Vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2005

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 24 december 2004, nr. TRCJZ/2004/6414, houdende vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2005

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen de aanvragen van LTO-Nederland, het Hoofdproductschap Akkerbouw, NFO, KAVB, en NBvB;

Gezien het advies van de Plantenziektenkundige Dienst van 22 november 2004;

Gezien de adviezen van TNO en NOTOX, gecoördineerd door het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen van 16 en 21 december 2004; 18 november 2004 voor Previcur N;

Gezien de beoordeling van de aanvragen door de Plantenziektenkundige Dienst van 24 en 29 december 2004;

Gelet op artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder ‘wet’: Bestrijdingsmiddelenwet 1962.

Artikel 2

Van het verbod van artikel 2, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor zover de in deel I van de bijlage gestelde gebruiksvoorschriften en gebruiksaanwijzing worden nageleefd bij het afleveren, voor handen of in voorraad hebben, binnen Nederland brengen of gebruiken van de in deel I van de bijlage genoemde gewasbeschermingsmiddelen aan degenen die:

a. beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam zijn in de teelt waarvoor het betrokken middel ingevolge dit besluit is vrijgesteld, of

b. ten behoeve van een onder a bedoeld persoon die ter uitoefening van een beroep of bedrijf werkzaamheden met het betrokken gewasbeschermingsmiddel verrichten.

Artikel 3

Van het verbod van artikel 10, eerste lid, van de wet om te handelen in strijd met de krachtens de artikelen 5, tweede, derde, vierde, zesde, zevende en achtste lid, 5a, eerste en tweede lid, en 9, tweede en derde lid, vastgestelde voorschriften wordt vrijstelling verleend voor zover de in deel II van de bijlage gestelde gebruiksvoorschriften en gebruiksaanwijzing worden nageleefd bij het afleveren, voorhanden of in voorraad hebben, binnen Nederland brengen of gebruiken van de in deel II van de bijlage genoemde gewasbeschermingsmiddelen aan degenen die:

a. beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam zijn in de teelt waarvoor het betrokken middel ingevolge dit besluit is vrijgesteld, of

b. ten behoeve van een onder a bedoeld persoon ter uitoefening van een beroep of bedrijf werkzaamheden met het betrokken gewasbeschermingsmiddel verrichten.

Artikel 4

De in artikel 2, onderscheidenlijk 3, bedoelde vrijstelling is slechts van toepassing voorzover het afleveren, voorhanden of in voorraad hebben, binnen Nederland brengen of gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen plaats vindt ten behoeve van de bestrijding van de ziekte of plaag in de teelt waarvoor het betrokken middel ingevolge dit besluit is vrijgesteld.

Artikel 5

1. De in artikel 2 bedoelde vrijstelling is voorts slechts van toepassing, voorzover het gehalte aan werkzame stof en de verdere samenstelling, kleur, vorm, afwerking, verpakking, aanduiding en overige vermeldingen op, aan of bij de verpakking van het gewasbeschermingsmiddel zijn aangebracht in overeenstemming met hetgeen daaromtrent is bepaald in:

1°. de regeling Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten dan wel de Regeling samenstelling bestrijdingsmiddelen, zoals die voor het betrokken middel op het tijdstip waarop dat middel laatstelijk was toegelaten van kracht waren;

2°. de paragrafen II (samenstelling, vorm en afwerking) en IV (verpakking en etikettering) van het toelatingsbesluit van het college, zoals dat laatstelijk voor het betrokken middel gold, met uitzondering van het wettelijk gebruiksvoorschrift, de gebruiksaanwijzing, de gevaarsaanduiding en de veiligheidsaanbevelingen, en

3°. de gebruiksvoorschriften en de gebruiksaanwijzing, zoals die voor de betrokken werkzame stof zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

2. De in artikel 2, onderscheidenlijk 3, bedoelde vrijstelling is voorts slechts van toepassing, voor zover de administratieve voorschriften in deel III van de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 6

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2005.

2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
voor deze:
de Directeur-Generaal, R.M. Bergkamp.

Bijlage

Deel I. Voorschriften voor de gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 2

I.A. Knelpunt Biologische appelteelt – Appelschurft

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Polisolfuro di Calcio

Gehalte werkzame stof: 230 g/l kalkzwavel

Toelatingsnummer: –

Toelatingshouder: –

Knelpunt: Appel – Schurft.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel in de teelt van appel, van 15 maart tot en met 30 juni 2005.

Veiligheidstermijn: 30 dagen voor appel.

Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

Dit middel vormt giftige gassen in oplossing en is irriterend voor de ogen, ademhalingswegen en de huid. Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik.

– Na aanraking met de huid of de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen.

– Draag geschikte handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen.

– Draag een geschikt adembeschermingsmiddel gedurende het legen van de verpakking en het aanmaken van de spuitvloeistof.

– Spuitnevel niet inademen.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Het middel kan worden gebruikt als fungicide ter bestrijding van schurft op appel in situaties dat een behandeling met zwavel minder effectief is, bijvoorbeeld als het koud is, of als de schurftinfectie reeds tot stand is gekomen.

Toepassing

Appel, ter bestrijding van schurft (Venturia inequalis).

Het middel kan worden toegepast vanaf het verschijnen van de eerste groene delen tot en met juni. De toepassing moet plaatsvinden kort voor of binnen 20 uur na het ontstaan van een schurftinfectie. De toepassing zo nodig enkele malen herhalen.

Dosering: 15 liter middel per hectare.

Niet, of in lagere doseringen, gebruiken op zwavelgevoelige rassen, zoals Cox’s Orange, Pippin en Goudreinet. Niet gebruiken op zoete appels. Kans op schade aan bladeren en vruchtverruwing kan niet worden uitgesloten. Met name bij toepassing onder langzaam drogende omstandigheden, kort voor nachtvorst en bij toepassing bij een temperatuur boven 25 °C.

Attentie

– Calcium polysulfide heeft een vruchtdunnend effect, indien het middel tijdens de bloei wordt toegepast.

– Het middel niet vermengd met andere bestrijdingsmiddelen of meststoffen verspuiten.

– Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

I.B. Knelpunt Appel – Vruchtdunning

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Sevin SL

Gehalte werkzame stof: 480 g/l carbaryl

Toelatingsnummer: laatstelijk toegelaten onder 8786 N

Toelatingshouder: Bayer CropScience B.V.

Knelpunt: Appel – Vruchtdunning.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als vruchtdunningsmiddel met maximaal 1 toepassing per teeltseizoen in de teelt van appels vanaf 1 mei tot en met 30 juni 2005 met dien verstande dat maximaal 2 ha per persoon per dag mag worden behandeld.

De toepassing door middel van een vliegtuig is verboden.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Niet toegestaan is toepassing in niet-bloeiende gewassen die actief bezocht worden door bijen of hommels (bijvoorbeeld door de aanwezigheid van luizen die honingdauw afscheiden).

Het middel is giftig voor waterorganismen, derhalve zodanig toepassen dat het niet in oppervlaktewater terecht komt. In de teelt van appels is in de buitenste bomenrij van percelen langs watergangen de toepassing uitsluitend toegestaan indien:

– tussen de watergang en de buitenste bomenrij een aaneengesloten windscherm is geplaatst en het windscherm niet wordt bespoten, en/of

– in de buitenste bomenrij langs de watergangen het middel wordt verspoten met een tunnelspuit, en/of

– in de buitenste bomenrij langs de watergangen het middel wordt verspoten met een dwarsboomspuit die van een reflectiescherm is voorzien, en/of

– de laatste bomenrij éénzijdig in de richting van het perceel wordt bespoten.

Dit middel is licht irriterend voor de ademhalingswegen, schadelijk bij inademing en bij opname door de mond. Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Een beschermingsmiddel voor het gezicht dragen.

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding, zowel bij toepassen als bij werkzaamheden in behandeld gewas tot 2 weken na de toepassing.

– Tijdens de bespuiting een geschikt adembeschermingsmiddel dragen.

– Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem/haar dit etiket tonen).

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Toepassingen

Vruchtdunning bij appels

Het middel toepassen na afloop van de bloei. Op sterk groeiende bomen bestaat grote kans op een te sterke vruchtdunning. In de kop van de boom is de dunning van nature minder. Door regelen van de vloeistofafgifte moet meer vloeistof boven in de boom komen. Nadunnen met de hand is meestal noodzakelijk.

Dosering: 50–200 ml per 100 liter water, afhankelijk van het ras.

Attentie

– Het juiste bespuitingsmoment en de geschikte dosering variëren van ras tot ras.

– Gebruik van carbaryl kan vruchtverruwing tot gevolg hebben.

I.C. Boomkwekerijgewassen en vaste planten in vollegrond – bodeminsecten

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Dursban 5G

Gehalte werkzame stof: 5% chloorpyrifos

Toelatingsnummer: laatstelijk toegelaten onder 9758 N

Toelatingshouder: Dow Agrosciences B.V.

Knelpunt: boomkwekerijgewassen en vaste planten in vollegrond – bodeminsecten.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel:

a. met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen vanaf 1 maart 2005 tot en met 30 september 2005, en

b. toegepast met een granulaatstrooier in de vollegrondsteelten van boomkwekerijgewassen en vaste planten, met dien verstande dat maximaal 3 ha per persoon per dag mag worden behandeld.

Het middel moet direct na toepassing ondergewerkt worden. Morsen van het granulaat in verband met risico voor vogels en zoogdieren ten allen tijde voorkomen en verwijderen.

Het middel is giftig voor waterorganismen, derhalve zodanig toepassen dat het niet in oppervlaktewater terechtkomt. Voorkom afspoeling van granulaten naar oppervlaktewater.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet Milieubeheer, daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen zoals grondboringen zijn verboden.

Het volgende moet in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Toepassingen

Teelten in de vollegrond van boomkwekerijgewassen en vaste planten, ter bestrijding van emelten (larve van Tipula spp.), aardrupsen (larve van Agrotis spp.), engerlingen (larve van Scarabaeidae spp.), wortelduizendpoten (Symp⁠hyla spp.) en springstaarten (Collembola spp.).

Als aantasting wordt verwacht kan het middel gestrooid en ondergewerkt worden op plant- of zaaiklare, onkruidvrije grond.

Dosering: 32 kg/ha.

I.D. Bedekte teelt van grondgebonden Freesia – bonenvlieg

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Dursban 5G

Gehalte werkzame stof: 5% chloorpyrifos

Toelatingsnummer: laatstelijk toegelaten onder 9758 N

Toelatingshouder: Dow Agrosciences B.V.

Knelpunt: bedekte teelt van grondgebonden Freesia – bonenvlieg.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel:

a. met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen vanaf 1 april tot en met 31 oktober 2005, en

b. toegepast met een granulaatstrooier in de bedekte teelt van grondgebonden Freesia.

Het middel moet direct na toepassing ondergewerkt worden. Morsen van het granulaat in verband met risico voor vogels en zoogdieren ten allen tijde voorkomen en verwijderen.

Het middel is giftig voor waterorganismen, derhalve zodanig toepassen dat het niet in oppervlaktewater terechtkomt. Voorkom afspoeling van granulaten naar oppervlaktewater.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet Milieubeheer, daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen zoals grondboringen zijn verboden.

Het volgende moet in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Toepassingen

Bedekte grondgebonden teelt van Freesia, ter bestrijding van bonenvlieg (Delia platura).

Als aantasting wordt verwacht kan het middel gestrooid en ondergewerkt worden op plant- of zaaiklare, onkruidvrije grond.

Dosering: 32 kg/ha.

I.E. Snijbloemen in de vollegrond – emelten

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Dursban 5G

Gehalte werkzame stof: 5% chloorpyrifos

Toelatingsnummer: laatstelijk toegelaten onder 9758 N

Toelatingshouder: Dow Agrosciences B.V.

Knelpunt: Snijbloemen in de vollegrond – emelten.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel:

a. met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen vanaf 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005, en

b. toegepast met een granulaatstrooier in de vollegrondsteelten van snijbloemen, met dien verstande dat maximaal 3 ha per persoon per dag mag worden behandeld.

Het middel moet direct na toepassing ondergewerkt worden. Morsen van het granulaat in verband met risico voor vogels en zoogdieren ten allen tijde voorkomen en verwijderen.

Het middel is giftig voor waterorganismen, derhalve zodanig toepassen dat het niet in oppervlaktewater terechtkomt. Voorkom afspoeling van granulaten naar oppervlaktewater.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet Milieubeheer, daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen zoals grondboringen zijn verboden. Het volgende moet in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Toepassingen

Teelten in de vollegrond van snijbloemen, ter bestrijding van emelten (larve van Tipula spp.).

Als aantasting wordt verwacht kan het middel gestrooid en ondergewerkt worden op plant- of zaaiklare, onkruidvrije grond.

Dosering: 32 kg/ha.

I.F. Bedekte teelt van grondgebonden snijbloemen – wortelduizendpoot

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Dursban 5G

Gehalte werkzame stof: 5% chloorpyrifos

Toelatingsnummer: laatstelijk toegelaten onder 9758 N

Toelatingshouder: Dow Agrosciences B.V.

Knelpunt: bedekte teelt van grondgebonden snijbloemen – wortelduizendpoot.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel:

a. op klei-, veen- en zavelgronden;

b. met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen vanaf 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005, en

c. toegepast met een granulaatstrooier in de bedekte teelt van grondgebonden snijbloemen, met dien verstande dat maximaal 10 hectare per persoon per dag mag worden behandeld.

Het middel moet direct na toepassing ondergewerkt worden. Morsen van het granulaat in verband met risico voor vogels en zoogdieren ten allen tijde voorkomen en verwijderen.

Het middel is giftig voor waterorganismen, derhalve zodanig toepassen dat het niet in oppervlaktewater terechtkomt. Voorkom afspoeling van granulaten naar oppervlaktewater.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet Milieubeheer, daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen zoals grondboringen zijn verboden.

Het volgende moet in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Toepassingen

Bedekte grondgebonden teelt van snijbloemen, ter bestrijding van wortelduizendpoot (Symphyla spp.). Als aantasting wordt verwacht kan het middel gestrooid en ondergewerkt worden op plant- of zaaiklare, onkruidvrije grond.

Dosering: 32 kg/ha.

I.G. Bolbloemen en bloembollen – emelten en ritnaalden

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Dursban 5G

Gehalte werkzame stof: 5% chloorpyrifos

Toelatingsnummer: laatstelijk toegelaten onder 9758 N

Toelatingshouder: Dow Agrosciences B.V.

Knelpunt: bolbloemen en bloembollen – emelten en ritnaalden.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel:

a. met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen vanaf 1 maart tot en met 30 november 2005, en

b. toegepast met een granulaatstrooier door middel van een grondbehandeling ten behoeve van de vollegrondsteelt van bloembollen en bolbloemen, met dien verstande dat maximaal 3 ha per persoon per dag mag worden behandeld.

Het middel moet direct na toepassing ondergewerkt worden. Morsen van het granulaat in verband met risico voor vogels en zoogdieren ten allen tijde voorkomen en verwijderen.

Het middel is giftig voor waterorganismen, derhalve zodanig toepassen dat het niet in oppervlaktewater terechtkomt. Voorkom afspoeling van granulaten naar oppervlaktewater.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet Milieubeheer, daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen zoals grondboringen zijn verboden.

Het volgende moet in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Toepassingen

Bloembollen en bolbloemen, tegen ritnaalden (larven van Agrotes spp.) en emelten (larven van vnl. Tipula spp.). Deze bodeminsecten treden vooral op bij teelten op gescheurd grasland. Als aantasting wordt verwacht kan tijdens het planten het middel in de open regel worden gestrooid en in één arbeidsgang worden ondergewerkt. Bij gladiolen wordt door een behandeling tevens bonenvlieg (Delia platura) bestreden.

Dosering: 32 kg/ha.

Deel II. Voorschriften voor de gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 3

II.A. Knelpunt Groene potplanten tegen wol-, dop- en schildluizen

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Actellic 50

Gehalte werkzame stof: 500 g/l pirimifos-methyl

Toelatingsnummer: 6469 N

Toelatingshouder: Syngenta Crop Protection B.V.

Knelpunt: Groene potplanten tegen wol-, dop- en schildluizen.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel als gewasbehandeling in de bedekte teelt van groene potplanten vanaf 1 januari tot en met 31 december 2005 met maximaal 2 toepassing(en) per teelt of teeltseizoen met dien verstande dat het middel niet toegepast mag worden in kassen waarvan het condenswater in het oppervlaktewater terecht kan komen.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of in niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honingdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden.

Na afloop van de behandeling dienen de luchtramen minimaal 4 uur gesloten te blijven, vervolgens minimaal 12 uur afluchten voordat de betreffende ruimte betreden mag worden.

Dit middel is ontvlambaar, schadelijk bij opname door de mond en irriterend voor de ogen en de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Spuitnevel niet inademen.

– Draag geschikte handschoenen, beschermende kleding tijdens mengen, laden, toepassen, en gewaswerkzaamheden.

– Bij ontoereikende ventilatie een geschikt adembeschermingsmiddel dragen.

– Bij inslikken niet het braken opwekken. Direct een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen).

– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Het middel kenmerkt zich door een goede contactwerking en dampwerking. Het middel dringt diep in het plantenweefsel door. De nawerking van het middel is kort. Het middel kan zowel worden verspoten als verneveld door middel van Puls- en Swingfog. Het effect van het middel wordt sterk beïnvloed door de temperatuur. Bij voorkeur niet beneden 20 °C behandelen.

Toepassingen

In de bedekte teelt van groene potplanten, ter bestrijding van wolluis (Pseudo-coccidae), schildluis (o.a. Aspidiotus nerii) en dopluis (o.a. Coccus hesperidum en Saissetia coffeae).

Zodra aantasting wordt waargenomen een gewasbehandeling uitvoeren. Zonodig de behandeling maximaal 1 maal herhalen met een interval van 10–14 dagen.

Dosering: 0,2% (200 ml middel per 100 liter water).

N.B. Veiligheid voor het gewas: op een groot aantal soorten en variëteiten is het middel toegepast zonder dat beschadiging van het gewas optrad, met uitzondering van een aantal gevallen in de teelt van rozen, Euphorbia (syn. Poinsettia, kerstster) en Adiantum (venushaar). Bij twijfel over fytotoxiciteit wordt aangeraden een proefbespuiting uit te voeren.

II.B. Knelpunt Peterselie – Valse meeldauw

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Previcur N

Gehalte werkzame stof: 722 g/l propamocarb-hydrochloride

Toelatingsnummer: 7920 N

Toelatingshouder: Bayer CropScience B.V.

Knelpunt: Peterselie – Valse meeldauw.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel, met maximaal 3 toepassingen per teelt of teeltseizoen:

a. in de teelt onder glas van peterselie vanaf 1 september tot en met 30 november 2005.

b. in de vollegrondsteelt van peterselie vanaf 1 april tot en met 30 november 2005.

Veiligheidstermijnen

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan:

3 weken voor peterselie.

Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

Het volgende moet in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Spuitnevel niet inademen.

– Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water.

– Maximaal per dag 0,5 ha behandelen.

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding bij aanmaken, mengen en laden, toepassen en herbetredingswerkzaamheden.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Het middel is een systemisch fungicide met een specifieke werking tegen schimmels, die voetrot en wortelrot veroorzaken, zoals Pythium-, Phytophthora-, Perenospora- en Aphanomyces-soorten.

Toepassingen

Peterselie, ter voorkoming van valse meeldauw (Plasmopara spp.).

Binnen een week na het uitplanten een gewasbespuiting uitvoeren en deze behandeling maximaal 2 maal herhalen met een interval van 10 dagen.

Dosering: 0,5% (500 ml middel per 100 liter water).

II.C. Knelpunt Spaanse peper – spint en trips

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Vertimec

Gehalte werkzame stof: 18 g/l abamectine

Toelatingsnummer: 10020 N

Toelatingshouder: Syngenta Crop Protection B.V.

Knelpunt: Spaanse peper – spint en trips.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel in de bedekte en grondgebonden teelt van Spaanse peper vanaf 1 januari tot en met 31 december 2005, waarbij voor de periode van 1 november 2005 tot 31 december 2005 geldt dat het gebruik uitsluitend toegestaan is vóór de bloei voor zetting.

In de bedekte teelt mag het middel uitsluitend worden toegepast door middel van:

– een gewasgerichte behandeling met hydraulische spuitapparatuur (hogedrukspuit) mits per hectare minimaal 250 liter spuitvloeistof wordt toegepast met een druk bij de pomp die niet hoger is dan 25 bar (d.d. 2500 kPa of 25 kgf/cm3 of 25 atm),

– een ruimtebehandeling met een Laag volume vernevelaar (Low Volume Misters).

Het middel mag uitsluitend worden toegepast onder strikte in achtneming van het gestelde onder veiligheidsaanbevelingen.

Het middel mag uitsluitend worden toegepast indien er geen andere personen in de desbetreffende ruimte aanwezig zijn, tenzij deze personen het gestelde onder veiligheidsaanbevelingen strikt in acht nemen.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Niet toegestaan is toepassing in niet-bloeiende gewassen die actief bezocht worden door bijen of hommels (bijvoorbeeld door de aanwezigheid van luizen die honingdauw afscheiden).

Het middel is gevaarlijk voor waterorganismen, daarom het middel zodanig toepassen dat het niet in het oppervlaktewater terecht kan komen.

Dit middel is schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid en is irriterend voor de ogen. Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

– Behandelde gebieden niet zonder beschermende kleding en handschoenen betreden totdat de spuitvloeistof is opgedroogd.

– Een beschermingsmiddel voor het gezicht dragen.

– Draag een geschikte adembescherming (volgelaatsmasker of luchtkap met aanblaascombinatie (P2-voorfilter + A2-koolfilter).

– In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren. (Deze zin hoeft niet te worden vermeld op het etiket indien u deelneemt aan het verpakkingenconvenant, en op het etiket het STORL-vignet voert, en ingevolge dit convenant de toepasselijke zin uit de volgende verwijderingszinnen op het etiket vermeldt:

– Deze verpakking is bedrijfsafval, mits deze is schoongespoeld, zoals wettelijk is voorgeschreven.

– Deze verpakking is bedrijfsafval, nadat deze volledig is geleegd.

– Deze verpakking dient nadat deze volledig is geleegd te worden ingeleverd bij een KCA-depot. (Informeer bij uw gemeente).

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

Veiligheidstermijn

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 3 dagen voor Spaanse peper.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Het middel bestrijdt spint (volwassen mijten en onvolwassen stadia) en trips. Het maximale effect tegen spint wordt drie tot vijf dagen na behandeling bereikt. Verspuit het middel onder hoge druk met voldoende water om optimale verdeling over zowel boven- als onderzijde van het blad te bereiken. Gebruik minimaal 0,5 liter middel per hectare. Het is niet nodig om een uitvloeier toe te voegen.

Toepassingen

In de bedekte teelt van Spaanse peper, ter bestrijding van spint (Tetranychus urticae).

Toepassen zodra schade wordt waargenomen. De behandeling indien nodig herhalen.

Het middel maximaal 4x per teelt toepassen met een interval van minimaal 7 dagen.

Dosering: 0,025% (25 ml middel per 100 liter water) in maximaal 1500 liter water per ha.

In de bedekte teelt van Spaanse peper, ter bestrijding van larven van trips (Frankliniella occidentalis). Toepassen zodra larven worden waargenomen. De behandeling indien nodig herhalen. Het middel maximaal 4x per teelt toepassen met een interval van minimaal 7 dagen.

Dosering: 0,05% (50 ml middel per 100 liter water) in maximaal 1500 liter water per ha.

Attentie

Gezien de inherente risico’s van de ontwikkeling van resistentie tegen enigerlei product wordt sterk aanbevolen Vertimec toe te passen in een goed programma om resistentie tegen te gaan, waaronder begrepen het gebruik van andere producten met andere werkingsmechanismen.

II.D. Knelpunt Radijs onder glas – mineervlieg

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Vertimec

Gehalte werkzame stof: 18 g/l abamectine

Toelatingsnummer: 10020 N

Toelatingshouder: Syngenta Crop Protection B.V.

Knelpunt: Radijs – mineervlieg Vertimec.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel in de bedekte teelt van radijs in de periode van 1 maart tot en met 31 december 2005.

In de bedekte teelt mag het middel uitsluitend worden toegepast door middel van:

– een gewasgerichte behandeling met hydraulische spuitapparatuur (hogedrukspuit) mits per hectare minimaal 250 liter spuitvloeistof wordt toegepast met een druk bij de pomp die niet hoger is dan 25 bar (d.d. 2500 kPa of 25 kgf/cm3 of 25 atm),

– een ruimtebehandeling met een Laag volume vernevelaar (Low Volume Misters).

Het middel mag uitsluitend worden toegepast onder strikte in achtneming van het gestelde onder veiligheidsaanbevelingen.

Het middel mag uitsluitend worden toegepast indien er geen andere personen in de desbetreffende ruimte aanwezig zijn, tenzij deze personen het gestelde onder veiligheidsaanbevelingen strikt in acht nemen.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Niet toegestaan is toepassing in niet-bloeiende gewassen die actief bezocht worden door bijen of hommels (bijvoorbeeld door de aanwezigheid van luizen die honingdauw afscheiden).

Het middel is gevaarlijk voor waterorganismen, daarom het middel zodanig toepassen dat het niet in het oppervlaktewater terecht kan komen.

Dit middel is schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid en is irriterend voor de ogen. Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

– Behandelde gebieden niet zonder beschermende kleding en handschoenen betreden totdat de spuitvloeistof is opgedroogd.

– Een beschermingsmiddel voor het gezicht dragen.

– Draag een geschikte adembescherming (volgelaatsmasker of luchtkap met aanblaascombinatie (P2-voorfilter + A2-koolfilter).

– In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren. (Deze zin hoeft niet te worden vermeld op het etiket indien u deelneemt aan het verpakkingenconvenant, en op het etiket het STORL-vignet voert, en ingevolge dit convenant de toepasselijke zin uit de volgende verwijderingszinnen op het etiket vermeldt:

– Deze verpakking is bedrijfsafval, mits deze is schoongespoeld, zoals wettelijk is voorgeschreven.

– Deze verpakking is bedrijfsafval, nadat deze volledig is geleegd.

– Deze verpakking dient nadat deze volledig is geleegd te worden ingeleverd bij een KCA-depot. (Informeer bij uw gemeente).

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

Veiligheidstermijn

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 14 dagen voor radijs.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Het middel bestrijdt alle larvale stadia van de mineervlieg. Verspuit het middel onder hoge druk met voldoende water om optimale verdeling over zowel boven- als onderzijde van het blad te bereiken. Gebruik minimaal 0,5 liter middel per hectare.

Toepassingen

In de bedekte teelt van radijs, ter bestrijding van larven van mineervlieg (Liriomyza trifolii, L. huidobrensis, L. Bryoniae).

Toepassen zodra de eerste rijpingsvraat wordt waargenomen. De behandeling indien nodig herhalen. Het middel maximaal 2x per teelt toepassen met een interval van minimaal 7 dagen.

Dosering: 0,05% (50 ml middel per 100 liter water) in maximaal 1000 liter water per ha.

Attentie

Gezien de inherente risico’s van de ontwikkeling van resistentie tegen enigerlei product wordt sterk aanbevolen Vertimec toe te passen in een goed programma om resistentie tegen te gaan, waaronder begrepen het gebruik van andere producten met andere werkingsmechanismen.

II.E. knelpunt Kool (rode kool, savooie kool, spitskool, witte kool, spruitkool, sluitkool, en broccoli) – melige koolluis en perzikluis

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Admire

Gehalte werkzame stof: 70% imidacloprid

Toelatingsnummer: 11483 N

Toelatingshouder: Bayer CropScience B.V.

Knelpunt: kool (rode kool, savooie kool, spitskool, witte kool, spruitkool, sluitkool, en broccoli) – melige koolluis en perzikluis.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel als een traybehandeling vóór het planten van rode kool, savooie kool, spitskool, witte kool, sluitkool, broccoli en spruitkool met maximaal één toepassing per teelt of teeltseizoen vanaf 1 februari tot en met 31 augustus 2005.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Niet toegestaan is toepassing in niet-bloeiende gewassen die actief bezocht worden door bijen of hommels (bijvoorbeeld door de aanwezigheid van luizen die honingdauw afscheiden).

Dit middel is schadelijk bij opname door de mond. Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

– In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

Volgteelt

Als er geen kerende grondbewerking op het productieveld plaatsvindt, zijn alleen die volggewassen mogelijk die in het huidige WG/GA van Admire zijn opgenomen. Deze restrictie geldt niet als er een kerende grondbewerking op het productieveld heeft plaatsgevonden.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Admire is een systemisch werkend middel en het wordt door de wortels opgenomen. De werkingssnelheid wordt mede bepaald door de activiteit van het gewas.

Toepassingen

Rode kool, savooie kool, spitskool, witte kool, spruitkool, sluitkool en broccoli, ter bestrijding van de melige koolluis (Brevicoryne brassicae) en perzikluis (Myzus persicae; groene en rode variant):

Het middel kort voor het planten aangieten op de tray. Voordat het middel wordt toegediend de planten vochtig maken met 0,2 liter schoon water per m2 tray. Het middel vervolgens toedienen met 1 liter water per m2 tray. Direct na de toepassing (voordat de planten weer aandrogen) de planten afspuiten met 1–2 liter schoon water per m2 tray. De werkingsduur van deze behandeling is ongeveer 3,5 maand.

Dosering: 5 gram middel per 1000 planten.

Attentie

Met Admire behandelde planten kunnen door stress (groeistilstand na overplanten, schraal weer, nachtvorst) bij de eerste hergroei tijdelijk een iets steilere geknepen bladstand laten zien. Ook kan het blad tijdelijk iets geel verkleuren. Dit effect trekt na 2–3 weken weg.

II.F. Knelpunt Bloementeelt van dahlia’s – spint

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Nissorun Vloeibaar

Gehalte werkzame stof: 250 g/l hexythiazox

Toelatingsnummer: 10379 N

Toelatingshouder: Certis Europe B.V.

Knelpunt: Bloementeelt van dahlia’s – spint.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als mijtenbestrijdingsmiddel in de bloementeelt van Dahlia in de periode 1 mei tot en met 30 september 2005, met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen, met dien verstande dat het niet handmatig toegepast mag worden en dat er neerwaarts gespoten dient te worden.

Het volgende moet in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Stof en spuitnevel niet inademen.

– Aanraking met de ogen vermijden.

– Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Het middel is werkzaam tegen eieren en alle larvenstadia van spintmijten. De werking tegen volwassen spintmijten is beperkt. Het middel heeft een trage aanvangswerking.

Om de kans op ontwikkeling van resistentie te verkleinen heeft het de voorkeur dat het middel wordt afgewisseld met andere daarvoor toegelaten middelen met een ander werkingsmechanisme of gecombineerd met deze middelen wordt toegepast.

Het middel toepassen met voldoende water om optimale bevochtiging te bereiken van zowel de bovenkant als de onderkant van de bladeren.

Toepassingen

Bloementeelt van dahlia’s, ter bestrijding van spint (Tetranchidae). Een bespuiting uitvoeren zodra een beginnende aantasting wordt waargenomen. Indien nodig de behandeling na 7–10 dagen herhalen.

Dosering: 0,02% (20 ml per 100 liter water).

Attentie

Om zichtbaar residu te voorkomen desgewenst een uitvloeier toevoegen. Het verdient aanbeveling middels een proefbespuiting vast te stellen of het gewas de behandeling verdraagt.

II.G. Knelpunt Andijvie en radicchio rosso – bladluizen

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Gaucho Tuinbouw

Gehalte werkzame stof: 70% imidacloprid

Toelatingsnummer: 12341 N

Toelatingshouder: Bayer Copscience B.V.

Knelpunt: Andijvie en Radicchio rosso – bladluizen.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als middel voor de behandeling van zaden in de periode van 1 mei tot en met 30 september 2005 ten behoeve van de onbedekte teelt van andijvie en Radicchio rosso ter voorkoming van aantasting door insecten.

Dit middel is schadelijk bij opname door de mond.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

– Draag als adembeschermingsmiddel een volgelaatsmasker met verse luchttoevoer tijdens het gebruik (mengen, laden, afzakken en schoonmaken doseersysteem).

– In geval van inslikken, onmiddellijk arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

– Behandelde zaden niet voor menselijke of dierlijke consumptie bestemmen.

Volgteelt

Na de teelt van andijvie en Radicchio rosso, die direct gezaaid worden op het zaaibed, zijn alleen de volgende volggewassen mogelijk: prei, sla (m.u.v. veldsla), sluitkool, spruitkool, boerenkool, andijvie, radicchio rosso of een niet-consumptiegewas. Als andijvie en Radicchio rosso eerst in perspot of tray wordt gezaaid en later op het veld wordt uitgeplant geldt deze restrictie niet als er een kerende grondbewerking van het productieveld heeft plaatsgevonden.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Gaucho is een systemisch insecticide, het middel wordt via de wortels opgenomen en door de hele plant verspreid.

Toepassingen

Onbedekte teelt van andijvie en Radicchio rosso, ter voorkoming van bladluizen (Aphidiae).

Het middel heeft een werkingsduur van minimaal één maand. In de laatste weken voor de oogst dient mogelijk nog 1–2 keer tegen luizen te worden gespoten met een daarvoor toegelaten middel.

Dosering: 1150 gram middel per kg zaden.

Waarschuwing

Het middel uitsluitend toepassen bij het pilleren van zaden. Bij combinatie met andere insecticiden dient de gewasverdraagzaamheid per gewas en ras opnieuw te worden gecontroleerd.

Er kan enige opkomstvertraging en vertraging in de groei van kiemplanten optreden in de opkweekfase, deze is echter op het moment van uitplanten op het productieveld niet meer zichtbaar.

II.H. Knelpunt Zaadteelt van Veldbeemdgras – straatgras

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Boxer

Gehalte werkzame stof: 800 g/l prosulfocarb

Toelatingsnummer: 10701 N

Toelatingshouder: Syngenta Crop Protection BV

Knelpunt: Zaadteelt van veldbeemdgras – straatgras.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de periode van 1 juli tot en met 31 oktober 2005 in de zaadteelt van veldbeemdgras. Dit middel is irriterend voor de huid en kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte beschermende kleding.

– Draag geschikte handschoenen.

– Draag tijdens de bespuiting een geschikt adembeschermingsmiddel.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren. (Deze zin hoeft niet te worden vermeld op het etiket indien u deelneemt aan het verpakkingenconvenant, en op het etiket het STORL-vignet voert, en ingevolge dit convenant de toepasselijke zin uit de volgende verwijderingszinnen op het etiket vermeldt:

– Deze verpakking is bedrijfsafval, mits deze is schoongespoeld, zoals wettelijk is voorgeschreven.

– Deze verpakking is bedrijfsafval, nadat deze volledig is geleegd.

– Deze verpakking dient nadat deze volledig is geleegd te worden ingeleverd bij een KCA-depot. (Informeer bij uw gemeente).

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Boxer is een bodemherbicide met een breed werkingsspectrum. Onder ideale omstandigheden worden de volgende onkruiden goed bestreden: éénjarige grassen zoals duist, windhalm en straatgras en tweezaadlobbige onkruiden zoals kleefkruid, muur, ereprijssoorten, paarse dovenetel, hoenderbeet, muur, zwarte nachtschade (ook triazine-resistente), knopkruid, klein kruiskruid, herderstasje, vergeet-mij-niet, echte kamille en hennepnetel. Melganzevoet, stippelganzevoet, uitstaande melde, éénjarige melkdistel en veelknopigen zoals perzikkruid, varkensgras, zwaluwtong, knopige en viltige duizendknoop zijn minder gevoelig hetgeen vooral onder droge omstandigheden tot tegenvallende resultaten leidt. Akkerviool, bingelkruid en hanepoot zijn ongevoelig. Voor bestrijding van deze onkruiden wordt een tankmengsel aanbevolen.

Door de beperkte werkingsduur van het middel moet rekening worden gehouden met nakieming van bijvoorbeeld duist en kamille na de toepassing.

Vochtige, bezakte grond tijdens de toepassing is ideaal voor een goede werking. Onkruiden zijn het gevoeligste in het stadium kort voor opkomst. Neerslag in de periode kort na de toepassing bevordert de bodemwerking van het middel. Waterhoeveelheid: 200–400 liter per hectare.

Toepassingen

In de zaadteelt van veldbeemdgras ter bestrijding van straatgras. Het middel toepassen na de oogst van de dekvrucht of na de oogst van het eerstejaars graszaad. Het tijdstip hangt af van de straatgras ontwikkeling. Kleiner straatgras is gevoeliger voor Boxer dan het grotere.

Dosering: 4 l middel per hectare.

II.I. Knelpunt Bollen – schimmels

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Jet 5

Gehalte werkzame stof: 220 g/l waterstofperoxide, 55 g/l perazijnzuur

Toelatingsnummer: 12134 N

Toelatingshouder: Certis Europe B.V.

Knelpunt: Dompeling van bollen tegen schimmelaantastingen.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel ten behoeve van de teelt van bollen, waaronder tulpen, vanaf 1 maart tot en met 31 december 2005, door middel van een dompeling. Dit middel is schadelijk bij inademing en aanraking met de huid. Het middel is giftig bij opname door de mond en kan ernstige brandwonden en oogletsel veroorzaken. Ook is er ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand. Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Gesloten verpakking op een koele plaats bewaren.

– Verwijderd houden van brandbare materialen, zuren, reducerende stoffen en metaalzouten.

– Spuitnevel niet inademen.

– Bij aanraking met de ogen of de huid onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.

– Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren.

– Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor het gezicht.

– Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk dit etiket tonen).

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Jet 5 is een middel op basis van een krachtige oxidator.

Voorkom tijdens het gebruik opspatten en nevelvorming.

Metalen zoals koper, brons, aluminium en zink kunnen bij toepassing verkleuren.

Toepassingen

Plantgoedbehandeling van bollen, ter voorkoming van diverse schimmelaantastingen, waaronder zuur bij tulp (Fusarium spp). De bollen gedurende 15 minuten dompelen. Bij voorkeur een behandeling uitvoeren kort na de oogst of voor het in bewaring brengen. Het product niet mengen met fungiciden.

Dosering: 0,5% (500 ml per 100 liter water).

Plantgoedbehandeling algemeen

In de gebruiksaanwijzing is voor de toepassingen voor bloembollen plantgoed steeds uitgegaan van een standaard ontsmettingswijze, waarbij gestreefd dient te worden naar minimale restanten door opgebruik. Voor de toegestane wijze van verwerken van restanten ontsmettingsvloeistof wordt verwezen naar de ‘Beschikking verwijdering dompelvloeistof bloembollen en -knollen’.

II.J. Knelpunt Plantgoedbehandeling lelie – bollenmijt

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Actellic 50

Gehalte werkzame stof: 500 g/l pirimifos-methyl

Toelatingsnummer: 6469 N

Toelatingshouder: Syngenta Crop Protection B.V.

Knelpunt: Plantgoedbehandeling lelie tegen bollenmijt.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als mijtenbestrijdingsmiddel bij plantgoedbehandeling ten behoeve van de teelt van lelie vanaf 1 januari tot en met 31 december 2005. Dit middel is ontvlambaar, schadelijk bij opname door de mond en irriterend voor de ogen en de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Spuitnevel niet inademen.

– Draag geschikte handschoenen, beschermende kleding tijdens mengen, laden, toepassen, en gewaswerkzaamheden.

– Bij ontoereikende ventilatie een geschikt adembeschermingsmiddel dragen.

– Bij inslikken niet het braken opwekken. Direct een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen).

– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Het middel kenmerkt zich door een goede contactwerking en dampwerking. Het middel dringt diep in het plantenweefsel door. De nawerking van het middel is kort. Het effect van het middel wordt sterk beïnvloed door de temperatuur. Bij voorkeur niet beneden 20 °C behandelen. Het middel is geschikt voor de bestrijding van mijten bij plantgoed. De kiemkracht van het plantgoed wordt niet beïnvloed door het middel.

Toepassingen

Als plantgoedbehandeling (schubben) ten behoeve van de teelt van lelie, ter bestrijding van bollenmijt (Rhizoglyphus robini). De schubben, kort na de oogst en vóór het in bewaring brengen, dompelen in een oplossing van het middel.

Na het dompelen de schubben opslaan bij een temperatuur van 10 tot 23 graden (of hoger) en gedurende 48 uur geen lucht verversen ter bevordering van de dampwerking. Zorg er voor dat de cel steeds goed volgestapeld is. Is dit niet mogelijk, dan de behandelde schubben afdekken met plastic.

Dosering: 0,5% (0,5 liter middel per 100 liter water).

Plantgoedbehandeling algemeen

In de gebruiksaanwijzing is voor de toepassingen voor bloembollen- en knollenplantgoed steeds uitgegaan van een standaardontsmettingswijze, waarbij gestreefd dient te worden naar minimale restanten door opgebruik. Voor de toegestane wijze van verwerken van restanten ontsmettingsvloeistof wordt verwezen naar de ‘Beschikking verwijdering dompelvloeistof bloembollen en -knollen’.

II.K. Spaanse pepers – Phytophtora

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Previcur N

Gehalte werkzame stof: 722 g/l prop⁠amocarbhydrochloride

Toelatingsnummer: 7920 N

Toelatingshouder: Bayer CropScience B.V.

Knelpunt: Spaanse pepers – Phytophthora.

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel in de grondgebonden bedekte teelt van Spaanse pepers in de periode van 1 september tot en met 31 december 2005.

Veiligheidstermijnen

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 3 dagen.

Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

Het volgende moet in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Spuitnevel niet inademen.

– Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water.

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding bij aanmaken, mengen en laden, toepassen en herbetredingswerkzaamheden.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Het middel is een systemisch fungicide met een specifieke werking tegen schimmels, die voetrot en wortelrot veroorzaken, zoals Pythium-, Phytophthora-, Perenospora- en Aphanomyces-soorten.

Toepassingen

Spaanse peper in grondgebonden bedekte teelt, ter voorkoming van uitval door Phytophthora.

Behandeling voor het uitplanten (over de planten in de perspot of op plantenbed).

Dosering: 0,1% (100 ml per 100 liter water) per m2 5 liter spuitvloeistof gebruiken. Naregenen is noodzakelijk om het middel in de wortelzone te laten dringen en van de bladeren af te spoelen.

Behandeling na het uitplanten.

Kort na het uitplanten een behandeling uitvoeren door aangieten van de plantbasis.

Dosering: 0,1% (100 ml per 100 liter water). Per plant 100–150 ml oplossing gebruiken. Indien nodig de behandeling na 2 weken herhalen.

II.L. Andijvie onder glas – voetrot

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam: Previcur N

Gehalte werkzame stof: 722 g/l prop⁠amocarbhydrochloride

Toelatingsnummer: 7920 N

Toelatingshouder: Bayer CropScience B.V.

Knelpunt: Andijvie – Voetrot.

Gebruiksvoorschrift

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel in de bedekte teelt van andijvie vanaf 1 september tot en met 31 oktober 2005.

Veiligheidstermijnen

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 3 weken.

Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

Het volgende moet in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Spuitnevel niet inademen.

– Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water.

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding bij aanmaken, mengen en laden, toepassen en herbetredingswerkzaamheden.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Het middel is een systemisch fungicide met een specifieke werking tegen schimmels, die voetrot en wortelrot veroorzaken, zoals Pythium-, Phytophthora-, Perenospora- en Aphanomyces-soorten.

Toepassingen

Andijvie in de bedekte teelt, ter voorkoming van voetrot.

Behandeling voor het uitplanten (over de planten in de perspot of op plantenbed).

Dosering: 0,1% (100 ml per 100 liter water). Per m2 5 liter spuitvloeistof gebruiken.

Naregenen is noodzakelijk om het middel in de wortelzone te laten dringen en van de bladeren af te spoelen.

Behandeling na het uitplanten.

Kort na het uitplanten een behandeling uitvoeren door aangieten van de plantbasis.

Dosering: 0,1% (100 ml per 100 liter water). Per plant 100 ml oplossing gebruiken. Indien nodig de behandeling na 2 weken herhalen.

Deel III. Administratieve voorschriften, bedoeld in artikel 5, tweede lid

1. Fabrikanten, importeurs en handelaren houden in een daartoe bestemd register met betrekking tot de door hen in voorraad gehouden, ontvangen of afgeleverde hoeveelheden van de in deel I van deze bijlage vermelde gewasbeschermingsmiddelen op overzichtelijke wijze en naar waarheid de volgende gegevens bij:

a. de naam, zoals die op de verpakking is vermeld, en het nummer van het middel, zoals voor dat middel aangegeven in deel I van deze bijlage;

b. de voorraad op de datum waarop dit besluit in werking treedt;

c. de geleverde hoeveelheid per levering, met vermelding van de datum van de levering;

d. de afgenomen hoeveelheid voorraad, niet zijnde de geleverde hoeveelheid, met vermelding van de datum waarop die afname heeft plaatsgevonden;

e. de van leveranciers ontvangen hoeveelheid per aflevering, met vermelding van de datum waarop de aflevering heeft plaatsgevonden;

f. de toegenomen hoeveelheid voorraad, met vermelding van de datum waarop de toename heeft plaatsgevonden;

g. de naam, het adres en de woonplaats van de leverancier, onderscheidenlijk afnemer, van het gewasbeschermingsmiddel;

h. de voorraad op de datum met ingang waarvan dit besluit vervalt.

2. De in punt 1 bedoelde gegevens, met uitzondering van de in punt 1, onder b, bedoelde gegevens, worden in het register opgenomen binnen 3 dagen nadat de voorraadmutatie heeft plaatsgevonden of het gewasbeschermingsmiddel is ontvangen of geleverd. Het in punt 1, onder b, bedoelde gegeven wordt binnen één maand na de aldaar aangegeven datum in het register opgenomen.

3. De betrokken fabrikanten, importeurs en handelaren bewaren alle desbetreffende aantekeningen en bescheiden, waaronder mede begrepen nota’s, brieven en andere bewijsstukken, boeken, registers of andere hulpmiddelen waarin die gegevens zijn vastgelegd, op overzichtelijke wijze gedurende zeven kalenderjaren gerekend vanaf het tijdstip van hun opstelling of verkrijging.

4. De betrokken fabrikanten, importeurs en handelaren die tevens toelatinghouders zijn, verstrekken aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit binnen drie maanden na afloop van de periode van vrijstelling van een gewasbeschermingsmiddel door middel van het formulier dat is vastgesteld in de bijlage bij de Regeling administratievoorschriften gewasbeschermingsmiddelen 2001:

a. per geleverd gewasbeschermingsmiddel dat voor gebruik in Nederland bestemd is, de naam, het toelatingsnummer en de geleverde hoeveelheid in kilogrammen of liters;

b. per hoeveelheid geleverd gewasbeschermingsmiddel, de hoeveelheid werkzame stof, gespecificeerd naar werkzame stof in kilogrammen.

5. Het in punt 4 bepaalde is niet van toepassing op fabrikanten, importeurs en handelaren indien binnen de gestelde termijn de gegevens over de door hen afgeleverde hoeveelheid werkzame stoffen, gespecificeerd naar werkzame stof, door de Nederlandse Stichting voor Fytofarmacie, Nefyto, onderscheidenlijk de vereniging Agrodis aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit worden verstrekt.

Toelichting

Artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (hierna: de wet) is een uitwerking van artikel 8, tweede lid, van de Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van de Europese Unie van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PbEG L 230) (hierna: de richtlijn). Op grond van artikel 16aa van de wet kan vrijstelling worden verkregen voor de toepassing van een gewasbeschermingsmiddel dat niet is toegelaten.

Aanleiding voor het onderhavige besluit

LTO-Nederland, het Hoofdproductschap Akkerbouw, de Nederlandse Fruittelers Organisatie, de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor de Bloembollencultuur en de Nederlandse Bond van Boomkwekers hebben 20 aanvragen ingediend tot vrijstelling op grond van artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (hierna: de wet) voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen voor andere teelten dan waarvoor deze zijn toegelaten. Op grond van artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht is de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gehouden binnen een redelijke termijn op voornoemde aanvragen te beslissen.

Algemene werkwijze voor vrijstellingen op grond van artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962

LTO-Nederland heeft in 2004 gesignaleerd dat naar haar opvatting in een 200-tal mogelijke combinaties van plagen of ziektes in een teelt geen bestrijdingsmiddel voor handen is (potentiële knelpunten). Vervolgens is ten behoeve van besluitvorming over deze knelpunten aan de Plantenziektenkundige Dienst advies gevraagd. Zij heeft in haar advies van 22 november 2004 geconcludeerd dat slechts 113 knelpunten voor een eventuele vrijstelling in aanmerking komen. Bij dit advies zijn de beginselen van geïntegreerde teelt uitgangspunt geweest.

Het advies van de Plantenziektenkundige Dienst van 22 november 2004 is de basis voor adviezen van TNO en NOTOX, onder coördinatie van het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (hierna: het College). Zij adviseren bij iedere aanvraag over de vraag of de voor het knelpunt beoogde gewasbeschermingsmiddelen voldoen aan eisen inzake arbeidsbescherming, volksgezondheid en milieu. Voor het jaar 2004 is door het College op 28 maart 2004 met aanvullingen op 18 november 2004 voor Previcur N geadviseerd. Voor de vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2005 zijn deze adviezen door het College nader bezien. Er zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gekomen die een vrijstelling in de weg staan.

Vervolgens heeft de Plantenziektenkundige Dienst op basis van de concrete aanvraag beoordeeld of het beoogde gewasbeschermingsmiddel, gelet op de voorliggende adviezen en de aanvraag, het gestelde probleem op een aanvaardbare manier ondervangt. Indien het beoogde gewasbeschermingsmiddel niet, slechts marginaal of op een onaanvaardbare wijze het gestelde probleem ondervangt, kan geen vrijstelling worden verleend.

Opbouw van het onderhavige besluit

Dit besluit bestaat uit een aantal artikelen en twee bijlagen. In de bijlagen staat vermeld welke gewasbeschermingsmiddelen voor welk knelpunt zijn vrijgesteld. Voorzover in 2005 nieuwe aanvragen tot vrijstelling zijn of worden ingediend, worden de bijlagen met nieuwe vrijstellingen aangevuld. Dit bevordert de inzichtelijkheid van de beschikbare vrijstellingen via elektronische databanken zoals www.overheid.nl en www.wetten.nl.

Toetsing van de 20 ingediende aanvragen aan artikel 16aa van de wet

Ten aanzien van de onderliggende aanvragen geldt dat de werkzame stof van de betrokken gewasbeschermingsmiddelen vóór 26 juli 1993 op de Europese markt is gekomen en is opgenomen in een werkprogramma van de Commissie der Europese Gemeenschappen voor onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de richtlijn. Over de betrokken werkzame stoffen is nog geen communautair besluit genomen. Hiermee wordt derhalve voldaan aan het bepaalde in artikel 16aa, eerste lid, onderdelen a, b, en c van de wet.

Uit het advies van de Plantenziektenkundige Dienst van 22 november 2004 blijkt dat er sprake is van knelpunten in de bestrijding van een ziekte of plaag die niet volgens de methodiek van geïntegreerde teelt bestreden kunnen worden. Daarmee is aangetoond dat het belang van de landbouw de inzet van een gewasbeschermingsmiddel dringend vereist als bedoeld in het eerste lid, aanhef, van artikel 16aa van de wet. Bovendien blijkt uit de adviezen van TNO en NOTOX, gecoördineerd door het College, dat toepassing van de betrokken gewasbeschermingsmiddelen onder te stellen voorschriften geen onaanvaardbare gevolgen voor arbeidsveiligheid, volksgezondheid of milieu hebben.

Er zijn gelet op het bepaalde in artikel 16aa van de wet dan ook geen beletselen voor de betrokken gewasbeschermingsmiddelen vrijstelling te verlenen van de verboden genoemd in de artikelen 2 en 10 van de wet ten behoeve van de bestrijding van een in de aanvraag genoemde ziekte of plaag in de daarbij genoemde teelt voor een in de vrijstelling genoemde periode.

Gevolgde procedure

Het onderhavige besluit is vanwege de voorbereidingen op het nieuwe teeltseizoen op grond van het bepaalde in artikel 4:11, onderdelen a en b, van de Algemene wet bestuursrecht niet voorgelegd aan belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen hebben tegen het onderhavige besluit, te weten de Stichting Zuid-Hollandse Milieufederatie en de Stichting Natuur en Milieu.

In verband met het bepaalde in artikel 4:11, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht is van belang dat beide organisaties dit jaar tweemaal eerder de gelegenheid hebben gehad een zienswijze inzake vrijstellingen in te dienen. In beide gevallen beperkte de zienswijze zich tot de van deze organisaties bekende opvatting inzake de verhouding tussen artikel 16aa van de wet en de bepalingen van de richtlijn.

In de nadien gevoerde rechtszaken in voorlopige voorziening en versneld beroep bij het Cbb concentreerde de zienswijze zich eveneens op de verhouding tussen artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en de richtlijn. Voornoemde belanghebbenden hebben in de beroepszaak bij het Cbb opmerkingen gemaakt over de toepassing van het gewasbeschermingsmiddel Previcur N. Het College heeft bij advies van 18 november 2004 aangegeven dat bij toepassing van het middel Previcur N in de teelt van peterselie sprake is van afdoende risicoreductie voor de toepasser van het middel bij gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.

Vervolgprocedure

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de in artikel 7 bedoelde datum, tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

De stukken, die ten grondslag liggen aan dit besluit, liggen ter inzage bij de Centrale Bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Bezuidenhoutseweg 73, 2594 AC Den Haag, en de Plantenziektenkundige Dienst, Geertjesweg 15, 6706 EA Wageningen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

voor deze:

de Directeur-Generaal,

R.M. Bergkamp

Naar boven