Wijziging Regeling SUWI

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 maart 2005, Directie Uitvoeringsbeleid, nr. UB/2005/5639, houdende wijziging van de Regeling SUWI in verband met het opnemen van regels inzake de accountantscontrole

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 49, negende lid, en 77, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en artikel 9, vijfde lid, van het Besluit Inlichtingenbureau gemeenten;

Besluit:

Artikel I

De Regeling SUWI1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 5.10a wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 5.1b

Accountantscontrole

Artikel 5.10b

Begrippen

1. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. getrouwheid: de overeenstemming van de in de verantwoording opgenomen informatie met de werkelijkheid;

b. rechtmatigheid: de overeenstemming van de totstandkoming van de baten en lasten met de wet- en regelgeving;

c. doelmatigheid: de relatie tussen de prestaties en de ingezette middelen;

d. fout: totstandkoming van baten en lasten niet in overeenstemming met de wet- en regelgeving;

e. financiële fout: een fout die financiële consequenties heeft;

f. formele fout: een fout die geen financiële consequenties heeft;

g. onzekerheden: de baten en lasten waarover de accountant geen toereikende controle-informatie heeft verkregen als gevolg van leemten in de administratieve organisatie en/of interne controle;

h. auditrisico: het inherent beleids- en bedrijfsvoeringsrisico, het intern beheersingsrisico en het detectierisico tezamen;

i. goedkeuringstolerantie: het bedrag van de financiële fouten en het bedrag van de onzekerheden blijkend uit de accountantscontrole van de jaarrekening, dat een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening niet in de weg staat, waartoe elk van deze bedragen wordt gedeeld door de bijbehorende omvangsbasis;

j. omvangsbasis: de totale baten, of totale lasten, of de som van baten en lasten voor de jaarrekening als geheel,respectievelijk per wet voor de bevindingen per wet.

2. Deze paragraaf is van toepassing op de accountantscontrole bij de jaarrekening die wordt opgesteld door het UWV, de CWI, de SVB, de RWI en het IB.

Artikel 5.10c

Het onderzoek

1. De accountant stelt ten behoeve van zijn onderzoek een controleplan en werkprogramma’s op waarin hij de opzet en de wijze van uitvoering van het onderzoek en de daarbij gehanteerde normen vastlegt.

2. De accountant sluit bij zijn onderzoek zoveel mogelijk aan bij de ontwikkelingen en regels die gelden voor de rijksoverheid.

3. De accountant verricht de werkzaamheden met het oog op de afgifte van de verklaring zodanig dat daarbij een auditrisico van maximaal vijf procent per onderzochte massa is gewaarborgd.

4. De accountant onderzoekt of de voorgeschreven informatie in de jaarrekening is opgenomen en of deze informatie niet strijdig is met die in het jaarverslag.

5. De accountant onderzoekt de getrouwheid van de jaarrekening en of opgedragen wettelijke taken rechtmatig en doelmatig zijn uitgevoerd. Daarbij stelt de accountant tevens de controlebevindingen per wet vast.

6. De omvangsbasis per wet wordt op overeenkomstige wijze als voor de omvangsbasis voor de jaarrekening als geheel bepaald. Bij het bepalen van de omvang van de controle op het niveau van een wet houdt de accountant rekening met de volgende toleranties in verhouding tot de gehanteerde omvangsbasis:

a. wet < € 50 miljoen: tolerantie = 10%;

b. wet > € 50 miljoen en ≤ € 500 miljoen: tolerantie = € 5 miljoen;

c. wet > € 500 miljoen: tolerantie = 1%.

7. De accountant onderzoektbij de rechtmatigheid ook het door de desbetreffende rechtspersoon gevoerde beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik.

8. Het bestaan van risico’s met betrekking tot misbruik en oneigenlijk gebruik is geen belemmering voor een goedkeurende accountantsverklaring indien:

a. sprake is van een, de mogelijkheden en omstandigheden in aanmerking genomen, toereikend beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik, en

b. dat beleid ook voldoende wordt uitgevoerd, en

c. de desondanks nog bestaande onzekerheid toereikend in de verantwoording is toegelicht.

Artikel 5.10d

De verklaring

1. Ten behoeve van zijn verklaring bepaalt de accountant de omvang van financiële fouten en onzekerheden als volgt:

a. financiële fouten en onzekerheden in de baten als percentage van de totale baten;

b. financiële fouten en onzekerheden in de lasten als percentage van de totale lasten, en

c. financiële fouten en onzekerheden in de baten en lasten tezamen als percentage van de som van baten en lasten.

2. De accountant toetst de hoogste van de drie financiële foutpercentages en drie onzekerheidspercentages, bedoeld in het eerste lid, aan de in onderstaande tabel opgenomen toleranties en baseert daarop de strekking van zijn verklaring.

Goedkeurings-toleranties

goedkeurende verklaring

verklaring met beperking

verklaring met oordeel-onthouding

afkeurende verklaring

Financiële fouten in de verantwoording

≤ 1%

> 1% en ≤ 3%

 

> 3%

onzekerheden in de controle

≤ 3%

> 3% en ≤ 10%

> 10%

 

3. De accountantsverklaring wordt opgesteld overeenkomstig de modellen die zijn opgenomen in bijlage XXI behorende bij deze regeling.

Artikel 5.10e

Het verslag van bevindingen

1. Het UWV, de CWI, de SVB, de RWI en het IB dragen er zorg voor dat de minister door middel van het verslag van bevindingen inzicht wordt geboden in de belangrijkste uitkomsten van de controlewerkzaamheden van de accountant, in elk geval met betrekking tot:

a. fouten en onzekerheden voor de bepaling van de strekking van de accountantsverklaring, te onderscheiden in:

1°. financiële fouten en onzekerheden in de jaarrekening als geheel, onderverdeeld in baten, lasten en baten en lasten tezamen;

2°. financiële fouten wegens ten onrechte niet uitgevoerde herstelplannen, binnen de bedragen aan financiële fouten in de jaarrekening als geheel zoals opgenomen onder 1°;

3°. formele fouten in de jaarrekening als geheel;

b. overige fouten en onzekerheden die niet worden gehanteerd voor de bepaling van de strekking van de accountantsverklaring, te onderscheiden in:

1°. financiële fouten en onzekerheden per wet, onderverdeeld in baten, lasten en baten en lasten tezamen;

2°. formele fouten per wet;

c. de doelmatigheid van het beheer en de organisatie;

d. het jaarverslag, voor wat betreft:

1°. de prestatie-indicatoren;

2°. de mededeling inzake de bedrijfsvoering;

3°. herstelplannen voor niet-rechtmatige beschikkingen uit voorgaande verslagjaren;

4°. de overwegingen om geen herstelplan uit te voeren.

2. De accountant hanteert bij zijn controlewerkzaamheden als toetsingskader voor de onderdelen, genoemd in het eerste lid:

bij a. de rechtmatigheid en de getrouwheid;

bij b. de rechtmatigheid en de getrouwheid;

bij c. de ordelijke en controleerbare totstandkoming;

bij d. de ordelijke en controleerbare totstandkoming, voor de prestatie-indicatoren tevens de getrouwheid als in de gegeven omstandigheden is vereist.

B

Na bijlage XX wordt de bij deze regeling behorende bijlage XXI toegevoegd.

Artikel II

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2005.

Deze regeling zal met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 maart 2005.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

Algemeen

Artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) bevat regels over de verantwoording door de Raad voor werk en inkomen (RWI), de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI), het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en de Sociale Verzekeringsbank (SVB); deze regels betreffen onder meer de jaarrekening, het jaarverslag en de accountantscontrole. Met betrekking tot het Inlichtingenbureau gemeenten (IB) zijn soortgelijke bepalingen opgenomen in artikel 9 van het Besluit Inlichtingenbureau gemeenten. Op grond van artikel 49, negende lid, van de Wet SUWI en artikel 9, vijfde lid, van het Besluit Inlichtingenbureau gemeenten kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld omtrent (o.a.) de accountantsverklaring en het aan die verklaring ten grondslag liggende onderzoek. Met de onderhavige regeling worden zulke regels vastgesteld, als onderdeel van de Regeling SUWI. Tevens worden, op grond van artikel 77, derde lid, van de Wet SUWI, nadere regels gesteld met betrekking tot het verslag van bevindingen van de accountant. Ook worden modellen voor de verschillende soorten accountantsverklaringen voorgeschreven. Deze regeling vervangt het tot dusverre voor RWI, CWI (en Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI)), UWV, SVB en IB vastgestelde controleprotocol SUWI 190902 en wordt van toepassing met ingang van het controlejaar 2005. Hoofddoel van de vastlegging in de regelgeving is dat de inhoud van een aantal in de accountantscontrole essentiële begrippen en normen nu ondubbelzinnig en verplichtend worden vastgelegd. Onderstaand worden enkele van die begrippen, zoals die in de verschillende nieuwe bepalingen voorkomen, nader toegelicht. Waar in deze toelichting wordt gesproken over Raad van Bestuur wordt bedoeld het verantwoordelijke bestuur van de desbetreffende rechtspersoon (RWI, CWI, UWV, SVB en IB).

Begrippen

Getrouwheid

Voor de getrouwheid geldt dat de in de jaarrekening opgenomen informatie een betrouwbaar beeld van de werkelijkheid moet geven.

Rechtmatigheid

De interpretatie van het rechtmatigheidsbegrip volgt de ontwikkelingen bij de rijksoverheid (zie ook artikel 5.10c, tweede lid, van deze regeling). Het begrip wet- en regelgeving dient breed te worden geïnterpreteerd, hetgeen betekent dat dit ook de interpretatie omvat die daaraan in de jurisprudentie is gegeven. De eis van totstandkoming in overeenstemming met wet- en regelgeving geldt ook voor de andere informatie voorzover opgenomen in de jaarrekening (o.a. balansposten, toelichtingen, kengetallen, etc.).

Met het oog op de rechtmatigheidsverantwoording van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het rechtmatigheidsonderzoek van de Algemene Rekenkamer brengt de accountant tevens verslag uit van zijn controlebevindingen op wetsniveau.

De minister kan in nadere beleidsregels nader inhoud geven aan het rechtmatigheidsbeleid, het daaronder ressorterende handhavingsbeleid en de verantwoording daarvan, bij voorkeur in aansluiting op de jaarlijkse planning- en verantwoordingscyclus.

Rechtmatigheid en financiële fouten

Onder de reikwijdte van het accountantsonderzoek vallen alle vormen van wet- en regelgeving, die onderdeel uitmaken van de bedrijfsprocessen. Hieronder behoort ook:

– de naleving van de opgenomen voorschriften in wet- en regelgeving over het sociaal medisch handelen;

– de naleving van de opgenomen voorschriften in wet- en regelgeving over de tijdigheid;

– de afgewezen aanvragen.

Het medisch handelen (oordeel van de arts) blijft buiten het rechtmatigheidsoordeel van de accountant. De overige (wettelijke) administratieve voorschriften met betrekking tot het sociaal-medisch handelen worden wel getoetst door de accountant.

Van een financiële fout is sprake wanneer de totstandkoming van baten en lasten niet in overeenstemming is met de wet- en regelgeving en er sprake is van (mogelijke) financiële consequenties. Tot deze financiële fouten behoren ook de financiële fouten binnen de wettelijke voorschriften van het sociaal medisch handelen, tijdigheid en de afgewezen aanvragen.

Indien de accountant bij zijn controleactiviteiten niet in staat is om financiële fouten te constateren, volstaat hij met een kwalitatief oordeel in het Verslag van bevindingen. Indien hij wel financiële fouten kan constateren, neemt hij deze mee in zijn oordeel over de rechtmatigheid.

Foutieve beschikkingen genomen in het verslagjaar of in voorgaande verslagjaren

Bij de controle van de jaarrekening kan de accountant constateren dat een bepaalde post niet rechtmatig is betaald. Een dergelijke financiële fout in de jaarrekening wordt als onrechtmatig gerekend.

Het is echter mogelijk dat de specifieke post op basis van een foutieve beschikking wordt betaald.

a. Als de achterliggende (niet-rechtmatige) beschikking in het verslagjaar is genomen, dan zal de accountant de specifieke post in de jaarrekening als financiële fout aanmerken.

b. Als de achterliggende (niet-rechtmatige) beschikking in voorgaande verslagjaren is genomen dan zal de accountant de specifieke post in de jaarrekening van het jaar waarin de post rechtmatig is betaald, niet als financiële fout aanmerken.

De eerste betaaldatum waarop de beschikking betrekking heeft, is bepalend voor het toerekenen van de beschikking aan het verslagjaar.

Betalingen op grond van niet-rechtmatige beschikkingen uit voorgaande verslagjaren (de tweede foutencategorie) wegen niet mee in de accountantsverklaring bij de jaarrekening als geheel. De accountant rapporteert hierover wel in zijn Verslag van bevindingen. Daarbij verwijst hij naar de door de Raad van Bestuur in het jaarverslag vermelde financiële fouten en onzekerheden per wet.

Door opneming in een herstelplan (zie onder Fouten en herstelbaarheid) komen niet-rechtmatige beschikkingen uit voorgaande verslagjaren alsnog voor herstel in aanmerking. Bij de uitvoering van het herstelplan kunnen zich alsnog drie foutsituaties voordoen:

a. Financiële fout wegens ten onrechte niet uitgevoerd herstelplan. Indien het herstelplan voor een fout ten onrechte niet is uitgevoerd in het daarvoor in aanmerking genomen verslagjaar, dan wordt de niet herstelde fout (alsnog) aangemerkt als financiële fout in het verslagjaar voor de jaarrekening als geheel en per wet;

b. Financiële fout wegens foutief uitgevoerd herstelplan. Als het herstelplan voor een fout wel is uitgevoerd in het daarvoor in aanmerking komende verslagjaar maar de uitvoering is foutief, dan wordt deze fout (alsnog) aangemerkt als financiële fout in het verslagjaar voor de jaarrekening als geheel en per wet;

c. Financiële fout wegens ten onrechte niet opgesteld herstelplan. Indien er ten onrechte geen herstelplan is opgesteld, dan wordt de niet herstelde fout (alsnog) aangemerkt als financiële fout in het verslagjaar voor de jaarrekening als geheel en per wet.

Fouten en herstelbaarheid

Fouten worden hersteld als het juridisch mogelijk is. Bevorderd moet worden dat foutieve beschikkingen alsnog in overeenstemming worden gebracht met wet- en regelgeving. Herstel is toekomstgericht, met inachtneming van de noodzaak van herstel (rechtmatigheid) en de mogelijkheid van herstel (doelmatigheid).

Herstelplan voor niet-rechtmatige beschikkingen uit voorgaande jaren

Indien een fout wordt gevonden in een representatieve steekproef uit de massa betekent dit dat verwacht mag worden dat de gevonden fout gelet op de aard ervan meerdere malen voorkomt in de massa. De Raad van Bestuur besluit of een juridisch herstelbare fout al dan niet in de gehele massa opgespoord en hersteld moeten worden. In een hiervoor op te stellen herstelplan wordt de onderbouwing en planning van de uitvoering van het herstel van de fout opgenomen. Daarbij overweegt de Raad van Bestuur of herstelplannen voor verschillende foutsoorten tegelijk doelmatiger kunnen worden uitgevoerd.

De overwegingen om geen herstelplan uit te voeren

Indien de Raad van Bestuur besluit om geen herstelplan uit te voeren waar juridisch herstel wel mogelijk is, legt de Raad van Bestuur de motivering, de afweging van de noodzaak en de mogelijkheid van herstel en de kwantitatieve onderbouwing hiervan vast in een afzonderlijke rapportage.

De accountant toetst de aanvaardbaarheid van het herstelplan in relatie tot de gevonden fout. Hij toetst de onderbouwing van de afweging indien niet tot herstel van de fout in de massa wordt overgegaan. De accountant rapporteert de uitkomsten van zijn toetsing in het Verslag van bevindingen. Hij verwijst daarbij naar de door de Raad van Bestuur in het jaarverslag vermelde financiële fouten en onzekerheden per wet.

Doelmatigheid

Doelmatigheid is een begrip dat in samenhang staat tussen de beleidsdoelstellingen en de uitkomsten van de bedrijfsvoering.

In de context van de Wet SUWI gaat het specifiek om de doelmatigheid van de uitvoering van de sociale verzekeringen en wetten in het verstreken boekjaar (artikel 49, derde lid) en de vraag of het beheer en de organisatie van de rechtspersoon voldoen aan eisen van doelmatigheid (artikel 49, zesde lid).

In aansluiting op de definitie van doelmatigheid moet het normerings- en toetsingskader voor de accountant nader worden uitgewerkt, rekening houdend met het gewenste kwaliteitsniveau en evenwicht tussen rechtmatigheid en doelmatigheid. Ook de relatie met de in het jaarplan afgesproken prestaties met bijbehorende budgettering worden hierbij betrokken.

Voor de controle van doelmatigheid hanteert de accountant de volgende minimumeisen als controlekader:

a. zijn interne en externe doelstellingen gerealiseerd?

b. in hoeverre heeft het besturingsinstrumentarium daaraan bijgedragen?

c. in hoeverre hebben de daaraan gerelateerde kosten daaraan bijgedragen?

In zijn Verslag van bevindingen rapporteert hij over de controlewerkzaamheden en bevindingen inzake doelmatigheid van het beheer en de organisatie.

De minister kan in nadere beleidsregels nader richting geven aan het doelmatigheidsbeleid en de verantwoording daarvan, bij voorkeur in aansluiting op de jaarlijkse planning- en verantwoordingscyclus. Daarbij kan hij rekening houden met het doelmatigheidsbegrip zoals dat is uitgewerkt door de Algemene Rekenkamer.

In wet- en regelgeving worden de termen ‘doelmatigheid van beleid’ en ‘doelmatigheid van bedrijfsvoering’ gehanteerd. Beide termen zijn in de Regeling Prestatiegegevens en het Evaluatieonderzoek Rijksoverheid (RPE) nader gedefinieerd.

De ‘Doelmatigheid van bedrijfsvoering’ betreft volgens de Algemene Rekenkamer de relatie tussen de gerealiseerde prestaties en de ingezette middelen en richt zich op de vraag:

a. of de prestaties niet met inzet van minder middelen bereikt hadden kunnen worden; dan wel

b. of niet meer prestaties verwezenlijkt hadden kunnen worden met dezelfde inzet van middelen.

Auditrisico

Onder auditrisico wordt verstaan het risico dat de accountant zich een onjuist oordeel vormt over het controleobject omdat hij een tekortkoming van materieel belang over het hoofd ziet. Gezien de hoge mate van zekerheid die een gebruiker aan de accountantsverklaring mag ontlenen, dient de accountant een auditrisico van maximaal vijf procent van het totaal der lasten toe te passen. Het begrip auditrisico is ontleend aan het Handboek IODAD.

Handhaving, misbruik en oneigenlijk gebruik

Onder handhaving wordt verstaan het geheel van maatregelen om misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) van sociale zekerheidswetgeving te voorkomen, op te sporen en te sanctioneren.

Onder misbruik wordt verstaan het bewerkstelligen van geen of te geringe betaling van verplichte premies of bijdragen en het verkrijgen of ontvangen van een (te hoge) uitkering, subsidie of verstrekking door het opzettelijk niet, niet tijdig, niet juist of niet volledig verstrekken van gegevens en inlichtingen door derden of andere belanghebbenden.

Onder oneigenlijk gebruik wordt verstaan het in overeenstemming met de wet, maar in strijd met de bedoelingen van de wetgever, geheel of ten dele ontgaan van een verplichte premie of bijdrage en verkrijgen of ontvangen van een (te hoge) uitkering, subsidie of verstrekking.

Er bestaat een M&O-risico waar de aanspraak op en/of de hoogte van een uitkering, subsidie of verstrekking, dan wel de verplichting om een premie of een bijdrage te betalen afhankelijk is van gegevens van een derde of een andere belanghebbende.

Omvangsbasis en goedkeuringstolerantie

De te hanteren normen voor de accountantsverklaring zijn afgeleid van de normen bij de rijksoverheid. Hiertoe behoren de normen voor de omvangsbasis en de goedkeuringstolerantie. Voor het berekenen van de goedkeuringstolerantie moet de totale financiële omvang van uit de accountantscontrole blijkende fouten worden gerelateerd aan de omvangsbasis.

Gevonden financiële fouten en onzekerheden worden ingedeeld naar fouten in baten, lasten en baten en lasten tezamen. Voor het bepalen van de omvangsbasis zijn de bepalingen voor agentschappen in het Handboek IODAD (Handboek Controle Departementale Auditdiensten) als uitgangspunt genomen. Daar geldt als algemeen uitgangspunt dat een organisatie die zich op basis van het baten-lastenstelsel verantwoordt het totaal van in de jaarrekening verantwoorde opbrengsten (omzet) als omvangsbasis moet hanteren. In deze regeling wordt voor alle SUWI-ZBO’s en voor RWI en IB nader voorgeschreven dat er drie omvangsbases moeten worden gehanteerd, namelijk: totale baten, totale lasten en som van baten en lasten.

Indien het bedrag aan financiële fouten of onzekerheden bepaalde drempelwaarden overschrijdt (zie tabel bij artikel 5.10d., tweede lid) dan mag geen goedkeurende accountantsverklaring worden verstrekt. Het hoogste fout-/onzekerheidspercentage (baten dan wel lasten) is daarbij maatgevend, de fout-/onzekerheidspercentages van de som van baten en lasten liggen daartussen.

Validatie Prestatie-indicatoren en Mededeling inzake de bedrijfsvoering.

De Prestatie-indicatoren en de Mededeling inzake de Bedrijfsvoering maken onderdeel uit van het jaarverslag. Zij worden beide uitdrukkelijk onder de reikwijdte van het accountantsonderzoek gebracht. Het gaat om niet-financiële informatie: daarvan controleert de accountant de ordelijke en controleerbare totstandkoming en voor prestatie-indicatoren bovendien de getrouwheid als in de gegeven omstandigheden is vereist. De uitkomsten van deze controle hebben geen invloed op de accountantsverklaring, maar de accountant rapporteert hierover in zijn verslag van bevindingen.

Inwerkingtreding

De nieuwe voorschriften zijn voor het eerst van toepassing met betrekking tot het verslagjaar 2005. Met betrekking tot het verslagjaar 2004 geldt nog het bestaande Controleprotocol. Dat laat overigens onverlet dat waar dat mogelijk is ook reeds met betrekking tot het verslagjaar 2004 aan de nieuwe regels uitvoering zal worden gegeven. Het laatste geldt voor de bevindingen van de accountant inzake de toepassing van de omvangsbases totale baten, totale lasten en som van baten en lasten voor de berekening van de goedkeuringstolerantie, het sociaal-medisch handelen, de controlebevindingen per wet, de doelmatigheid van beheer en organisatie, de Prestatie-indicatoren, de Mededeling inzake de bedrijfsvoering en voor de Herstelplannen. De aanvullende voorwaarden voor 2004 zijn in afzonderlijke brieven aan de SUWI-ZBO’s CWI, UWV en SVB medegedeeld.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

BIJLAGE XXI als bedoeld in artikel 5.10d, derde lid, van de Regeling SUWI

1. Goedkeurende accountantsverklaring

Opdracht

In het kader van de controle, bedoeld in artikel 49, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, hebben wij de jaarrekening (jaartal) van (naam) te (statutaire vestigingsplaats) in dit verslag (verwijzing kan met paginanummers) gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van (naam). Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichting in de jaarrekening. Bij onze controle zijn de regels inzake de accountantscontrole zoals opgenomen in de Regeling SUWI, paragraaf 5.1b. Accountantscontrole toegepast. Tevens omvat onze controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de organisatie daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Oordeel

Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening (jaartal) van (naam) in dit verslag voldoet aan de hierboven omschreven eisen.

Plaats/datum

Ondertekening

2. Accountantsverklaring met beperking

Opdracht

In het kader van de controle, bedoeld in artikel 49, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, hebben wij de jaarrekening (jaartal) van (naam) te (statutaire vestigingsplaats) in dit verslag (verwijzing kan met paginanummers) gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van (naam). Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichting in de jaarrekening. Bij onze controle zijn de regels inzake de accountantscontrole zoals opgenomen in de Regeling SUWI, paragraaf 5.1b. Accountantscontrole toegepast.

Tevens omvat onze controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van het de organisatie daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Bevindingen

De jaarrekening bevat financiële fouten in de baten, lasten of baten en lasten tezamen1 ter hoogte van € … (> 1% en ≤ 3% ) en onzekerheden in de controle van baten, lasten of baten en lasten tezamen ter hoogte van € … (> 3% en ≤ 10%). Deze bedragen zijn ten opzichte van de totale baten, de totale lasten of de som van baten en lasten van € … niet in overeenstemming met de wet- en regelgeving vastgesteld, respectievelijk er is onvoldoende zekerheid over de volledigheid van de verantwoorde ontvangsten.

Oordeel

Bij een materieel belang in de controle: Wij zijn van oordeel onder voorbehoud van hetgeen in de vorige paragraaf is vermeld, dat de jaarrekening (jaartal) van (naam) in dit verslag voldoet aan de hierboven omschreven eisen.

Bij een materieel belang tegen een deel van de jaarrekening: Wij zijn van oordeel met uitzondering van de bedragen genoemd in de vorige paragraaf, dat de jaarrekening (jaartal) van (naam) in dit verslag voldoet aan de hierboven omschreven eisen.

Plaats/datum

Ondertekening

3. Accountantsverklaring met oordeelonthouding

Opdracht

In het kader van de controle, bedoeld in artikel 49, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, hebben wij de jaarrekening (jaartal) van (naam) te (statutaire vestigingsplaats) in dit verslag (verwijzing kan met paginanummers) gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van (naam). Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichting in de jaarrekening. Bij onze controle zijn de regels inzake de accountantscontrole zoals opgenomen in de Regeling SUWI, paragraaf 5.1b. Accountantscontrole toegepast. Tevens omvat onze controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van het de organisatie daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Bevindingen

Bij onvoldoende zekerheid: Er is door ons onvoldoende zekerheid verkregen over baten, lasten of baten en lasten tezamen2 ter hoogte van € … (> 10%). Wij hebben niet kunnen vaststellen dat dit bedrag ten opzichte van de totale baten, totale lasten of de som van baten en lasten van € … in overeenstemming met de wet- en regelgeving is vastgesteld, dan wel wij onvoldoende zekerheid konden verkrijgen over de volledigheid van de verantwoorde ontvangsten.

Bij formele fouten: De interne organisatie is gelet op het percentage formele fouten zodanig ingericht dat onze controle niet de vereiste zekerheid kan geven over de rechtmatigheid van baten en lasten.

Oordeel

Om de reden vermeld in de vorige paragraaf kunnen wij geen oordeel geven of de jaarrekening (jaartal) van (naam) in dit verslag voldoet aan de hierboven omschreven eisen.

Plaats/datum

Ondertekening

4 . Afkeurende accountantsverklaring

Opdracht

In het kader van de controle, bedoeld in artikel 49, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, hebben wij de jaarrekening (jaartal) van (naam) te (statutaire vestigingsplaats) in dit verslag (verwijzing kan met paginanummers) gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van (naam). Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichting in de jaarrekening. Bij onze controle zijn de regels inzake de accountantscontrole zoals opgenomen in de Regeling SUWI, paragraaf 5.1b. Accountantscontrole toegepast. Tevens omvat onze controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van het de organisatie daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Bevindingen

De jaarrekening bevat financiële fouten in de baten, lasten of baten en lasten tezamen3 ter hoogte van € …. Dit bedrag is ten opzichte van de totale baten, totale lasten of de som van baten en lasten van € … (> 3%) niet in overeenstemming met de wet- en regelgeving vastgesteld.

Oordeel

Wij zijn van oordeel gelet op het belang van hetgeen in de vorige paragraaf is vermeld, dat de jaarrekening (jaartal) van (naam) in dit verslag niet voldoet aan de hierboven omschreven eisen.

Plaats/datum

Ondertekening

1

Hier wordt afhankelijk van het hoogst voorkomende foutpercentage in respectievelijk de baten, lasten of baten en lasten tezamen gerelateerd aan de bijbehorende omvangsbasis.

2

Hier wordt afhankelijk van het hoogst voorkomende foutpercentage in respectievelijk de baten, lasten of baten en lasten tezamen gerelateerd aan de bijbehorende omvangsbasis.

3

Hier wordt afhankelijk van het hoogst voorkomende foutpercentage in respectievelijk de baten, lasten of baten en lasten tezamen gerelateerd aan de bijbehorende omvangsbasis.

  • 1

    Stcrt. 2002, 2; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 17 december 2004, Stcrt. 250.

Naar boven