Instellingsbesluit IOEA

Besluit van 21 maart 2005, nr. 5016684 EP/MW, tot instelling van het Interdepartementaal Overleg Europese Aanbestedingen (Instellingsbesluit IOEA)

De Minister van Economische Zaken,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder IOEA: Interdepartementaal Overleg Europese Aanbestedingen.

Artikel 2

Er is een Interdepartementaal Overleg Europese Aanbestedingen.

Artikel 3

Het IOEA is belast met:

a. de coördinatie en het bevorderen van een inhoudelijk, organisatorisch en procedureel adequate uitvoering van het Europees beleid, wetgeving en rechtspraak op het gebied van Europees aanbesteden in Nederlands beleid, wetgeving en rechtspraktijk. De coördinatie betreft tevens de voorbereiding van de besluitvorming over aanbestedingsbeleid en -wetgeving in de Interdepartementale Commissie Marktordening;

b. het zorgdragen voor informatie en voorlichting over Europees beleid, wetgeving en rechtspraak op het gebied van Europees aanbesteden;

c. de inhoudelijke afstemming van het Nederlandse standpunt over Europees beleid, wetgeving en rechtspraak op het gebied van Europees aanbesteden;

Artikel 4

1. Het IOEA bestaat uit:

a. een voorzitter;

b. een lid en een plaatsvervangend lid op een geëigend niveau, aan te wijzen door of vanwege iedere minister;

c. een lid en een plaatsvervangend lid op geëigend niveau, aan te wijzen door of vanwege het Interprovinciaal Overleg;

d. een lid en een plaatsvervangend lid op geëigend niveau, aan te wijzen door of vanwege de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

e. een lid op geëigend niveau, aan te wijzen door of vanwege de Unie van Waterschappen.

2. De voorzitter wordt benoemd door de directeur-generaal Economische Politiek van het Ministerie van Economische Zaken.

Artikel 5

1. Het secretariaat van het IOEA berust bij de directie Marktwerking van het directoraat-generaal Economische Politiek van het Ministerie van Economische Zaken.

2. Het secretariaat is verantwoordelijk voor het organiseren en voorbereiden van de overleggen van het IOEA, alsmede voor de coördinatie en afstemming met andere interdepartementale gremia op het gebied van Europees recht.

3. Het IOEA kan zijn werkwijze en die van het secretariaat nader regelen.

Artikel 6

Bij het overleg over een bepaald onderwerp kan een lid of diens plaatsvervanger zich laten vergezellen door een ambtenaar die ter zake van het desbetreffende onderwerp specifieke deskundigheid bezit.

Artikel 7

1. Het IOEA evalueert zijn functioneren vóór 31 december 2005.

2. Het verslag van de evaluatie wordt ter kennis gebracht van de Minister van Economische Zaken.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31⁠maart 2006.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit IOEA.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 21 maart 2005.
De Minister van Economische Zaken,
namens deze:
de directeur-generaalEconomische Politiek, J.A. Vijlbrief.

Toelichting

Het Interdepartementaal Overleg Europese Aanbestedingen (IOEA) bestaat uit vertegenwoordigers van alle ministeries, vertegenwoordigers van het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW). In dit overlegorgaan wordt gesproken over Europese aanbestedingsaangelegenheden in het licht van de Europese richtlijnen met betrekking tot het plaatsen van overheidsopdrachten en de Agreement on Government Procurement (GPA) van de World Trade Organisation (WTO).

De leden van het IOEA worden steeds benoemd op een daartoe geëigend niveau. Een lid heeft voldoende kennis en ervaring op het gebied van (Europese) aanbestedingsregelgeving. Een departementaal lid neemt namens zijn ministerie standpunten in en vormt daarmee het aanspreekpunt van zijn of haar ministerie. Tevens zorgt het departementale lid voor de verspreiding van relevante informatie in zijn ministerie. IPO, VNG en UvW verzorgen de doorgeleiding van de informatie naar hun leden, zodra deze geen vertrouwelijk karakter meer heeft.

De voorzitter wordt benoemd door de directeur-generaal Economische Politiek van het Ministerie van Economische Zaken. Het secretariaat wordt verzorgd door het directoraat-generaal Economische Politiek, directie Marktwerking. Het secretariaat is verantwoordelijk voor het organiseren en voorbereiden van het overleg, het bewaken van de voortgang van de afgesproken acties en voor de coördinatie en afstemming met andere interdepartementale gremia.

Het centrale doel van het IOEA is de bevordering van de eenduidige toepassing en interpretatie van de Europese aanbestedingsregels binnen de Nederlandse rijksoverheid, medeoverheden en publiekrechtelijke instellingen.

Het IOEA heeft de volgende taken:

De eerste taak van het IOEA is de coördinatie en het bevorderen van een adequate, eenduidige uitvoering van Europese aanbestedingsregels (artikel 3, onder a). Onderdeel van deze taak is het voorbereiden van de besluitvorming m.b.t. aanbesteden in de Interdepartementale Commissie Marktordening (ICM). In het kader van deze taak wordt nagegaan hoe aanbestedende diensten omgaan met de bepalingen van de aanbestedingsrichtlijnen en rechterlijke uitspraken, welke oplossingsrichtingen worden gehanteerd en wat de consequenties zijn voor de praktijk. Het doel van deze taak is een meer uniforme interpretatie en toepassing door (mede-)overheden en publiekrechtelijke instellingen van de Europese aanbestedingsregels.

Ten behoeve van voorstellen die moeten worden besproken door de ICM draagt het IOEA zo snel als mogelijk zorg voor een notitie met of een eensluidend standpunt of een verwoording van de verschillende (departementale) standpunten. Deze notitie wordt doorgezonden aan de eerstvolgende ICM.

Als tweede taak draagt het IOEA zorg voor het geven van informatie en voorlichting met betrekking tot de toepassing en interpretatie van de Europese aanbestedingsrichtlijnen en rechterlijke uitspraken (artikel 3, onder b). Elk lid zorgt er voor dat zijn ministerie of de door hem vertegenwoordigde aanbestedende dienst op de hoogte is van de interpretaties en gekozen praktische toepassingen door het IOEA. Elke aanbestedende dienst blijft echter verantwoordelijk voor zijn eigen handelen.

De derde taak is de afstemming van het Nederlandse standpunt inzake het Europees aanbestedingsbeleid (artikel 3, onder c) en valt in twee delen uiteen: de gezamenlijke bespreking van inbreukprocedures en de advisering met betrekking tot de standpuntbepaling richting Brussel (Europese Commissie, Raadswerkgroepen en Raadgevend Comité, GPA).

De bespreking van deze inbreukprocedures betekent uitsluitsel over de vraag hoe een inbreukprocedure door de betreffende aanbestedende dienst kan worden afgehandeld. Daarnaast vindt afstemming plaats over de beantwoording inzake inbreukprocedures voor zover met die inbreukprocedure een gemeenschappelijk belang is gediend.

Standpuntbepaling richting Brussel houdt in dat binnen het IOEA overleg plaatsvindt over het in te nemen Nederlandse standpunt; onder meer over (voorgenomen) wijzigingen in de Europese aanbestedingsregels en de voorbereiding van de GPA.

De uitvoering van deze taken leidt in voorkomend geval tot nauwe contacten met de Interdepartementale Commissie Europees Recht/Hofzaken (ICER-H), waarbij het IOEA zich beperkt tot het aspect aanbestedingen.

Ten aanzien van zaken in rechtstreeks beroep of prejudiciële vragen geldt dat het IOEA beziet of interventie in een beroepsprocedure noodzakelijk is, respectievelijk of er aanleiding bestaat tot het maken van schriftelijke opmerkingen in een prejudiciële procedure voor het Hof van Justitie. Het IOEA adviseert de ICER-H over de vraag in welke hofzaken schriftelijke opmerkingen moeten worden gemaakt.

In het kader van kennisverspreiding en de afstemming met andere interdepartementale gremia op het gebied van Europees aanbesteden adviseert het IOEA over relevante jurisprudentie op het gebied van aanbestedingen. Het IOEA maakt hiertoe op eigen initiatief dan wel op verzoek van de ICER-H fiches.

De Minister van Economische Zaken

namens deze:

de directeur-generaalEconomische Politiek,

J.A. Vijlbrief

Naar boven