Productenregeling asbest

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 16 februari 2005, nr. MJZ2005 019083, houdende regels met betrekking tot het bepalen van de concentratie asbest in producten (Productenregeling asbest)

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 2, onderdeel b, van het Productenbesluit asbest;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie Instituut uitgegeven norm;

b. NTA: Nederlandse Technische Afspraak.

Artikel 2

1. De concentratie serpentijnasbest, vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest, in puin en puingranulaat wordt bepaald volgens de in de Ontwerp-NEN 5897, uitgave februari 1999, daarvoor aangegeven methode.

2. De concentratie serpentijnasbest, vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest, in grond wordt bepaald volgens de in de NEN 5707, uitgave mei 2003, daarvoor aangegeven methode.

3. De concentratie serpentijnasbest, vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest, in bagger en slib wordt bepaald volgens de in de NTA 5727, uitgave augustus 2004, daarvoor aangegeven methode.

4. De concentratie serpentijnasbest, vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest, in andere producten dan bedoeld in het eerste tot en met derde lid wordt bepaald volgens de in de NEN 5896, uitgave mei 2003, daarvoor aangegeven methode.

Artikel 3

1. Indien het asbest in een product homogeen is verdeeld of het asbest in een product nagenoeg homogeen is vermengd met andere stoffen of materialen, worden de concentratie serpentijnasbest en de concentratie amfiboolasbestbepaald ten aanzien van het gehele product.

2. Indien het asbest of asbesthoudende product onderdeel uitmaakt van een samengesteld product, worden de concentratie serpentijnasbest en de concentratie amfiboolasbest uitsluitend bepaald ten aanzien van de asbesthoudende bestanddelen van het product.

Artikel 4

Met de in artikel 2 aangewezen normen worden gelijkgesteld normen die worden vastgesteld of aangewezen in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend Verdrag dat Nederland bindt, en die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de in dat artikel aangewezen normen wordt nagestreefd.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van 8 maart 2005.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Productenregeling asbest.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 februari 2005.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.

Toelichting

Hoofdstuk 1. Inleiding

Op grond van artikel 4 van het Productenbesluit asbest is het verboden asbest en asbesthoudende producten te vervaardigen, in Nederland in te voeren, voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen, toe te passen en te bewerken. Het besluit is niet van toepassing op producten waaraan geen asbest opzettelijk is toegevoegd en waarvan de concentratie serpentijnasbest, vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest, bepaald overeenkomstig een bij ministeriële regeling vast te stellen methode, niet hoger is dan honderd milligram per kilogram droge stof (artikel 2, onderdeel b, van het Productenbesluit asbest). Deze concentratie van honderd milligram per kilogram wordt de restconcentratienorm genoemd. Ingevolge artikel 5, onderdeel f, van het Productenbesluit asbest is de restconcentratienorm eveneens bepalend ingeval van reiniging van asbesthoudende afvalstoffen. Indien aan zodanige afvalstoffen geen asbest opzettelijk is toegevoegd en na reiniging van de afvalstoffen de concentratie serpentijnasbest, vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest, niet hoger is dan de restconcentratienorm, is het in artikel 4 van het Productenbesluit asbest opgenomen verbod niet van toepassing op de betreffende afvalstoffen. De restconcentratienorm is daarnaast (mede) bepalend voor de ingevolge de artikelen 4.37c en 4.56 van het Arbeidsomstandighedenbesluit van toepassing zijnde arbeidsbeschermende beheersregimes bij handelingen met asbest of asbesthoudende producten, alsmede voor het uitvoeren van een visuele inspectie op de aanwezigheid van asbest als bedoeld in artikel 4.45a, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

De onderhavige regeling strekt ter invulling van artikel 2, onderdeel b, van het Productenbesluit asbest. Deze regeling voorziet in de aanwijzing van de methoden voor de bepaling van de asbestconcentratie in producten. Aangezien het Productenbesluit asbest niet ziet op producten waaraan het asbest niet-opzettelijk is toegevoegd en waarvan de asbestconcentratie beneden de restconcentratienorm ligt, is de concentratiebepaling essentieel voor de mogelijkheden van hergebruik van asbesthoudende producten.

Hoofdstuk 2. Notificatie in verband met technische voorschriften

Aangezien de artikelen 2 en 3 van de onderhavige regeling mogelijk technische voorschriften bevatten, is een ontwerp van deze regeling op 18 oktober gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2004/0410/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

Naar aanleiding van deze notificatie heeft de Europese Commissie opmerkingen gemaakt als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de hiervoor genoemde richtlijn nr. 98/34/EG.

De Commissie verwijst in haar reactie naar de opmerkingen die zij naar aanleiding van het ontwerp-Productenbesluit asbest (notificatienummer 2004/0294/NL) heeft gemaakt, met name wat betreft het begrip ‘opzettelijk toegevoegde asbest’. De Commissie verzoekt nogmaals om deze opmerkingen in aanmerking te nemen.

In reactie op deze opmerkingen is verwezen naar de reactie die de Nederlandse autoriteiten destijds op die opmerkingen van de Commissie hebben gegeven. Voor de inhoud van die reactie verwijs ik naar hoofdstuk 5 van de nota van toelichting bij het Productenbesluit asbest.

Daarnaast hebben de Italiaanse autoriteiten naar aanleiding van deze notificatie kenbaar gemaakt dat zij het wenselijk achten dat voor producten waaraan geen asbest opzettelijk is toegevoegd in communautaire regelgeving wordt voorzien. Deze reactie is in lijn met het Nederlandse standpunt dat richtlijn 1999/77/EG op zodanige producten niet van toepassing is.

Hoofdstuk 3. De artikelen

Artikel 2

In de onderhavige regeling worden technische normen voorgeschreven die moeten worden gebruikt voor de bepaling van de asbestconcentratie in asbesthoudende producten. Voor diverse productcategorieën zijn verschillende methoden opgesteld, aangezien de meest geschikte methode afhankelijk is van de aard en de samenstelling van het te onderzoeken product en niet elke methode bruikbaar is voor alle asbesthoudende producten. Het is denkbaar dat nieuwe technische inzichten zullen leiden tot andere methoden of dat in de toekomst voor specifieke producten nieuwe normen worden opgesteld. Indien dergelijke nieuwe methoden beschikbaar komen, zal de onderhavige regeling hieraan worden aangepast.

In artikel 2, eerste lid, is opgenomen dat voor het bepalen van de asbestconcentratie in puin en puingranulaat de Ontwerp-NEN 5897 (Monsterneming en analyse van asbest in bouw- en sloopafval en puingranulaat), uitgave februari 1999, dient te worden gebruikt. Deze norm bevat een methode voor de bepaling van de concentratie asbest in bouw- en sloopafval en puingranulaat. Deze methode kan worden gebruikt voor alle vormen van verontreiniging met asbest, zoals stukken asbestcement, restanten isolatiemateriaal, al dan niet gebonden vezelbundels en losse (fijne) vezels. De Ontwerp-NEN 5897 is bruikbaar voor zowel puingranulaat dat is opgeslagen als voor puingranulaat dat reeds is toegepast, bijvoorbeeld als fundering, verharding of ophoging van wegen of terreinen.

De bepaling van de asbestconcentratie in grond dient ingevolge artikel 2, tweede lid, te worden uitgevoerd volgens de NEN 5707 (Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem), uitgave mei 2003. Deze norm bevat een methode voor de bepaling van het gehalte aan asbest in onder andere partijen grond. De voorgeschreven werkwijze is geschikt voor het bepalen van het gehalte aan asbest in grond, onafhankelijk van de vraag in welke vorm (soort en hechtgebondenheid) het asbest daarin aanwezig is.

De NEN 5707 ziet echter niet op mogelijke verontreiniging van bagger en slib door asbest. Om toch een uniforme bepaling van asbestconcentraties in bagger en slib mogelijk te maken, is een protocol opgesteld voor de bepaling van het gehalte aan asbest in slib en baggerspecie.

Dit protocol is opgenomen in de NTA 5727 (Monsterneming en analyse van asbest in waterbodem en baggerspecie), uitgave augustus 2004. In artikel 2, derde lid, is deze norm voorgeschreven voor de bepaling van de asbestconcentratie in bagger en slib. De voorgeschreven werkwijze is geschikt voor het uitvoeren van in situ asbestonderzoek waarbij het gehalte aan asbest wordt bepaald onafhankelijk van de vorm (soort en hechtgebondenheid) waarin het asbest aanwezig is. De methode is geschikt voor de bepaling van asbest in alle typen bagger en slib.

De bepaling van de asbestconcentratie in de overige, niet nader genoemde producten, dient ingevolge artikel 2, vierde lid, plaats te vinden volgens de NEN 5896 (Kwalitatieve analyse van asbest in materialen met polarisatiemicroscopie), uitgave mei 2003. De NEN 5896 beschrijft de kwalitatieve analyse van asbest in diverse matrices met lichtmicroscopie (stereo- en polarisatiemicroscopie). De methode is bruikbaar voor het identificeren en schatten van het gehalte aan asbest in producten waarvan een macrohoeveelheid beschikbaar is, zoals bouw-, constructie- en isolatiematerialen.

De hiervoor genoemde NTA is evenals de in de hiervoor genoemde (Ontwerp)NEN-normen verkrijgbaar bij de Stichting Nederlands Normalisatie Instituut.

Artikel 3

Indien het asbest in een product niet homogeen is verdeeld of het product uit meer bestanddelen bestaat, moet worden voorkomen dat het meetresultaat betrekking heeft op het gehele product. De kans op overschrijding van de restconcentratienorm is dan klein, terwijl er wel degelijk sprake kan zijn van risico’s. In artikel 3 is daarom vastgelegd op welke bestanddelen van een asbesthoudend product de meting betrekking moet hebben.

Indien er sprake is van een product waarin het asbest is vermengd met andere stoffen of materialen en er sprake is van een vrijwel homogene verdeling van asbest in het gehele product, wordt de asbestconcentratie bepaald ten aanzien van het gehele product. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om puingranulaat, asbestcementproducten en lagen spuitasbest.

Indien er sprake is van een samengesteld product, bestaande uit verschillende bestanddelen, wordt het gehalte aan asbest alleen bepaald ten aanzien van die bestanddelen van het product die mogelijk asbesthoudend zijn. Hierbij valt te denken aan frictiematerialen in motorvoertuigen en pakkingen in verbrandings- en procesinstallaties.

Artikel 4

Deze bepaling is opgenomen om instanties uit andere lidstaten dan wel staten die partij zijn bij een (mede) daartoe strekkend Verdrag dat Nederland bindt (bijvoorbeeld de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte) in de gelegenheid te stellen om hun eigen normen – mits een gelijkwaardig beschermingsniveau biedend – te gebruiken. Het verdient echter aanbeveling om gebruik te maken van de normen die in artikel 2 zijn genoemd.

Artikel 5

De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van 8 maart 2005. Met ingang van die datum zal tevens het Productenbesluit asbest in werking treden.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

Naar boven