Beleidsregels De Nederlandsche Bank N.V.

Nadere regels van De Nederlandsche Bank N.V. van 15 februari 2005 betreffende de voorwaarden onder welke zij toestemming verleent tot het meetellen van suppletiebijdragen die onderlinge waarborgmaatschappijen die het schadeverzekeringsbedrijf uitoefenen (hierna: verzekeraars) uit hoofde van het boekjaar krachtens de statuten van hun leden kunnen eisen, als bestanddeel van de solvabiliteitsmarge (nadere regels suppletiebijdragen als bestanddeel van de solvabiliteitsmarge, Stcrt. 17 februari 2005, nr. 34)

Artikel 1

1. De Nederlandsche Bank N.V. verleent, op verzoek, toestemming als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel d van het Besluit solvabiliteitsmarge verzekeringsbedrijf 1994, voor het meetellen van de suppletiebijdragen die een verzekeraar uit hoofde van het boekjaar krachtens de statuten van haar leden kan eisen als bestanddeel van de solvabiliteitsmarge, indien de verzekeraar aan de volgende voorwaarden voldoet:

a. de statuten van de verzekeraar bepalen dat het bestuur te allen tijde, zonder bijkomende voorwaarden, bevoegd is tot omslaan van een nadelig saldo over enig boekjaar over de leden van de verzekeraar en dat dit besluit onverwijld kan worden uitgevoerd;

b. een in de balans opgenomen vordering uit hoofde van de bovengenoemde omslag wordt in mindering gebracht op de suppletiebijdragen die in de solvabiliteitsmarge zijn opgenomen;

c. de verzekeraar voert een consistent financieel beleid waaruit zichtbaar wordt hoe premieopbrengsten, beleggingsopbrengsten, schaden en kosten worden toegerekend aan jaren en groepen van verzekeringsnemers.

2. De Nederlandsche Bank N.V. kan aanvullende zekerheden verlangen indien zij twijfel heeft over de inbaarheid van een suppletiebijdrage die door een verzekeraar als bestanddeel van de solvabiliteitsmarge wordt opgevoerd.

Artikel 2

De Nederlandsche Bank N.V. kan een op grond van artikel 1 verleende toestemming intrekken, indien de gegevens die zijn verstrekt ter verkrijging van de toestemming onjuist of onvolledig blijken en kennis over de juiste en volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid, dan wel indien zich omstandigheden voordoen of feiten bekend worden op grond waarvan, zo zij voor het tijdstip waarop de toestemming werd verleend zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest, de toestemming zou zijn geweigerd.

Artikel 3

1. Verzekeraars die suppletiebijdragen als bedoeld in artikel 1 meetellen of willen meetellen als bestanddeel van de solvabiliteitsmarge, vragen daarvoor toestemming aan De Nederlandsche Bank N.V.

2. Verzekeraars die op de datum van inwerking treden van deze nadere regels suppletiebijdragen meetellen als bestanddeel van de solvabiliteitsmarge, met inachtneming van de daaraan gestelde beperkingen op grond van artikel 3, tweede lid, onder d van het Besluit solvabiliteitsmarge verzekeringsbedrijf 1994, hebben daarvoor toestemming tot de dag na dagtekening van de schriftelijke beslissing van De Nederlandsche Bank N.V. op het verzoek, bedoeld in artikel 1.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking op 1 maart 2005.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: nadere regels suppletiebijdragen als bestanddeel van de solvabiliteitsmarge.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 17 februari 2005.
De Nederlandsche Bank N.V.,
Mr. D.E. Witteveen, directeur.

Toelichting

Inleiding

Deze nadere regels geven aan onder welke voorwaarden De Nederlandsche Bank N.V. (hierna: DNB) toestemming verleent voor het meetellen van suppletiebijdragen als bestanddeel van de solvabiliteitsmarge van onderlinge waarborgmaatschappijen die het schadeverzekeringsbedrijf uitoefenen (hierna: verzekeraars).4 Deze toestemming is vereist op grond van artikel 3 van het Besluit solvabiliteitsmarge verzekeringsbedrijf 1994 (hierna: Besluit solvabiliteitsmarge).

4 De beleidsregel geldt niet jegens natura-uitvaartverzekeraars omdat het Besluit solvabiliteitsmarge natura-uitvaartverzekeringsbedrijf ten aanzien van het meetellen van obligo en suppletiebijdragen niet voorziet in goedkeuring door de toezichthouder.

Toelichting algemeen

Als gevolg van twee Europese richtlijnen5 zijn de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1994 en het daarop gebaseerde Besluit solvabiliteitsmarge, met de daarin opgenomen solvabiliteitsmargevereisten voor schadeverzekeraars en levensverzekeraars geactualiseerd. De richtlijnen hebben betere bescherming van verzekeringnemers tot doel. Daartoe bevatten zij een pakket maatregelen dat een lichte aanscherping van de vereisten voor de solvabiliteitsmarge bewerkstelligt.

De aanpassingen in de toegestane componenten van de solvabiliteitsmarge (geregeld in artikel 3 van het Besluit solvabiliteitsmarge) dienen ter verbetering van de kwaliteit van de solvabiliteitsmarge. Zo moet voor het meetellen van een aantal vermogensbestanddelen de toestemming van DNB worden verkregen. Daarnaast is het meerekenen van enkele vermogensbestanddelen aan beperkingen onderworpen.

Aangaande de suppletiebijdragen is in artikel 3, tweede lid, onder d van het Besluit solvabiliteitsmarge toegevoegd dat deze vermogenscomponent alleen kan worden meegeteld als bestanddeel van de solvabiliteitsmarge na toestemming van DNB. Dit bestanddeel kon al beperkt worden meegerekend (tot vijftig procent van het totaal van de vereiste solvabiliteitsmarge. Deze beperking is aangescherpt tot een maximum van vijftig procent van het totaal van de aanwezige solvabiliteitsmarge of van de vereiste solvabiliteitsmarge, naargelang welk bedrag het laagst is. Ook is toegevoegd dat DNB nadere regels stelt betreffende de voorwaarden waaronder de suppletiebijdragen kunnen worden meegeteld. Deze laatste toevoeging vloeit voort uit de richtlijntekst die specifiek voor suppletiebijdragen stelt dat de bevoegde nationale autoriteiten richtsnoeren opstellen waarin de voorwaarden worden vastgesteld waaronder suppletiebijdragen aanvaard kunnen worden.

De nu voorliggende nadere regels maken transparant onder welke voorwaarden DNB toestemming verleent voor het meetellen van suppletiebijdragen als bestanddeel van de solvabiliteitsmarge, in de mate waarin het volgens het Besluit solvabiliteitsmarge is toegestaan. De suppletiebijdragen mogen na toestemming van DNB worden meegeteld tot maximaal vijftig procent van het verschil tussen de maximum bijdragen en de werkelijk gevorderde bedragen en tot een maximum van vijftig procent van het totaal van de aanwezige solvabiliteitsmarge of de vereiste solvabiliteitsmarge, naargelang welk bedrag het laagst is.

5 Richtlijn nr. 2002/12/EG van 5 maart 2002 tot wijziging van Richtlijn nr. 79/267/EEG van de Raad op het gebied van de solvabiliteitsmargevereisten voor levensverzekeringsondernemingen (PbEG L 77), en Richtlijn nr. 2002/13/EG van 5 maart 2002 tot wijziging van Richtlijn nr. 73/239/EEG van de Raad op het gebied van de solvabiliteitsmargevereisten voor schadeverzekeringondernemingen (PbEG L 77). Richtlijn nr. 2002/12/EG is inmiddels ingetrokken en opgegaan in Richtlijn nr. 2002/83/EG van 5 november 2002.

Toelichting artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel worden de nadere voorwaarden beschreven voor het meetellen van de suppletiebijdragen als bestanddeel van de solvabiliteitsmarge. De bevoegdheid van het bestuur van de verzekeraar tot het omslaan van een nadelig saldo (artikel 1, onderdeel a), geldt zonder bijkomende voorwaarden. In het bijzonder dient zij onafhankelijk te zijn van de eventuele toereikendheid van de algemene reserve en de achtergestelde ledenrekening ter dekking van een tekort ten opzichte van de vereiste solvabiliteitsmarge. Deze bevoegdheid van het bestuur laat uiteraard onverlet dat besloten kan worden tot een alternatieve dekking, bijvoorbeeld als de algemene ledenvergadering een daartoe strekkend besluit neemt. Gelet op de voorwaarden onder a en b, kan in een dergelijk geval een naheffing alleen worden voorkomen als het eigen vermogen van de onderlinge en/of de ledenrekeningen door opvang van het tekort zodanige saldi te zien zullen geven, dat de solvabiliteitsmarge niet onder het wettelijk vereiste niveau raakt.

De voorwaarde onder c laat onvoorziene omstandigheden onverlet. Zo kan het verloop van schaden uit afgesloten boekjaren van invloed zijn op de resultaten in latere jaren, hetgeen een juiste toerekening kan bemoeilijken.

Artikel 2

De waarborgen, bedoeld in artikel 1, zijn niet alleen van belang op het moment waarop toestemming is verleend, maar ook daarná. In artikel 2 is daarom bepaald dat DNB een verleende toestemming kan intrekken indien toestemming is verleend op basis van onjuiste of onvolledige gegevens, of indien sprake is van verzwegen omstandigheden of feiten, dan wel van de omstandigheid dat de bij het verzoek geboden waarborgen naar het oordeel van DNB niet langer voldoende zijn. In dergelijke situaties kan DNB besluiten haar toestemming in te trekken. Deze regeling is ontleend aan de overeenkomstige regelingen in de diverse financiële toezichtwetten.

Het vorenstaande laat onverlet dat DNB voor de toepassing van deze nadere regels beschikt over de in de wet verankerde mogelijkheid tot interventie, in casu de figuur van de aanwijzing.

Artikel 3

In artikel 3 is bepaald dat verzekeraars die suppletiebijdragen meetellen of willen meetellen, daarvoor toestemming dienen te vragen aan DNB. Deze is éénmalig nodig, tenzij de omstandigheden waaronder toestemming is verleend zijn gewijzigd. Een voorbeeld van een dergelijke wijziging is het niet langer bestaan van voldoende waarborgen als bedoeld in artikel 1.

De overgangsregeling sluit niet aan op de wettelijke overgangsregeling voor op 20 maart 2002 vergunninghoudende verzekeraars en verzekeraars met een VOW-3 verklaring, voor welke verzekeraars de solvabiliteitseisen in kwestie ingaan per 20 maart 2007. Voor deze verzekeraars geldt uit de aard der zaak dat onderhavige nadere regels niet eerder dan per 20 maart 2007 op hen van toepassing zijn.

In het geval dat DNB geen toestemming verleent tot het meetellen van suppletiebijdragen in het geval van een verzekeraar die deze component op het moment van in werking treden van deze nadere regels meetelt, zal DNB een termijn vaststellen gedurende welke de verzekeraar maatregelen kan treffen om aan de wettelijke regels te voldoen.

Naar boven