheid vervoerders

Artikelen 65 en 108 van de Vreemdelingenwet en artikel 6.3 van het Vreemdelingenbesluit zijn aangepast overeenkomstig Richtlijn 2001/51/EG, van 28 juni 2001, tot aanvulling van het bepaalde in artikel 26 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985. Deze wijzigingen (die op 15 september 2004 in werking zijn getreden) worden bij onderhavige WBV doorgevoerd in de Vreemdelingencirculaire. In hoofdstuk 1 van Bijlage 3 (Richtlijnen voor vervoerders) worden de verschillende verplichtingen, aansprakelijkheden en de bijbehorende strafbaarstellingen die ten aanzien van vervoerders gelden, opgesomd. Het gaat hier om de zorgplicht, de afschriftplicht, de terugvoerplicht en de aansprakelijkheid voor de kosten die de Nederlandse overheid maakt met betrekking tot geweigerde vreemdelingen voor het verblijf in Nederland en de uitzetting uit Nederland van geweigerde vreemdeling.

C

A2/Bijlage 3 Hoofdstuk 2 Verplichtingen van de vervoerder (art. 4, 5 en 65 Vw)

Aan de titel van dit hoofdstuk zijn de artikelen 5 en 65 Vw toegevoegd, aangezien ook uit deze artikelen verplichtingen voor vervoersondernemingen voortvloeien. Voorts is de mogelijkheid de afschriftplicht van toepassing te verklaren op een treintraject verwijderd, aangezien er momenteel geen treintraject bestaat dat aanvang neemt buiten het Schengengebied en waarvan de eerste halte in Nederland ligt. Evenmin is het realistisch te veronderstellen dat een dergelijk treintraject in de nabije toekomst tot stand zal komen.

D

A2/Bijlage 3 2.1 Wettelijk kader

De terugvoerplicht die geldt ten aanzien van de vervoerder is vastgelegd in de artikelen 65 en 5 van de Vreemdelingenwet en nader uitgewerkt in artikel 6.3 van het Vreemdelingenbesluit. Een toelichting op deze artikelen is toegevoegd aan het voor de vervoerdersverplichtingen van belang zijnde wettelijk kader.

E

A2/Bijlage 3 2.2 Doelgroep

De alinea omtrent vervoerders die opereren op een treintraject is verwijderd. De passage betrof een treintraject “dat aanvang neemt buiten het Schengengebied, waarbij de eerste halte in het Schengengebied waar personen van en/of aan boord gaat in Nederland ligt”. Een dergelijke situatie bestaat momenteel niet. Evenmin is het realistisch te veronderstellen dat een dergelijk treintraject in de nabije toekomst tot stand zal komen.

F

A2/Bijlage 3 2.4 Uitwerking zorgplicht

Door vernummering van de paragrafen is de verwijzing naar paragraaf 2.7 gewijzigd in een verwijzing naar paragraaf 2.8. Voorts is een aantal tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

G

A2/Bijlage 3 2.6 De afschriftplicht voor vervoerders

In de huidige praktijk kent Nederland enkel een afschriftplicht die wordt opgelegd ten aanzien van vluchten vanaf bepaalde luchthavens. De afschriftplicht geldt in die gevallen voor alle nationaliteiten. De tekst van paragraaf 2.6 is hieraan aangepast in die zin dat de mogelijkheid de afschriftplicht aan specifieke nationaliteiten op te leggen, is komen te vervallen. Wel zal in de toekomst bezien worden of de afschriftplicht wellicht alleen ten aanzien van bepaalde vervoersondernemingen zou moeten gelden. Deze mogelijkheid is hier toegevoegd.

Aangezien er niet langer een grensbewakingscirculaire bestaat en in de praktijk evenmin een lijst van vreemdelingen ten aanzien van wie de afschriftplicht niet geldt, noch modellen van de aan hen afgegeven documenten aan de vervoerders wordt verstrekt, is de passage die hierop zag, verwijderd.

H

A2/Bijlage 3 2.7 Terugvoerplicht

Artikel 65, juncto artikel 5, van de Vreemdelingenwet omschrijft de verplichting voor vervoerders om een geweigerde vreemdeling terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland. Blijkens de toelichting bij artikel 5 van de Vreemdelingenwet dient de vervoerder een vreemdeling aan wie de toegang tot het Schengengebied is geweigerd terug te vervoeren naar het land van waaruit hij werd aangevoerd, dan wel het land dat het document voor grensoverschrijding heeft afgegeven, dan wel het land waar zijn toelating is gewaarborgd. Ingevolge richtlijn 2001/51/EG is in artikel 65 Vreemdelingenwet vastgelegd dat indien terugbrenging niet direct mogelijk is, de vervoerder hiertoe zo nodig een ander middel voor terugbrenging vindt. Deze verplichting wordt bij dit WBV uitgebreider toegelicht dan in de eerder het geval was.

De terugvoerplicht geldt niet alleen bij weigering van vreemdelingen die niet beschikken over de juiste grensoverschrijdingsdocumenten, maar ook wanneer een vreemdeling op een van de andere gronden van artikel 3 van de Vreemdelingenwet wordt geweigerd, zoals onvoldoende middelen van bestaan, gevaar voor openbare orde, openbare rust en nationale veiligheid.

I

A2/Bijlage 3 2.8 Vreemdelingen met een vluchtrelaas

Vanwege de toevoeging van een nieuwe paragraaf inzake de terugvoerplicht, is paragraaf 2.7 vernummerd tot 2.8. Daarnaast is het telefoonnummer van de piketdienst gewijzigd.

J

A2/Bijlage 3 3.1 Strafrechtelijke aansprakelijkheid

De vervoerder kan niet enkel strafrechtelijk vervolgd worden vanwege het veronachtzamen van de zorgplicht (art. 4, lid 1, Vw), maar tevens vanwege het niet nakomen van de afschriftplicht (art. 4, lid 2, Vw). Daarnaast is ook het niet nakomen van de verplichtingen voortvloeiend uit artikel 5, eerste en tweede lid, en artikel 65, derde lid, strafbaar gesteld. De tekst van paragraaf 3.1 is overeenkomstig vorenstaande aangepast.

K

A2/Bijlage 3 3.3 Strafmaat

Ingevolge richtlijn 2001/51/EG is de boete voor overtreding van artikel 4, eerste en tweede lid, te weten het nalaten van de zorg- of afschriftplicht, verhoogd naar een geldboete van de vierde categorie (maximaal €11.250). Deze boete is vastgelegd in artikel 108 van de Vreemdelingenwet.

Een alinea is toegevoegd omtrent de strafbaarstelling van overtreding van artikel 5, eerste en tweede lid, en van artikel 65, derde lid.

Ingevolge een wijziging van het wetboek van Strafrecht (WvSr) kan het misdrijf van artikel 197a WvSr, te weten mensensmokkel, worden bestraft met gevangenis van ten hoogste vier jaren (voorheen één jaar) of een geldboete van de vijfde categorie (niet gewijzigd).

L

A2/Bijlage 3 3.4 Aansprakelijkheid voor uitzettings- en verblijfskosten

Ingevolge richtlijn 2001/51/EG is artikel 6.3 Vreemdelingenbesluit gewijzigd. Artikel 6.3 Vreemdelingenbesluit geeft aan dat de kosten van uitzetting van een vreemdeling, welke ingevolge artikel 65, tweede lid, van de Wet op een vervoersonderneming kunnen worden verhaald, verschuldigd zijn aan het openbaar lichaam te welks laste die kosten zijn gekomen. Als gevolg van de wijziging van genoemd artikel omvatten de genoemde kosten van uitzetting in ieder geval de kosten verbonden aan het vervoer van de uit te zetten vreemdeling, de begeleiding van de vreemdeling naar een plaats van vertrek uit Nederland alsmede zijn begeleiding naar een plaats buiten Nederland, maar ook wordt hieronder vervat het verblijf van de vreemdeling in Nederland in de periode nadat de vervoersonderneming van een ambtenaar belast met de grensbewaking de aanwijzing heeft gekregen de vreemdeling terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland. De concrete wijze waarop de kosten worden verhaald, is uiteengezet in A2/2.2.2.4.

M

A2/Bijlage 3 3.5 Relevante wetsartikelen

Deze paragraaf is komen te vervallen. De wetsartikelen zijn opgenomen in het nieuw opgestelde hoofdstuk 4.

N

A2/Bijlage 3 Hoofdstuk 4 Relevante wetsartikelen

Aan de relevante wetsartikelen zijn artikel 5, 65 en 108 van de Vreemdelingenwet en artikel 6.3 van het Vreemdelingenbesluit toegevoegd. Ook is de gewijzigde weergave van artikel 197a Wetboek van Strafrecht opgenomen.

O

A2/Bijlage 3a Tarievenlijst 2005

In bijlage 3a is de Tarievenlijst opgenomen van de kosten die op de vervoersondernemingen verhaald kunnen worden. Het gaat hier om kosten die door de overheid gemaakt worden met betrekking tot geweigerde vreemdelingen die door de vervoerder naar Nederland zijn vervoerd. De tarieven zijn door de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Koninklijke Marechaussee, de Zeehavenpolitie en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gezamenlijk vastgesteld. De tarieven worden jaarlijks herzien en in de Staatscourant gepubliceerd.

P

A2/2.2.2.1 Algemeen

De alinea inzake de door de ambtenaar belast met grensbewaking gegeven aanwijzing aan de vervoerder om een vreemdeling terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland, is uit deze paragraaf verwijderd en opgenomen in een nieuw toegevoegde paragraaf over de terugvoerplicht (paragraaf 2.2.2.3).

Daarnaast is in de laatste alinea, waarin vermeld wordt dat de vervoerder op grond van artikel 65, tweede lid, juncto artikel 5 Vreemdelingenwet de plicht kan worden opgelegd om de niet of niet juist gedocumenteerde vreemdeling direct terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland, de passage “niet of niet juist gedocumenteerde” vervangen door “geweigerde”. Immers, ook indien een vreemdeling de toegang geweigerd wordt op andere gronden dan het niet of niet juist gedocumenteerd zijn, kan aan de vervoeder de terugvoerplicht worden opgelegd.

Q

A2/2.2.2.3 Terugvoerplicht

Artikel 65, juncto artikel 5, van de Vreemdelingenwet omschrijft de verplichting voor vervoerders om een geweigerde vreemdeling terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland. Ingevolge richtlijn 2001/51/EG is in artikel 65 Vreemdelingenwet vastgelegd dat indien terugbrenging niet direct mogelijk is, de vervoerder hiertoe zo nodig een ander middel voor terugbrenging vindt. Deze verplichting wordt bij dit WBV uitgebreider toegelicht dan eerder het geval was.

De terugvoerplicht geldt niet alleen bij weigering van vreemdelingen die niet beschikken over (de juiste) grensoverschrijdingsdocumenten, maar ook wanneer een vreemdeling op basis van een van de andere gronden van artikel 3 van de Vreemdelingenwet wordt geweigerd, zoals bijvoorbeeld onvoldoende middelen van bestaan, gevaar voor openbare orde, openbare rust en nationale veiligheid.

De ambtenaar belast met grensbewaking geeft de aanwijzing de vreemdeling direct terug te vervoeren naar een plaats buiten Nederland. De hierbij behorende modellen zijn M27, M28 en M29.

R

2.2.2.4 Aansprakelijkheid voor uitzettings- en verblijfskosten

De gewijzigde weergave van artikel 6.3 van het Vreemdelingenbesluit is opgenomen in onderhavige paragraaf. Voorts is vermeld dat indien het niet binnen redelijke tijd mogelijk is de vreemdeling naar een plaats buiten Nederland te vervoeren, de kosten van uitzetting uit Nederland, waaronder ook de verblijfskosten worden gerekend, op die vervoersondernemingen kunnen worden verhaald.

Over de wijze van het verhalen van deze kosten zijn afspraken gemaakt tussen de verschillende kostenmakende overheidspartijen. Deze instanties betreffen de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Koninklijke Marechaussee, de Zeehavenpolitie en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Nadat een vreemdeling is terugvervoerd, leveren de verschillende instanties de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een overzicht aan van de kosten die zij met betrekking tot de betreffende vreemdeling hebben gemaakt. Zij doen dit aan de hand van het tarievenoverzicht. De vervoerder voldoet de rekening voorts aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), waarna deze de andere overheidspartijen hun aandeel doet toekomen.

Gedurende de behandeling van een eventueel ingediende aanvraag om een verblijfsvergunning asiel komen de verblijfskosten voor rekening van de overheid.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens deze:

het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst,

P.W.A. Veld

Naar boven