Wijziging diverse Regelingen VW

Regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 18 maart 2005, nr. HDJZ/LUV/2005-803, tot wijziging van de Regeling MLA’s, de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en de Regeling onderhoud luchtvaartuigen.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 1, vijfde lid, 17 en 20 van het Besluit luchtvaartuigen, artikel 56 van het Luchtverkeersreglement en artikel 5 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

Artikel I

De Regeling MLA’s wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt ‘en Lufttüchtigkeitsforderungen für Rettungsgeräte für Ultraleicht-Flugzeuge’.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. Indien een MLA is voorzien van in Duitsland voorgeschreven reddingsapparatuur, voldoet deze apparatuur aan de Lufttüchtigkeitsforderungen für Rettungsgeräte für Ultraleicht-Flugzeuge.

B

Aan het slot van artikel 4, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De verklaring is mede ondertekend door de houder van een bewijs van bevoegdheid als bedoeld in artikel 4, achtste lid, van de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML.

C

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Het is verboden met een MLA luchtwerk te verrichten, met uitzondering van het slepen van een zeilvliegtuig, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, met een MLA, dat is voorzien van een sleepinrichting, die is geaccepteerd door een luchtvaartautoriteit van één der in artikel 2, eerste lid, genoemde landen.

D

Het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid van artikel 8 vervallen.

E

In artikel 9, eerste lid, wordt na ‘afschrift van deze regeling’ ingevoegd: met uitzondering van de bijlagen.

Artikel II

In de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML worden aan artikel 4 twee leden toegevoegd, luidende:

7. De houder van een AML met een bijzondere bevoegdverklaring als bedoeld in artikel 1 of artikel 2, eerste lid, mits voorzien van een bijzondere bevoegdverklaring A en B dan wel C, is bevoegd dezelfde werkzaamheden, als waartoe de desbetreffende bijzondere bevoegdverklaring strekt, te verrichten aan een MLA.

8. De houder van een AML met een bijzondere bevoegdverklaring AB als bedoeld in artikel 1 of met de bijzondere bevoegdverklaringen A en B, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is bevoegd tot het mede ondertekenen van de verklaring als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Regeling MLA’s.

Artikel III

Artikel 7 van de Regeling onderhoud luchtvaartuigen wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde tot en met zevende lid worden vernummerd tot tweede tot en met zesde lid.

3. In het tweede lid vervalt: ‘met een startmassa van meer dan 390 kg’.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst met uitzondering van artikel I, onderdeel B, en de artikelen II en III die in werking treden met ingang van de eerste dag van de vierde kalendermaand na de dagtekening van die Staatscourant.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M.H. Schultz van Haegen.

Toelichting

In de toelichting bij de Regeling MLA’s is gesteld, dat het beleid op een aantal punten verder moet uitkristalliseren. Gewerkt wordt, aldus de toelichting, aan een definitieve nieuwe regeling van de materie, welke na overleg met de sector medio 2005 gereed zal zijn. De onderhavige wijziging is na de wijzigingen van de regeling van 26 februari 2004 (Stcrt. 44) en van 11 juni 2004 (Stcrt. 115) de derde in deze rij. Ook deze regeling is tot stand gekomen na overleg met de sector. Artikelsgewijs wordt hierna op de wijzigingen ingegaan.

Artikel I, A

Op grond van het huidige artikel 2 dienen MLA’s, wanneer zij aan de Duitse eisen voldoen, ook aan de eisen voor reddingsapparatuur te voldoen. Deze apparatuur is in Duitsland voorgeschreven, in Nederland echter niet, aangezien de apparatuur gewichtsverhogend werkt en gezien de Nederlandse omstandigheden deze niet opportuun wordt geacht. Wel dient het zo te zijn, dat als een MLA dergelijke reddingsapparatuur aan boord heeft, die apparatuur dan aan de Duitse eisen voldoet. De wijziging van artikel 2 voorziet daarin.

Artikel I, B, artikelen II en III

Tot nu toe kan de houder van een MLA, wanneer hij verlenging van het Speciaal-BvL aanvraagt, wat de technische staat van het MLA betreft volstaan met een eigen verklaring, dat het MLA voldoende en volgens de geldende voorschriften en fabrieksaanwijzingen is onderhouden. Uiteraard staat het de houder vrij zijn MLA door een technisch gespecialiseerd bedrijf te laten onderhouden, maar dat is niet verplicht. Aangezien er hierbij geen zicht bestaat op de werkelijke luchtwaardigheid van het desbetreffende MLA, is ook een aantal stringente gebruiksbeperkingen voor MLA’s in de regeling opgenomen.

Nu echter wordt toegestaan, dat alle MLA’s op de zogenaamde groene velden mogen komen en tevens de meeste gebruiksbeperkingen komen te vervallen, ligt het in de rede, dat een redelijke mate van zekerheid moet bestaan omtrent de technische staat van het MLA. Aangesloten is bij artikel 4 van de Regeling MLA’s, waarin is opgenomen, dat bij het verzoek om verlenging van het speciaal-BvL een verklaring omtrent de luchtwaardige staat van het desbetreffende MLA moet worden overgelegd. In de nieuwe regeling moet deze verklaring tevens ondertekend zijn door een daartoe bevoegd technicus of onderhoudsbedrijf.

In aansluiting hierop wordt in de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML de bevoegdheid tot het verrichten van onderhoud aan een MLA geregeld; ook wordt in die regeling de bevoegdheid tot het mede ondertekenen van de eigen verklaring van de houder van het desbetreffende MLA inzake onderhoud geregeld. Tevens wordt de Regeling onderhoud luchtvaartuigen op een en ander aangepast.

Met het voorgaande wordt bereikt, dat jaarlijks het MLA op zijn technische staat wordt beoordeeld, te vergelijken met de APK voor motorvoertuigen.

Artikel I, C

De wijziging van artikel 7 houdt in de eerste plaats in het schrappen van een aantal vluchtbeperkingen, zoals het vliegen boven concentraties van mensen of boven aaneengesloten bebouwing. Deze beperkingen stammen uit de tijd, dat de ontwikkeling van MLA’s nog in de kinderschoenen stond. De huidige generatie MLA’s heeft dezelfde karakteristieken als andere lichte vliegtuigen, die volledig gecertificeerd zijn, zoals de VLA’s (Very Light Aircraft). Bovendien gelden deze beperkingen niet voor andere categorieën luchtvaartuigen en is de naleving ervan moeilijk te handhaven. Derhalve zijn de betrokken beperkingen geschrapt.

In de tweede plaats is het voor MLA’s verboden tijdens de vlucht stoffen of voorwerpen uit het MLA te werpen of te verwijderen. Eenzelfde verbod geldt zij het met enkele uitzonderingen, op grond van artikel 13 van het Luchtverkeersreglement reeds voor alle luchtvaartuigen. Een afzonderlijk verbod voor MLA’s is dan niet meer nodig.

Vanwege alle wijzigingen is voor de duidelijkheid het artikel opnieuw vastgesteld.

Artikel I, D

De wijziging van artikel 8 vloeit voort uit het schrappen van het onderscheid tussen MLA’s met een maximum startmassa van meer dan 390 kg en MLA’s met een lagere startmassa.

Artikel I, E

In artikel 9 wordt voorgeschreven, dat de gezagvoerder onder meer een afschrift van de Regeling MLA’s aan boord moet hebben. Dit afschrift is echter met de bijlagen. Deze bijlagen zijn modellen van documenten en voorschriften voor geluidmetingen. Noch de modellen noch de geluidmeetvoorschriften zijn echter van enig belang voor de feitelijke vluchtuitvoering en kunnen derhalve als bijlage bij het aan boord zijnde afschrift van de regeling gemist worden.

Artikel IV

Om de houders van een MLA en de tot onderhoud aan MLA’s bevoegde technici en onderhoudsbedrijven tenminste drie maanden de tijd te geven op de nieuwe situatie in te spelen, wordt de inwerkingtreding van de desbetreffende artikelen van deze regeling vooruitgeschoven naar de vierde maand na publicatie ervan.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

Naar boven