Regeling aanpassingen van Wuv-uitkeringen Indonesië

Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 maart 2005, nr. OHW/U-2564368, houdende de aanpassingen van Wuv-uitkeringen Indonesië

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 18, zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Artikel 1

1. De grondslag, bedoeld in artikel 8, derde lid, onder b, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals deze gold ter vaststelling van de uitkeringen sedert 1 januari 2004, wordt met ingang van 1 februari 2004 verhoogd met 34,23 procent, waarna deze aldus verhoogde grondslag met ingang van 1 januari 2005 wordt verhoogd met 6,4 procent.

2. De bedragen, genoemd in artikel 8, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden met ingang van 1 februari 2004 vastgesteld op 2.200.007 rupiah respectievelijk 5.489.459 rupiah en vervolgens met ingang van 1 januari 2005 op 2.340.807 rupiah respectievelijk 5.863.359 rupiah.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C.I.J.M. Ross-van Dorp.

Toelichting

Op grond van artikel 18, zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv) worden de grondslagen van de uitkeringen ingevolge deze wet voor hen die in Indonesië wonen herzien indien de ontwikkeling in de lonen en de prijzen daartoe aanleiding geven.

Al geruime tijd dringt de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) aan op een substantiële verhoging van de grondslagen voor cliënten in Indonesië omdat de PUR het levenspeil van de cliënten als onvoldoende ziet. Gelet op de signalen van de kant van de PUR en van de Nederlandse Ambassade in Jakarta over de tekortschietende Rupiah-grondslagen, heb ik onderzoeksbureau PricewaterhouseCoopers een onderzoek laten verrichten naar de positie die de minimumgrondslag inneemt binnen de Indonesische inkomensverdeling. Hierbij heb ik onder meer laten onderzoeken op welk niveau de minimumgrondslag zou moeten worden vastgesteld om een vergelijkbaar relatief niveau te bereiken als op het moment van inwerkingtreding van de Wuv in 1973 (of een ander geschikt peiljaar) en hoe in de toekomst het beste de grondslagen in Rupiah geïndexeerd kunnen worden. Uit het onderzoek blijkt dat de relatieve positie van de minimumgrondslag verslechterd is. Overeenkomstig het advies van PricewaterhouseCoopers zal ik de grondslagen met terugwerkende kracht tot 1 februari 2004 verhogen met 34 procent, zodat de relatieve positie van de minimumgrondslag weer in overeenstemming is met die positie in het peiljaar 1986. De aldus vastgestelde grondslagen worden alsdan per 1 januari 2005 verhoogd met het officiële inflatiepercentage voor 2004 dat door het Indonesische Bureau voor de Statistiek is vastgesteld op 6,4%.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C.I.J.M. Ross-van Dorp

Naar boven