Regeling adviescommissie rechtspositie politieke ambtsdragers

15 maart 2005

Nr. 2004-0000022131

DGKB/BFO/BO

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluit:

Artikel 1

Er is een tijdelijke adviescommissie rechtspositie politieke ambtsdragers.

Artikel 2

1. De adviescommissie heeft tot taak de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te adviseren over de bezoldiging van de politieke ambtsdragers in relatie tot het ministersalaris.

2. De commissie kan tevens om advies worden gevraagd over een modernisering van het pensioenstelsel van politieke ambtsdragers.

Artikel 3

De commissie bestaat uit maximaal zes leden.

Artikel 4

1. De adviescommissie brengt haar adviezen uit voor 1 april 2006.

2. De commissie wordt uiterlijk op de in het eerste lid genoemde datum opgeheven.

Artikel 5

De archiefbescheiden van de adviescommissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2006.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling adviescommissie rechtspositie politieke ambtsdragers.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, Th.C. de Graaf.

Toelichting

Deze regeling betreft de instelling van een onafhankelijke adviescommissie op het terrein van rechtspositie en beloning van de politieke topstructuur. Het kabinet heeft hiertoe besloten op 25 juni 2004. De commissie heeft ingevolge artikel 2, eerste lid, als taak de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te adviseren over de volgende aangelegenheden:

I: Bezoldiging politieke ambtsdragers

De adviesopdracht aan de commissie vloeit voort uit de door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer gezonden kabinetsreactie van 30 juni 2004 naar aanleiding van het advies van de inmiddels opgeheven tijdelijke commissie beloning en rechtspositie ambtelijke en politieke topstructuur. Het kabinet heeft daarin besloten het salarisniveau van een minister met 30% te verhogen. Wat betreft het primaire salarisniveau van de overige categorieën politieke ambtsdragers heeft het kabinet de opvatting dat er eerst een fundamentele beslissing over de positie de minister in de topstructuur moet worden genomen, alvorens de totale bezoldigingsstructuur voor politieke ambtsdragers in samenhang kan worden ingericht. De relatie tussen de salariëring van ministers en staatssecretarissen en de overige categorieën politieke ambtsdragers kan daarna worden herijkt. De onderlinge verhoudingen binnen het nieuwe loongebouw zullen na de besluitvorming over de inrichting van de nieuwe topstructuur op hun eigen merites dienen te worden beoordeeld aan de hand van een onafhankelijk vervolgadvies van een externe beloningscommissie. De instelling van deze tijdelijke commissie strekt daartoe.

II: Modernisering pensioendeel Appa

De commissie kan tevens om advies gevraagd worden over de modernisering van het pensioendeel van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Deze adviesvraag vloeit eveneens voort uit de kabinetsreactie naar aanleiding van het advies van de commissie beloning en rechtspositie ambtelijke en politieke topstructuur. De voormalige commissie beloning en rechtspositie ambtelijke en politieke topstructuur is gevraagd advies uit te brengen over een modernisering van het pensioenstelsel van de Appa als zodanig en de financiering van deze pensioenvoorziening in de zin van kapitaaldekking en fondsvorming in het bijzonder. De commissie heeft geconstateerd dat een advies over het pensioenstelsel in de Appa uitgebreid onderzoek vergt. Dit onderzoek was ten tijde van de uitkomst van het advies nog niet afgerond. Om deze reden heeft de commissie aan het kabinet voorgesteld om de nog voorliggende vragen over de organisatie en financiering van de Appa-pensioenen na afronding van het onderzoek in een separaat advies te behandelen. Op dit voorstel van de commissie acht het kabinet een vervolgadvies wenselijk.

Gezien de aard van de onderwerpen en het belang van een zorgvuldige en gewogen besluitvorming, is het wenselijk een geobjectiveerd advies te krijgen van een onafhankelijke en deskundige commissie van voormalige bestuurders. Vandaar dat niet advies kan worden ingewonnen bij een bestaand adviescollege als de Raad voor het Openbaar Bestuur. Bij de benoeming van de leden en de samenstelling van de leden zal dan ook doorslaggevend zijn ervaring en deskundigheid op het terrein van het openbaar bestuur in het bijzonder van de rijksdienst, alsmede gedegen kennis van de rechtspositie en beloningsverhoudingen bij de overheids- en marktsectoren.

Formeel is een nieuw instellingsbesluit vereist, materieel is de commissie een voortzetting van de bestaande adviescommissie beloning en rechtspositie ambtelijke en politieke topstructuur (cie Dijkstal).

De commissie zal na afronding van de advieswerkzaamheden en uiterlijk per 1 april 2006 worden opgeheven (artikel 4).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Th.C. de Graaf

Naar boven