Verkeersbesluit tot instelling invaarverbod voor de zeehavens van Amsterdam

Besluit nr. 2005/13/CNB

De hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat in Noord-Holland, en de directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied,

gelet op de artikelen 5 en 6 van de Scheepvaartverkeerswet,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt onder bestemmingsverkeer verstaan scheepvaartverkeer met een directe en aantoonbare bestemming in het in artikel 2 genoemde havengebied.

Artikel 2

Bij de monding van de Afrikahaven, Amerikahaven, Westhaven, Jan van Riebeeckhaven, Usselincxhaven, Petroleumhaven, Coenhaven, Mercuriushaven, wordt, om de invaart voor niet bestemmingsverkeer in deze havens en de daaraan gelegen zijhavens te verbieden, het verkeersteken A1, met onderbord F3 (bijlage 7 Binnenvaartpolitiereglement) geplaatst, met de tekst: `uitgezonderd bestemmingsverkeer'.

Artikel 3

In te trekken:

a. het besluit van 29 juni 1999, SVW/13/1999 (Staatscourant 29 juni1999, nr. 125) inzake het invaarverbod en meldingsplicht voor de Petroleumhaven, Jan van Riebeeckhaven en Usselincxhaven met zijhavens;

b. het besluit van 11 januari 2000, SVW/02/1999 (Staatscourant 12 januari 2000, nr. 8) inzake het verkeersbesluit ter bevordering van de veiligheid van het Scheepvaartverkeer tijdens de aanleg van de Afrikahaven;

c. het besluit van 12 oktober 1999, SVW/30/1999 (Staatscourant 1999, nr. 204) inzake de instelling van invaarverbod voor de Amerikahaven in de gemeente Amsterdam en plaatsing van de nodige verkeerstekens.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het besluit wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 4 maart 2005.
De Hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat in Noord-Holland,
mede namens deze,
de directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied,
C. Oudendijk.

Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende, binnen zes weken na bekendmaking, tegen dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de directeur Centraal Nautisch beheer Noordzeekanaalgebied, Postbus 19406, 1000 GK Amsterdam. Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en bevat ten minste de naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, als mede de gronden van het bezwaar.

Het indienen van een bezwaar heeft geen schorsende werking. Indien onverwijlde spoed dit vereist kan, hangende de bezwaarschriftenprocedure, een schorsing of voorlopige voorziening worden gevraagd aan de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. Hieraan zijn griffiekosten verbonden.

Toelichting

Met dit besluit wordt een voor de scheepvaart duidelijk toegangsregime tot de havens ingesteld. Deze havens worden gebruikt voor de overslag, opslag en verwerking van goederen. Bovendien is een deel van dit havengebied aangewezen voor overslag en opslag van brandbare vloeistoffen en gassen, de z.g. oliehavengebieden. Als gevolg van de schaalvergroting van de zeescheepvaart en de binnenvaart zal de scheepvaart moeten worden beperkt. In verband met de veiligheid en vlotheid van het scheepvaartverkeer is het van belang de scheepvaart in de in het besluit genoemde zeehavens te beperken tot schepen met een directe en aantoonbare bestemming in dit havengebied.

Onder aantoonbare bestemming wordt verstaan:

• schepen die in betreffende havens moeten laden of lossen;

• schepen die dienen te wachten in het kader van de voornoemde werkzaamheden;

• schepen die nautische assistentie moeten verlenen;

• schepen met toezichthoudende taken of ingezet worden bij incidentenbestrijding;

• schepen die anderszins werkzaamheden uit moeten voeren die een directe relatie hebben met de activiteiten van de bedrijven.

Indien andere dan bovengenoemde schepen deze havens willen invaren, kan de bevoegde autoriteit onder voorwaarden die de algemene veiligheid waarborgen schriftelijk of mondeling ontheffing verlenen.

In de Staatscourant van 30 december 2004, nr. 253 is de mededeling plaatsing verkeersteken opgenomen. Tegen deze mededeling is geen zienswijze ingediend.

Naar boven