Wijziging Besluit vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2005

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 februari 2005, nr. TRCJZ/2005/460, houdende wijziging van het besluit vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2005 betreffende vrijstellingen van gewasbeschermingsmiddelen voor 12 knelpunten

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen de aanvragen van LTO, Plantum NL, Nederlandse Bond van Boomkwekers, Hoofdproductschap Akkerbouw;

Gezien het advies van de Plantenziektenkundige Dienst van 22 november 2004;

Gezien de adviezen van TNO en NOTOX, gecoördineerd door het College voor de toelating van Bestrijdingsmiddelen;

Gezien de beoordeling van de aanvragen door de Plantenziektenkundige Dienst;

Gelet op artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

Besluit:

Artikel I

Aan deel II van de bijlage bij het besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 24 december 2005, TRCJZ/2004/6414, houdende vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 20051 worden 12 onderdelen toegevoegd, luidende:

II.M. Knelpunt: bloeiende potplanten en orchideeën onder glas-, wol- en schildluizen

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam:

Actellic 50

Gehalte werkzame stof:

500 g/l pirimifos-methyl

Toelatingsnummer:

6469 N

Toelatingshouder:

Syngenta Crop Protection B.V.

Knelpunt:

Bloeiende potplanten en orchideeën onder glas tegen wol- en schildluizen

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel middels gewasbehandeling in de bedekte teelten van orchideeën en bloeiende potplanten, met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen én alléén in de vegetatieve fase van de planten, met dien verstande dat het middel niet toegepast mag worden in kassen waarvan het condenswater in het oppervlaktewater terecht kan komen.

Na afloop van de behandeling dienen de luchtramen minimaal 4 uur gesloten te blijven, vervolgens minimaal 12 uur afluchten voordat de betreffende ruimte betreden mag worden.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of in niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honingdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden.

Dit middel is ontvlambaar, schadelijk bij inademing en opname door de mond en irriterend voor de ogen en de ademhalingswegen en kan na verslikken longschade veroorzaken. Het middel is zeer vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

– Spuitnevel niet inademen.

– Bij ontoereikende ventilatie een geschikte adembescherming dragen.

– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

– Bij inslikken niet het braken opwekken, direct een arts raadplegen en de verpakking of het etiket tonen.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Het middel kenmerkt zich door een goede contactwerking en dampwerking. Het middel dringt diep in het plantenweefsel door. De nawerking van het middel is kort. Het middel kan zowel worden verspoten als verneveld door middel van Puls- en Swingfog. Het effect van het middel wordt sterk beïnvloed door de temperatuur. Bij voorkeur niet beneden 20 °C behandelen.

Toepassingen

In de bedekte teelt van orchideeën en bloeiende potplanten, ter bestrijding van wolluis (Pseudococcidae) en schildluis (o.a. Aspidiotus nerii). Alléén toepassen in de vegetatieve fase van de planten.

Zodra aantasting wordt waargenomen een gewasbehandeling uitvoeren. Zonodig de behandeling maximaal 1 maal herhalen met een interval van 10–14 dagen.

Dosering:

0,2% (200 ml middel per 100 liter water).

N.B. Veiligheid voor het gewas: op een groot aantal soorten en variëteiten (ook potplanten) is het middel toegepast zonder dat beschadiging van het gewas optrad, met uitzondering van een aantal gevallen in de teelt van rozen, Gerbera, Euphorbia (syn. Poinsettia, kerstster) en Adiantum (venushaar). Bij twijfel over fytotoxiciteit wordt aangeraden een proefbespuiting uit te voeren.

II.N. Knelpunt: Spitskool, bloemkool, broccoli – koolgalmug

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam:

Admire

Gehalte werkzame stof:

70% imidacloprid

Toelatingsnummer:

11483 N

Toelatingshouder:

Bayer CropScience BV

Knelpunt:

Spitskool, bloemkool, broccoli – koolgalmug

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel vanaf 1 maart tot en met 31 augustus 2005 met maximaal één toepassing per teelt of teeltseizoen in de teelt van spitskool, bloemkool, en broccoli als traybehandeling vóór het planten.

Volgteelt

Als er geen kerende grondbewerking op het productieveld plaatsvindt, zijn alleen die volggewassen mogelijk die in het huidige WG/GA van Admire zijn opgenomen.

Deze restrictie geldt niet als er een kerende grondbewerking op het productieveld heeft plaatsgevonden.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of in gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen of hommels. Niet toegestaan is toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn.

Het middel is schadelijk bij opname door de mond.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Niet roken tijdens gebruik.

– In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Attentie:

Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honingdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden.

Algemeen

Admire is een systemisch werkend middel, het middel wordt door de wortels opgenomen en vervolgens in de plant verspreid. De werkingssnelheid wordt mede bepaald door de activiteit van het gewas.

Toepassingen

Spitskool, bloemkool en broccoli, ter bestrijding van de koolgalmug (Contarinia nasturtii):

Het middel kort voor het planten aangieten op de tray. Voordat het middel wordt toegediend de planten vochtig maken met 0,2 liter schoon water per m2 tray. Het middel vervolgens toedienen met 1 liter water per m2 tray. Direct na de toepassing (voordat de planten weer aandrogen) de planten afspuiten met 1–2 liter schoon water per m2 tray. De werkingsduur van deze behandeling is ongeveer 3,5 maanden.

Dosering:

5 gram middel per 1000 planten.

Met Admire behandelde planten kunnen door stress (groeistilstand na overplanten, schraal weer, nachtvorst) bij de eerste hergroei tijdelijk een iets steilere geknepen bladstand laten zien. Ook kan het blad tijdelijk iets geel verkleuren. Dit effect trekt na 2–3 weken weer weg.

II.O. Knelpunt: chinese kool – bladluis

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam:

Admire

Gehalte werkzame stof:

70% imidacloprid

Toelatingsnummer:

11483 N

Toelatingshouder:

Bayer CropScience BV

Knelpunt:

Chinese kool- bladluis

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel vanaf 1 maart tot en met 31 augustus 2005 met maximaal één toepassing per teelt of teeltseizoen in de teelt van Chinese kool, als traybehandeling vóór het planten.

Volgteelt

Als er geen kerende grondbewerking op het productieveld plaatsvindt, zijn alleen die volggewassen mogelijk die in het huidige WG/GA van Admire zijn opgenomen.

Deze restrictie geldt niet als er een kerende grondbewerking op het productieveld heeft plaatsgevonden.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of in gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen of hommels. Niet toegestaan is toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn.

Het middel is schadelijk bij opname door de mond.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Niet roken tijdens gebruik.

– In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Attentie:

Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honingdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden.

Algemeen

Admire is een systemisch werkend middel, het middel wordt door de wortels opgenomen en vervolgens in de plant verspreid. De werkingssnelheid wordt mede bepaald door de activiteit van het gewas.

Toepassingen

Chinese kool, ter bestrijding van de melige koolluis (Brevicoryne brassicae) en perzikluis (Myzus persicae; groene en rode variant):

Het middel kort voor het planten aangieten op de tray. Voordat het middel wordt toegediend de planten vochtig maken met 0,2 liter schoon water per m2 tray. Het middel vervolgens toedienen met 1 liter water per m2 tray. Direct na de toepassing (voordat de planten weer aandrogen) de planten afspuiten met 1–2 liter schoon water per m2 tray. De werkingsduur van deze behandeling is ongeveer 3,5 maanden.

Dosering:

5 gram middel per 1000 planten.

Met Admire behandelde planten kunnen door stress (groeistilstand na overplanten, schraal weer, nachtvorst) bij de eerste hergroei tijdelijk een iets steilere geknepen bladstand laten zien. Ook kan het blad tijdelijk iets geel verkleuren. Dit effect trekt na 2–3 weken weer weg.

II.P. Knelpunt: knolvenkel – breedbladig onkruid

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam:

Centium 360 CS

Gehalte werkzame stof:

360 g/l clomazone

Toelatingsnummer:

12148 N

Toelatingshouder:

Belchim Crop Protection

Knelpunt:

knolvenkel – breedbladig onkruid

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel vanaf 1 mei tot en met 31 augustus 2005, met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen, in de onbedekte teelt van knolvenkel.

Dit middel kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.

Het volgende moet daarom in acht genomen worden:

– Niet roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Centium 360 CS werkt als een bodemherbicide tegen éénjarige breedbladige onkruiden Het middel wordt opgenomen door de wortels en de scheuten en opwaarts getransporteerd. Gevoelig zijn kleefkruid (Gallium aparine), zwaluwtong (Polygonum convulus), perzikkruid (Polygonum persica) en vogelmuur (Stellaria media).

Toepassingen

Onbedekte teelt van knolvenkel, ter bestrijding van éénjarige breedbladige onkruiden.

Centium 360 CS toepassen kort na het planten of na het zaaien van het gewas.

Dosering:

0,25 L middel per hectare.

Waarschuwing

Centium 360 CS kan in vrijwel alle teelten gewasreacties in de vorm van bladverkleuring (chlorose) en enige groeiremming veroorzaken, zeker als er veel neerslag valt in de periode rond de toepassing. Deze gewasreacties zijn doorgaans van tijdelijke aard en hebben in het onderzoek nimmer negatieve effecten op de opbrengst veroorzaakt.

Mocht de teelt in het voorjaar van bovenstaand gewas mislukken dan wordt afgeraden om zomertarwe, zomergerst, haver, suikerbiet, witlof, cichorei, sla, ui of prei als vervanggewas te gebruiken.

Door drift kan het middel schadelijke effecten veroorzaken aan naburige gewassen waaronder fruitbomen en andere houtige beplantingen.

II.Q. Knelpunt: rabarber – breedbladig onkruid

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam:

Centium 360 CS

Gehalte werkzame stof:

360 g/l clomazone

Toelatingsnummer:

12148 N

Toelatingshouder:

Belchim Crop Protection

Knelpunt:

rabarber – breedbladig onkruid

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel, vanaf 1 maart tot en met 31 juli 2005 met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen,

in de onbedekte teelt van uitgangsmateriaal en 1e jaars teelten van rabarber.

Dit middel kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.

Het volgende moet daarom in acht genomen worden:

– Niet roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Centium 360 CS werkt als een bodemherbicide tegen éénjarige breedbladige onkruiden Het middel wordt opgenomen door de wortels en de scheuten en opwaarts getransporteerd. Gevoelig zijn kleefkruid (Gallium aparine), zwaluwtong (Polygonum convulus), perzikkruid (Polygonum persica) en vogelmuur (Stellaria media).

Toepassingen

In de onbedekte teelt van uitgangsmateriaal en 1e jaarsteelten van rabarber, ter bestrijding van éénjarige breedbladige onkruiden.

Centium 360 CS toepassen rondom opkomst van het gewas.

Dosering:

0,25 L middel per hectare.

Waarschuwing

Centium 360 CS kan in vrijwel alle teelten gewasreacties in de vorm van bladverkleuring (chlorose) en enige groeiremming veroorzaken, zeker als er veel neerslag valt in de periode rond de toepassing. Deze gewasreacties zijn doorgaans van tijdelijke aard en hebben in het onderzoek nimmer negatieve effecten op de opbrengst veroorzaakt.

Mocht de teelt in het voorjaar van bovenstaand gewas mislukken dan wordt afgeraden om zomertarwe, zomergerst, haver, suikerbiet, witlof, cichorei, sla, ui of prei als vervanggewas te gebruiken.

Door drift kan het middel schadelijke effecten veroorzaken aan naburige gewassen waaronder fruitbomen en andere houtige beplantingen.

II.R. Knelpunt: Onkruid in de teelt van vaste planten

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam:

Goltix WG

Gehalte werkzame stof:

70% metamitron

Toelatingsnummer:

8629 N

Toelatingshouder:

Makhteshim-Agan Holland B.V.

Knelpunt:

Onkruid in de teelt van vaste planten

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel vanaf 1 maart tot en met 30 juni 2005 met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen in de teelt van vaste planten in de volle grond.

Gebruik van dit middel in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet Milieubeheer, daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen zoals grondboringen zijn verboden, is niet toegestaan op gronden met een organisch stofgehalte van minder dan 2% en minder dan 10% afslibbaar.

Het middel is schadelijk bij opname door de mond en vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het volgende moet in acht worden genomen:

– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

– In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/ veiligheidsgegevenskaart.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

In toepassingen voor de opkomst van de gewassen werkt Goltix WG als bodemherbicide, bij na-opkomsttoepassingen is Goltix WG, vooral in combinatie met minerale olie (850 g/l) werkzaam als bladherbicide en als bodemherbicide. Op humeuze grondsoorten dient de voorkeur uit te gaan naar uitsluitend na-opkomsttoepassingen. Ongevoelig voor Goltix WG zijn wilde haver, hanepoot, bingelkruid en wortelonkruiden.

Toepassingen

Teelt van vaste planten in de vollegrond, toepassen na-opkomst. Goede ervaringen zijn opgedaan in Salvia, Pulmonaria, Achilea, Hosta en Hemerocallis.

Dosering:

1–2 kg/ha.

N.B. voor alle toepassingen in vaste planten geldt:

– Beproef Goltix WG altijd eerst op een kleine oppervlakte alvorens meerdere plekken te behandelen.

– Goltix WG niet toepassen op spuittuinen en diepgeploegde zandgronden.

– Spuiten op een droog gewas en niet kort na of voor nachtvorst.

– Op de dag van spuiten moet het droog weer zijn.

– Op grondsoorten met meer dan 5% humus wordt de bodemwerking van Goltix WG wisselvallig.

N.B. Voor alle toepassingen in vaste planten geldt: Indien hem geen ervaringen bekend zijn, dient de teler zelf door het uitvoeren van een kleine proefbespuiting te onderzoeken of het middel wordt verdragen. Een deel van het sortiment verdraagt Goltix WG een ander deel niet. Informeer eventueel voordat u gaat spuiten bij de voorlichtingsdienst of de fabrikant.

II.S. Knelpunt: prei-trips

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam:

Mesurol 500 SC

Gehalte werkzame stof:

500 g/l methiocarb

Toelatingsnummer:

11720 N

Toelatingshouder:

Bayer CropScience B.V.

Knelpunt:

prei – trips

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel vanaf 1 juni tot en met 30 september 2005 met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen:

in de productieteelt van prei, mits:

– bij een droge sloot een teeltvrije zone van tenminste 1,5 meter vanaf de insteek van het talud tot de buitenste gewasrij wordt aangehouden bij gebruikmaking van minimaal 90% driftreducerende doppen binnen een afstand van 14 meter vanaf de insteek van de sloot.

– bij een watervoerende sloot een teeltvrije zone van tenminste 4 meter vanaf de insteek van het talud tot de buitenste gewasrij wordt aangehouden bij gebruikmaking van driftreducerende doppen overeenkomstig het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij binnen een afstand van 14 meter vanaf de insteek van de sloot, of

– een teeltvrije zone van tenminste 3 meter vanaf de insteek van het talud tot de buitenste gewasrij wordt aangehouden bij gebruikmaking van minimaal 90% driftreducerende doppen binnen een afstand van 14 meter vanaf de insteek van de sloot;

– het middel wordt gespoten bij een spuitdruk van maximaal 3 bar met het oog op driftbeperking.

Gebruik van dit middel in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet Milieubeheer, daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen zoals grondboringen zijn verboden, is niet toegestaan op gronden met een organisch stofgehalte van minder dan 2% en minder dan 10% afslibbaar.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen, hommels en andere niet-doelwit-arthropoden. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of in niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief worden bezocht door bijen of hommels. Niet toegestaan is toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn.

Dit middel is giftig bij opname door de mond en zeer vergiftig voor in water levende organismen; kan in aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte beschermende kleding, geschikte handschoenen en een beschermingmiddel voor de ogen.

– Tijdens de toepassing een geschikte adembescherming dragen.

– Vermijd contact van het middel met de huid en de ogen.

– Na aanraking met de huid en de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen.

– Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen).

– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

Veiligheidstermijn

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 2 weken voor prei.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Toepassingen

In de productieteelt van prei, ter bestrijding van tabakstrips (Thrips tabaci).

Dosering:

eerste bespuiting 1,5 l/ha, volgbespuiting 1,0 l/ha.

De bespuiting zonodig éénmaal met een interval van 10 dagen herhalen.

II.T. Knelpunt: zaadteelt van veldbeemdgras – onkruid

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam:

Targa Prestige

Gehalte werkzame stof:

50 g/l quizalofop-P-ethyl

Toelatingsnummer:

11155 N

Toelatingshouder:

Bayer CropScience B.V.

Knelpunt:

zaadteelt van veldbeemdgras – onkruid

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel vanaf 1 september tot en met 31 oktober 2005 met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen in de graszaadteelt van veldbeemdgras.

Binnen 4 weken na behandeling mag niet worden beweid of gemaaid ten behoeve van voederdoeleinden.

Het middel is ontvlambaar, schadelijk bij inademing, irriterend voor de huid, kan ernstig oogletsel en overgevoeligheid bij contact met de huid veroorzaken en kan na verslikken longschade veroorzaken. Het middel is vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het volgende moet in acht genomen worden:

– Niet roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen/het gezicht.

– Spuitnevel niet inademen.

– Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

– Bij inslikken niet het braken opwekken, direct een arts raadplegen en de verpakking of het etiket tonen.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Targa Prestige is een systemisch contactherbicide dat door het blad wordt opgenomen. Targa Prestige bevat de werkzame stof quizalofop-P-ethyl, afkomstig uit de groep van fenoxypropionverbindingen. Het werkingsmechanisme berust op remming van de vetzuursynthese. Na opname verspreidt het middel zich door de gehele plant (inclusief eventuele wortelstokken). Het hoopt zich op in het groeipunt van de planten waar, na ongeveer één week, de eerste afstervingsverschijnselen zichtbaar worden. De onkruiden kwijnen langzaam weg; volledige afsterving wordt pas na 3-4 weken bereikt.

Targa Prestige bestrijdt onkruidgrassen zoals duist, windhalm, hanenpoot, wilde haver, opslag van raaigrassen, graanopslag en kweek. Hergroei van kweek wordt in belangrijke mate tegengegaan. De werking op straatgras is onvoldoende.

Eénjarige grassen en graanopslag zijn tot in de uitstoelingsfase gevoelig voor Targa Prestige, maar kunnen het best in het 3-5-bladstadium worden bestreden. Kweek wordt het best bestreden bij een lengte vanaf 15 cm. Bestrijding is mogelijk zo lang het gewas niet te groot is om onkruiden goed te raken.

Toepassingen

Graszaadteelt van veldbeemdgras, ter bestrijding van graanopslag.

Bij voorkeur een toepassing uitvoeren rond half oktober. Het gewas moet goed ontwikkeld en gezond zijn.

Dosering:

0,2 liter per hectare.

De toevoeging van uitvloeier (0,5 liter per hectare Agral) verbetert de werking.

II.U. Knelpunt: spruitkool-bietencystenaaltje

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam:

Vydate 10G

Gehalte werkzame stof:

10% oxamyl

Toelatingsnummer:

12409 N

Toelatingshouder:

Du Pont de Nemours (Nederland) B.V.

Knelpunt:

spruitkool – bietencystenaaltje

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als grondbehandelingsmiddel vanaf 1 april tot en met 30 juni 2005 ter bestrijding van aaltjes met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen, in de teelt van:

spruitkool in de vollegrond, met dien verstande dat het middel in één arbeidsgang wordt toegepast en ingewerkt en dat maximaal 5 ha per persoon per dag mag worden behandeld.

Het middel is vergiftig bij opname door de mond en vergiftig voor in water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het volgende moet daarom in acht genomen worden:

– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

– Draag een geschikte adembescherming gedurende het mengen en laden van het middel.

– Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/ veiligheidsgegevenskaart.

– Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen).

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Vydate 10G is een systemisch werkend middel in granulaatvorm dat insecten- en aaltjesdodende eigenschappen bezit. Het wordt in de grond gebracht en van daaruit door de plantwortels opgenomen en in de plant verspreid.

De volgende soorten worden onder andere bestreden: Bietencystenaaltjes, vrijlevende aaltjes, wortelknobbelaaltjes, aardappelcystenaaltjes, wortellesieaaltjes, bietenkevertje, springstaarten.

Toepassingen

Teelt in de vollegrond van spruitkool, ter bestrijding van bietencystenaaltjes.

Vydate 10G moet homogeen worden verdeeld. Het vereist goed afgestelde strooiapparatuur om niet behandelde gedeelten en overdosering te vermijden. Ter beperking van schade door bietencystenaaltjes het middel kort voor het uitplanten strooien en direct inwerken met een frees of een ander werktuig waarmee een gelijkmatige menging wordt bereikt.

Dosering:

40 kg per hectare.

II.V. Knelpunt: aardbeien – trips

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam:

Vertimec

Gehalte werkzame stof:

18 g/l abamectine

Toelatingsnummer:

10020 N

Toelatingshouder:

Syngenta Crop Protection

Knelpunt:

Aardbei ter bestrijding van trips

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel van 1 maart tot en met 31 oktober 2005 met maximaal 3 toepassingen per teelt of teeltseizoen in de bedekte productieteelt van aardbei.

In de bedekte teelt mag het middel uitsluitend worden toegepast door middel van:

– een gewasgerichte behandeling met hydraulische spuitapparatuur (hogedrukspuit) mits per hectare minimaal 250 liter spuitvloeistof wordt toegepast met een druk bij de pomp die niet hoger is dan 25 bar (d.d. 2500 kPa of 25 kgf/cm3 of 25 atm),

– een ruimtebehandeling met een Laag Volume vernevelaar (Low Volume Misters).

Het middel mag uitsluitend worden toegepast onder strikte in achtneming van het gestelde onder veiligheidsaanbevelingen.

Het middel mag uitsluitend worden toegepast indien er geen andere personen in de desbetreffende ruimte aanwezig zijn, tenzij deze personen het gestelde onder veiligheidsaanbevelingen strikt in acht nemen.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Niet toegestaan is toepassing in niet-bloeiende gewassen die actief bezocht worden door bijen of hommels (bijvoorbeeld door de aanwezigheid van luizen die honingdauw afscheiden).

Het middel is schadelijk bij inademing en opname door de mond, irriterend voor de ogen en de huid en kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid. Het is zeer vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

– Behandelde gebieden niet zonder beschermende kleding en handschoenen betreden totdat de spuitvloeistof is opgedroogd.

– Een beschermingsmiddel voor het gezicht dragen.

– Draag een geschikte ademhalingsbeschermingsmiddel (volgelaatsmasker of luchtkap met aanblaascombinatiefilter (P2-voorfilter + A2-koolfilter))

– In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

Veiligheidstermijn

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 3 dagen voor aardbei.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Algemeen

Verspuit het middel onder hoge druk met voldoende water om optimale verdeling over zowel boven- als onderzijde van het blad bereiken. Gebruik minimaal 0,5 liter middel per ha. Het is niet nodig om een uitvloeier toe te voegen.

Toepassingen

In de bedekte productieteelt van aardbei, ter bestrijding van larven van trips (Frankliniella occidentalis).

Toepassen zodra larven worden waargenomen. De behandeling indien nodig herhalen. Het middel maximaal 3 maal per teelt toepassen met een interval van minimaal 7 dagen.

Dosering:

0,05% (50 ml per 100 liter water) in maximaal 1500 liter water per ha.

Attentie

Gezien de inherente risico’s van de ontwikkeling van resistentie tegen enigerlei product wordt sterk aanbevolen Vertimec toe te passen in een goed programma om resistentie tegen te gaan, waaronder begrepen het gebruik van andere producten met andere werkingsmechanismen.

II.W. Knelpunt: Biologische appel – appelbloesemkever

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam:

Spruzit vloeibaar

Gehalte werkzame stof:

160 g/l piperonylbutoxide, 40 g/l pyrethrinen

Toelatingsnummer:

7229 N

Toelatingshouder:

W. Neudorff GmbH KG

Knelpunt:

Biologische appel – appelbloesemkever

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel vanaf 1 april tot en met 30 april 2005 met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen in de biologische teelt van appels.

In verband met het risico voor waterorganismen dient tussen de watergang en de buitenste bomenrij een aaneengesloten windscherm aanwezig te zijn.

Veiligheidstermijn:

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 2 dagen.

Het middel is ontvlambaar. Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten. Het risico hierop is verwaarloosbaar klein, indien de veiligheidsaanbevelingen gevolgd worden. Het middel kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid. Het middel is zeer vergiftig voor in het water levende organismen en kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte beschermende kleding, geschikte handschoenen en een beschermingmiddel voor de ogen.

– Tijdens de toepassing een geschikte adembescherming dragen.

– Vermijd contact van het middel met de huid en de ogen.

– Na aanraking met de huid en de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen.

– Afval niet in de gootsteen werpen.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Toepassingen

Biologische teelt van appels, ter bestrijding van de appelbloesemkever (Anthonomus pomorum).

Het gewas dient aan alle kanten goed bespoten te worden. Bespuiting zonodig na een week herhalen. Bij voorkeur overdag, op een zonnige dag spuiten aangezien dan de kevers het meest actief zijn. Niet meer aanmaken dan in een paar uur te verwerken is. Aangemaakte oplossing niet langdurig blootstellen aan zonlicht en hoge temperaturen.

Dosering:

0,1% (100 ml op 100 liter water).

II.X. Knelpunt: Biologische pruim – melige pruimenluis

Gewasbeschermingsmiddel

Merknaam:

Spruzit vloeibaar

Gehalte werkzame stof:

160 g/l piperonylbutoxide, 40 g/l pyrethrinen

Toelatingsnummer:

7229 N

Toelatingshouder:

W. Neudorff GmbH KG

Knelpunt:

Biologische pruimmelige pruimenluis

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen: in de biologische teelt van pruimen vanaf 1 april tot en met 30 juni 2005.

Veiligheidstermijn:

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 2 dagen.

In verband met het risico voor waterorganismen is de toepassing op percelen die grenzen aan watergangen uitsluitend toegestaan bij éénzijdig spuiten van de laatste bomenrij in de richting van het perceel en/of bij toepassing na 1 mei dient tussen de watergang en de buitenste bomenrij een aaneengesloten windscherm aanwezig te zijn.

Het middel is ontvlambaar. Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten. Het risico hierop is verwaarloosbaar klein, indien de veiligheidsaanbevelingen gevolgd worden. Het middel kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid. Het middel is zeer vergiftig voor in het water levende organismen en kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte beschermende kleding, geschikte handschoenen en een beschermingmiddel voor de ogen.

– Tijdens de toepassing een geschikte adembescherming dragen.

– Vermijd contact van het middel met de huid en de ogen.

– Na aanraking met de huid en de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen.

– Afval niet in de gootsteen werpen.

Gebruiksaanwijzing

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Toepassingen

Biologische teelt van pruimen, ter bestrijding van de melige pruimenluis (Hyalopterus pruni).

Het gewas dient aan alle kanten goed bespoten te worden; in het bijzonder de onderkant van het blad. Bespuiting zonodig na een week herhalen. Bij voorkeur ’s avonds toepassen voor extra lange werking. Niet meer aanmaken dan in een paar uur te verwerken is. Aangemaakte oplossing niet langdurig blootstellen aan zonlicht en hoge temperaturen.

Dosering:

0,1% (100 ml op 100 liter water).

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
voor deze:
de Directeur-Generaal, R.M. Bergkamp.

Toelichting

Aanleiding voor het onderhavige besluit

LTO, Plantum NL, de Nederlandse bond van boomkwekers en het Hoofdproductschap Akkerbouw hebben 12 aanvragen tot vrijstelling ingediend op grond van artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (hierna: de wet) voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen voor andere teelten dan waarvoor deze zijn toegelaten. Op grond van artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht is de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gehouden binnen een redelijke termijn op voornoemde aanvragen te beslissen.

Werkwijze

Dit besluit is een wijziging van het besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 24 december 2005, TRCJZ/2004/6414, houdende vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2005 (Stcrt. 4). In de toelichting van voornoemd besluit is een beschrijving gegeven van de algemene werkwijze. In de bijlagen van voornoemd besluit staat vermeld welke gewasbeschermingsmiddelen voor welk knelpunt zijn vrijgesteld. Deze bijlagen worden telkenmale na de ontvangst van nieuwe aanvragen aangevuld met nieuwe vrijstellingen voor zover de minister tot verlening van vrijstelling overgaat. Dit bevordert de inzichtelijkheid van de beschikbare vrijstellingen via elektronische databanken zoals www.overheid.nl en www.wetten.nl.

Toetsing van de twaalf aanvragen aan artikel 16aa van de wet

Ten aanzien van de onderliggende aanvragen geldt dat de werkzame stof van de betrokken gewasbeschermingsmiddelen vóór 26 juli 1993 op de Europese markt is gekomen en is opgenomen in een werkprogramma van de Commissie der Europese Gemeenschappen voor onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (Pb L 230) (hierna: de richtlijn). Over de betrokken werkzame stoffen is nog geen communautair besluit genomen. Hiermee wordt derhalve voldaan aan het bepaalde in artikel 16aa, eerste lid, onderdelen a, b, en c van de wet. Uit het advies van de Plantenziektenkundige Dienst van 22 november 2004 blijkt dat er sprake is van knelpunten in de bestrijding van een ziekte of plaag die niet volgens de methodiek van geïntegreerde bestrijding als bedoeld in artikel 2, onderdeel 13, en artikel 3, derde lid, van de richtlijn, artikel 1, eerste lid, onderdeel n, van de wet en artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit beginselen geïntegreerde gewasbescherming bestreden kunnen worden. Er treden in economisch opzicht onaanvaardbare verliezen op als inzet van een gewasbeschermingsmiddel niet mogelijk is. Daarmee is aangetoond dat het belang van de landbouw de inzet van een gewasbeschermingsmiddel dringend vereist als bedoeld in het eerste lid, aanhef, van artikel 16aa van de wet. Bovendien blijkt uit de adviezen van TNO en NOTOX, gecoördineerd door het College, dat toepassing van de betrokken gewasbeschermingsmiddelen onder te stellen voorschriften geen onaanvaardbare gevolgen voor arbeidsveiligheid, volksgezondheid of milieu heeft.

Er zijn gelet op het bepaalde in artikel 16aa van de wet dan ook geen beletselen voor de betrokken gewasbeschermingsmiddelen vrijstelling te verlenen van de verboden genoemd in de artikelen 2 en 10 van de wet ten behoeve van de bestrijding van de in de aanvragen genoemde ziekte of plaag in de daarbij genoemde teelt voor een in de vrijstelling genoemde periode.

Vervolgprocedure

Het onderhavige besluit is vanwege de aanvang van het teeltseizoen op grond van het bepaalde in artikel 4:11, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht niet voorgelegd aan belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen hebben tegen het onderhavige besluit, te weten de Stichting Zuid-Hollandse Milieufederatie en de Stichting Natuur en Milieu. In verband met het bepaalde in artikel 4:11, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht is van belang dat beide organisaties in 2004 tweemaal eerder de gelegenheid hebben gehad een zienswijze inzake vrijstellingen in te dienen. In beide gevallen beperkte de zienswijze zich tot de van deze organisaties bekende opvatting inzake de verhouding tussen artikel 16aa van de wet en de bepalingen van de richtlijn.

Deze zienswijze is weerlegd in de beslissing op bezwaar bij het besluit ‘Vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2004’. De motivering van die beslissing op bezwaar maakt voor het onderhavige besluit met betrekking tot de verhouding tussen de richtlijn en artikel 16aa van de wet onderdeel uit van deze toelichting en wordt bij de ter inzage liggende stukken gevoegd. Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de in artikel III bedoelde datum, tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

De stukken, die ten grondslag liggen aan dit besluit, liggen ter inzage bij de Centrale Bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Bezuidenhoutseweg 73, 2594 AC, Den Haag, en de Plantenziektenkundige Dienst, Geertjesweg 15, 6706 EA Wageningen. Voorts is informatie verkrijgbaar bij de regionale vestigingen van de Plantenziektenkundige Dienst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

voor deze:

de Directeur-Generaal,

R.M. Bergkamp

  • 1

    Stcrt. 2005, 4.

Naar boven