Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2005, 53 pagina 18 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2005, 53 pagina 18 | Overig |
Besluit tot het verlenen van mandaat en volmacht aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen om namens de minister stukken over overzeese pensioen- en uitkeringsregelingen af te doen en te ondertekenen
8 maart 2005
Nr. DGMOS 04/77114
DGMOS/AOS/A&O
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Comptabiliteitswet en het Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
b. regelingen: regelingen genoemd in de bijlage bij dit besluit;
c. SAIP: Stichting Administratie Indonesische Pensioenen.
De minister verleent aan de SAIP het volgende mandaat en volmacht.
1. De SAIP is bevoegd om in naam van de minister op basis van de regelingen besluiten te nemen en op die regelingen betrekking hebbende stukken af te doen en te ondertekenen.
2. De SAIP is bevoegd om in het kader van de uitvoering van de regelingen namens de minister te beslissen op bezwaarschriften, met uitzondering van bezwaarschriften naar aanleiding van een besluit dat door de Raad van Beheer van de SAIP is genomen.
3. De SAIP is bevoegd om inzake de uitvoering van de regelingen namens de minister in rechte op te treden en tegen rechterlijke uitspraken ter zake hoger beroep of cassatie in te stellen, dan wel af te zien van hoger beroep of cassatie. De SAIP stelt de minister tijdig in kennis van een voornemen om hoger beroep of cassatie in te stellen, dan wel daarvan af te zien.
De SAIP is niet bevoegd om zelfstandig verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, de Wet nationale ombudsman, dan wel verzoeken van gelijksoortig karakter, voor zover die verband houden met de uitvoering van de regelingen, namens de minister af te handelen.
Dergelijke zaken worden door de SAIP inhoudelijk voorbereid en formeel door de minister afgehandeld.
De SAIP is bevoegd tot het opvragen en inzien van bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aanwezige archieven over regelingen.
1. De SAIP is bevoegd tot het verlenen van ondermandaat aan werknemers van een organisatie aan wie zij de administratieve taken heeft uitbesteed en die deze werkzaamheden verrichten onder verantwoordelijkheid van de SAIP.
2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaar.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
De overzeese pensioen- en uitkeringsregelingen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden uitgevoerd door de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) te Heerlen.
De SAIP is een zelfstandig bestuursorgaan vallend onder de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het bestuur wordt gevormd door een Raad van Beheer die is belast met het beheer van de stichtingsgelden en het berekenen, toekennen en beheren van de overzeese pensioenen en uitkeringen.
De SAIP beschikt niet over een eigen administratief apparaat. Van alle taken die bij wet of overeenkomst aan de SAIP zijn opgedragen, is de uitvoering van de administratieve werkzaamheden krachtens een door de Raad van Beheer gesloten overeenkomst met het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP, neergelegd bij dat pensioenfonds. Het ABP heeft deze werkzaamheden opgedragen aan Loyalis NV.
Ingevolge de statuten van de SAIP legt de Raad van Beheer door middel van een jaarverslag rekening en verantwoording af aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën.
Ofschoon sinds 1 januari 1996 alle uitvoerende taken op het gebied van de overzeese pensioenen en uitkeringen reeds bij de SAIP berusten, werd een aantal zaken op het terrein van de overzeese pensioen- en uitkeringsregelingen nog uitgevoerd door de toenmalige afdeling AO/J van het Directoraat Generaal Management en Personeelsbeleid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het betrof onder andere de afhandeling van aan de minister gerichte dan wel ter behandeling overgedragen brieven, waaronder het reageren op verzoeken om informatie, uitleg of toelichting, het beslissen op bepaalde bezwaarschriften en het optreden bij gerechtelijke procedures.
Na een reorganisatie, waarbij de afdeling AO/J per 1 april 2004 werd vervangen door de afdeling A&O van het Directoraat-Generaal Management Openbare Sector, is besloten ook deze taken onder te brengen bij de SAIP. Om dit mogelijk te maken wordt met dit besluit hiertoe mandaat en volmacht verleend aan de SAIP. Tevens wordt de mogelijkheid geschapen dat de SAIP ondermandaat verleent aan werknemers aan wie bovenbedoelde administratieve taken door de SAIP zijn uitbesteed. De SAIP is bevoegd bezwaarschriften af te doen die gericht zijn tegen beslissingen die in ondermandaat zijn genomen. Ook is de SAIP bevoegd in voorkomende gevallen hoger beroep of cassatie in te stellen, dan wel daarvan af te zien. De eis dat de minister tijdig van een voornemen hiertoe in kennis wordt gesteld, impliceert dat dit voornemen kenbaar wordt gemaakt op een zodanig tijdstip dat deze desgewenst nog anders zou kunnen besluiten.
Omdat artikel 10:3, derde lid, Awb zich daartegen verzet kunnen bezwaarschriften gericht tegen primaire besluiten van de Raad van Beheer niet door de raad zelf worden afgehandeld. Voor het overige is de SAIP wel bevoegd om namens de minister te beslissen op bezwaarschriften.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.W. Remkes
Met betrekking tot eenmalige uitkeringen Indische oorlogsslachtoffers en KNIL-militairen
Stb. van Nederlands Indië 1947, 164
Oorlogsslachtoffers. Rehabilitatie.
Voorziening met betrekking tot een voorlopige uitkering ter rehabilitatie van bepaalde groepen oorlogsslachtoffers.
N.B. Toelichting op deze ordonnantie is te vinden in Indisch Bijblad nr. 15129.
Stb. van Indonesië 1949, 55
Oorlogsslachtoffers. Rehabilitatie.
Ordonnantie tot vaststelling van de regeling met betrekking tot definitieve uitkeringen ter rehabilitatie van bepaalde groepen van oorlogsslachtoffers.
N.B. Toelichting op deze ordonnantie is te vinden in Indisch Bijblad nr. 15256.
Stb. van Indonesië 1949, 462
Oorlogsslachtoffers. Rehabilitatie.
Nadere wijziging van de Regeling A behorende bij artikel 1 van de ordonnantie opgenomen in Staatsblad 1947 nr. 164, gewijzigd bij Staatsblad 1948, nr. 299, houdende voorzieningen met betrekking tot rehabilitatie-uitkeringen van bepaalde groepen oorlogsslachtoffers.
Stb. 1981, 477
Wet van 1 juli 1981, houdende regelen omtrent een eenmalige uitkering aan bepaalde door de Japanners in Azië geïnterneerden en hun weduwen (Uitkeringswet Indische geïnterneerden).
Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden 1952, 91
Vredesverdrag met Japan, Protocol en twee Verklaringen; San Francisco, 8 september 1951
Bijlagen Handelingen II, zittingen 1952–1953 en 1953–1954 stuk 3107
Regeringsnota van 11 september 1953, inzake het rapport van de Commissie achterstallige Betalingen en het daarop volgende schriftelijk en mondeling overleg met de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden 1954, 126
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesië, inzake overdracht door Indonesië aan Nederland van vorderingen op Nederlanders; ’s-Gravenhage, 11 augustus 1954, 126.
Verslag van de Commissie Beoordeling Schulden, ’s-Gravenhage, 12 oktober 1954.
Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden 1956, 28
Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Japan inzake de regeling van het vraagstuk betreffende zekere soorten particuliere vorderingen van Nederlandse onderdanen, met notawisseling; Tokio 13 maart 1956.
N.B. Dit is het zogenaamde Josjida-Stikker akkoord.
Stb. 1994, 50
Uitkeringswet KNIL-dienstplichttijd
Stb. 1998, 182
Uitkeringswet KNIL-beroepsmilitairen
Met betrekking tot de toekenning van eretekenen aan gewezen KNIL-militairen
Besluit tot instelling van het Ereteken voor Orde en Vrede, waaraan gespen kunnen worden verbonden, gewijzigd in 1990 (Stcrt. 1990, nr. 90.020890).
Legerordonnantie, Bandoeng 1949, het Demobilisatiespeldje.
Besluit van 1 oktober 1992, houdende hernieuwde vaststelling van het besluit tot instelling van het Mobilisatie-Oorlogskruis (Stb. 1992, 559).
Besluit van 2 november 1967, houdende nieuwe bepalingen betreffende het Oorlogsherinneringskruis (Stb. 1967, 556–557).
Besluit van 11 oktober 1990, houdende wijziging van het koninklijk besluit van 29 september 1962 (Stb. 1962, 385), Herinneringskruis.
Wet van 18 mei 1988, Stb. 226 houdende regelen met betrekking tot de toekenning van een uitkering en herdenkingspenning (Wet Rietkerk-uitkering).
Met betrekking tot pensioenen en uitkeringen voor gewezen burgerlijke en militaire overheidsdienaren van Nederlands-lndië
Stb. 1950, K178
Wet van 11 mei 1950 tot vaststelling van zekere waarborgen jegens bepaalde groepen burgerlijke overheidsdienaren en gewezen burgerlijke overheidsdienaren van Indonesië en hun nagelaten betrekkingen (Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië).
Stb. 1950, K268
Besluit van 27 juni 1950 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië (Stb. 1950, nr. K178).
N.B. Onderstandsregeling
Stb. 1951, 239
Wet van 22 juni 1951, houdende vaststelling van zekere waarborgen jegens bepaalde groepen militairen en gewezen militairen van het voormalige KNIL alsmede hun nagelaten betrekkingen (Garantiewet Militairen KNIL)
Stb. 1951, 591
Wet van 21 december 1951 tot verruiming vestigingseis en uitbreiding tot bepaalde Indonesische staatsburgers van de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië.
Stb. 1951, 592
Wet van 21 december 1951 houdende een Onderstandsregeling ingevolge artikel 2 van de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië.
Stb. 1952, 219
Wet van 23 april 1952, houdende een minimum-wachtgeldregeling ingevolge artikel 3 van de Garantiewet Militairen KNIL.
Stb. 1952, 220
Wet van 23 april 1952, houdende wijziging van de in de Garantiewet Militairen KNIL voorkomende kortingsregeling.
Stb. 1952, 263
Wet van 8 mei 1952, houdende uitbreiding tot bepaalde Indonesische staatsburgers van de Garantiewet Militairen KNIL
Stb. 1952, 318
Wet van 29 mei 1952, houdende nadere regelen met betrekking tot de pensioenaanspraken van bepaalde groepen van gewezen militairen van het Koninklijk Nederlands Indonesisch Leger (Wet pensioenvoorzieningen KNIL)
Stb. 1954, 312
Wet van 7 juli 1954 tot nadere wijziging van de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië
Stb. 1958, 437
Wet van 4 augustus 1958, houdende wijziging van de Garantiewet Militairen KNIL
Stb. 1958, 438
Beschikking van de minister van Justitie van 16 september 1958 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Garantiewet Militairen KNIL (Stb. 1951, 239), zoals deze is gewijzigd.
Met betrekking tot de Nieuw-Guinea pensioenen
Gouvernementsblad van Nederlands-Nieuw-Guinea 1958, 83
Landsdienaren. Pensioenen.
Ordonnantie tot vaststelling van het ‘Pensioenreglement Nederlands-Nieuw-Guinea’.
Stb. 1962, 196
Wet van 25 mei 1962, houdende instelling van een Bijstandkorps van burgerlijke rijksambtenaren, dat bestemd is voor dienst in Nederlands-Nieuw-Guinea.
Stb. 1962, 360
Bijstandambtenarenreglement; de daarmee verband houdende rechtspositie- en afvloeiingsregeling.
Met betrekking tot toeslagen en kortingen op de pensioenen en onderstanden
Stb. 1951, 590
Wet van 21 december 1951, houdende toekenning ten laste van het rijk van een tijdelijke bijslag op bepaalde Indonesische pensioenen.
Stb. 1952, 218
Wet van 23 april 1952, houdende toekenning ten laste van het rijk van een tijdelijke bijslag op bepaalde Indonesische weduwenpensioenen en wezenonderstanden.
Stb 1955, 400
Wet van 15 augustus 1955 tot wijziging van de wet van 21 december 1951 (Stb. 590), houdende toekenning ten laste van het rijk van een tijdelijke bijslag op bepaalde Indonesische pensioenen en van de wet van 23 april 1952, houdende toekenning ten laste van het rijk van een tijdelijke bijslag op bepaalde Indonesische weduwenpensioenen en wezenonderstanden.
Stb. 1955, 401
Wet van 15 augustus 1955 tot verlening in verband met de huurverhoging en de opheffing van de consumptiebeperking per 1 januari 1954 alsmede in verband met de verhoging van een aantal periodieke uitkeringen op 1 oktober 1954 van een toeslag op bepaalde uitkeringen aan gewezen overheidsdienaren van Indonesië en hun weduwen en wezen en op bepaalde uitkeringen ingevolge de Algemene Oorlogsongevallenregeling en daarmee verband houdende regelingen (Toeslagwet 1954 Indonesische uitkeringen).
Stb. 1957, 318
Wet van 23 juli 1957 tot beperking van de uitbetaling van door Nederland op Indonesische pensioenen verleende toeslagen bij gelijktijdige aanspraak op een pensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet (Beperkingswet Nederlandse toeslagen op Indische pensioenen).
Stb. 1957, 319
Wet van 23 juli 1957, houdende egalisatie en aanpassing van Indonesische pensioenen en daarmede in aard overeenkomende uitkeringen (Toeslagwet Indonesische Pensioenen 1956).
Stb. 1959, 341
Wet van 23 september 1959 tot beperking van de uitbetaling van bepaalde toeslagen op Indonesische weduwenpensioenen of wezenonderstanden bij gelijktijdige aanspraak op een pensioen of uitkering krachtens de Algemene Weduwen- en wezenwet (Tijdelijke regeling samenloop Indonesische weduwenpensioenen en wezenonderstanden met Algemeen weduwen-en wezenpensioen).
Stb. 1963, 212
Wet van 29 mei 1963, houdende nadere maatregelen ten aanzien van een Indonesisch pensioen in verband met de samenloop met pensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet of pensioen of uitkering krachtens de Algemene Weduwen- en Wezenwet (Samenloopregeling Indonesische Pensioenen 1960).
Stb. 1965, 550
Wet van 25 november 1965, houdende maatregelen ten aanzien van pensioenen, toegekend krachtens de wet van 25 mei 1962, Stb. 196 (Wet aanpassing pensioenvoorzieningen Bijstandkorps).
Met betrekking tot garanties en toeslagen op Surinaamse en Antilliaanse pensioenen
Stb. 1952, 224
Besluit van 23 april 1952, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur inzake toekenning van een tijdelijke bijslag op de pensioenen van gewezen militairen van de voormalige Landmachten in Suriname en de Nederlandse Antillen.
Stb. 1955, 514
Besluit van 15 november 1955, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur inzake de toekenning van een toeslag overeenkomstig de ‘Toeslagwet 1954 Indonesische uitkeringen’ (Stb. 1955, 401) op bepaalde uitkeringen aan gewezen militairen van de voormalige Landmachten in Suriname en de Nederlandse Antillen.
Stb. 1955, 540
Besluit van 30 november 1955, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur inzake nadere toekenning van een tijdelijke bijslag op de pensioenen van gewezen militairen van de voormalige Landmachten in Suriname en de Nederlandse Antillen.
Stb. 1961, 314
Besluit van 25 september 1961, houdende een algemene maatregel van bestuur inzake de egalisatie en aanpassing overeenkomstig de ‘Toeslagwet Indonesische Pensioenen 1956’ (Stb. 1957, 319) van de pensioenen en daarmede in aard overeenkomende uitkeringen van gewezen militairen van de voormalige Landmachten in Suriname en de Nederlandse Antillen, zomede inzake de beperking van de uitbetaling daarvan bij samenloop met pensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet.
Stb. 1967, 260
Besluit van 19 april 1967, houdende verlening van toeslag op de pensioenen van bepaalde Surinaamse en Nederlands Antilliaanse ambtenaren en leerkrachten van het bijzonder onderwijs en hun nagelaten betrekkingen (Toeslagregeling pensioenen Suriname en Nederlandse Antillen).
Stb. 1975, 725
Besluit van 18 november 1975, houdende verlening van een overbruggingsuitkering aan bepaalde Surinaamse gewezen leerkrachten bij het bijzonder onderwijs in Suriname (Overbruggingsregeling Surinaamse pensioenen).
Stb. 1993, 695
Wet van 9 december 1993, houdende voorschriften inzake uitbetaling en verhoging van Surinaams pensioen voor Surinaams gepensioneerden in Nederland (Garantiewet Surinaamse pensioenen)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2005-53-p18-SC69218.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.