Beleidsregels De Nederlandsche Bank N.V.

Regeling van De Nederlandsche bank N.V. van 15 februari 2005, houdende uitvoering van artikel 5, onderdeel b, van de Regeling belegging technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994, betreffende het gebruik van de waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen verzekeringsbedrijf ten aanzien van deelnemingen in beleggingsinstellingen (regeling gebruik van de waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen ten aanzien van deelnemingen in beleggingsinstellingen Stcrt. .. ... 2005)

Gelet op het gestelde in artikel 5, onderdeel b, van de Regeling belegging technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994, stelt De Nederlandsche Bank N.V. de volgende regels vast:

Artikel 1

Omtrent het gebruik van waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen gelden ten aanzien van deelnemingen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Regeling belegging technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994, de volgende regels:

a. de verzekeraar kan voor de toepassing van artikel 3 van de Regeling belegging technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 rekening houden met de onderliggende activa in het bezit van de beleggingsinstelling, indien:

1° de beleggingsinstelling beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 4 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, dan wel de beleggingsinstelling niet beschikt over die vergunning, maar de verzekeraar heeft vastgesteld dat de beleggingsinstelling voldoet aan de bij en krachtens de Wet toezicht beleggingsinstellingen gestelde regels betreffende het beheer, de bewaring, financiële waarborgen en de bedrijfsvoering;

2° de beleggingsinstelling van het open-end type is; en

3° ingeval de rechten van deelneming niet worden verhandeld op een gereglementeerde markt, de verzekeraar een schriftelijke overeenkomst heeft gesloten met de beleggingsinstelling, houdende inkoop of terugbetaling op de rechten van deelneming op verzoek van de verzekeraar, tegen in de overeenkomst overeengekomen voorwaarden en binnen een overeengekomen termijn;

b. indien de verzekeraar voor de toepassing van artikel 3 van de Regeling belegging technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 geen rekening houdt met de onderliggende activa in het bezit van de beleggingsinstelling, of als niet voldaan is aan het bepaalde in onderdeel a, is het maximum, bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Regeling belegging technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 van overeenkomstige toepassing op de in de aanhef van dit artikel bedoelde deelnemingen in een beleggingsinstelling.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2005.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: regeling gebruik van de waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen ten aanzien van deelnemingen in beleggingsinstellingen.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, .. ... 2005.
De Nederlandsche Bank N.V.,
Mr. D.E. Witteveen, directeur

Toelichting

Toelichting algemeen

Beleggingen die door verzekeraars worden aangehouden tegenover de technische voorzieningen zijn onderworpen aan specifieke regels betreffende aard en omvang van de gebruikte beleggingsinstrumenten. Deze regels zijn neergelegd in het Besluit technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 en in de daarop gebaseerde Regeling belegging technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994. In één van die regels, in casu in artikel 3, derde lid, van laatstgenoemde regeling is onder andere bepaald dat de waarden tot dekking van de technische voorziening ten opzichte van het totaal van de technische voorzieningen voor maximaal vijf procent bestaan uit instrumenten uitgegeven door één bepaalde emittent (of leningen aan één kredietnemer). In artikel 5 van dezelfde regeling is bepaald dat de toezichthouder (DNB) nadere regels vaststelt over het gebruik van de waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen en de daarbij in acht te nemen voorwaarden ten aanzien van de in dat artikel gespecificeerde categorieën van activa, daaronder deelnemingen in beleggingsinstellingen. De onderhavige nadere regeling van DNB geeft hier thans uitvoering aan.

Toepassing van het doorkijkprincipe

DNB is van oordeel dat voornoemd besluit en de daarop gebaseerde ministeriële regeling én de onderliggende derde richtlijnen schadeverzekering en levensverzekering, toestaan dat omtrent het gebruik van waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen, ten aanzien van deelnemingen in een beleggingsinstelling, voor de toepassing van de regels inzake diversificatie en spreiding door de verzekeraar (in casu het matchingprincipe, zie tevens artikel 8, eerste lid van het Besluit technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994), rekening mag worden gehouden met de onderliggende activa van de beleggingsinstelling. Toepassing van het doorkijkprincipe betekent dus dat in dat geval de diversificatieregels van artikel 3 van de Regeling belegging technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994, níet van toepassing zijn. Dat wil zeggen niet voor de deelnemingen in de beleggingsinstelling op zich, maar wel voor de onderliggende beleggingen (de activa) van de beleggingsinstelling, rekening houdend met de door de verzekeraar aangehouden overige beleggingen. Deze opvatting wordt gedeeld door het Insurance Committee dat in haar interpretatie van de derde richtlijn levensverzekering hierover concludeert: it is not necessary at this point in time to adopt a binding rule as application of the ``look through`` principle already follows from a teleological interpretation of the matching principle. Furthermore, the principle of financial supervision in the existing Directives already allow supervisory authorities to examine the respect of the matching rules in relation to this type of investment.

In het geval op de beleggingsinstelling richtlijn nr. 85/611/EEG van de Raad van de Europese gemeenschappen van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve beleggingen in effecten (icbe's) (Pb EG L 375) van toepassing is, biedt artikel 5 van de Regeling belegging technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 geen grond voor nadere regels door DNB. Ten aanzien van deelnemingen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, niet zijnde een icbe, is er wél grond voor nadere regels. Deze regels zijn gerelateerd aan het al dan niet toepassen van het doorkijkprincipe.

Toepasselijkheid van de wettelijke eisen betreffende het beleggingsbeleid

Onderhavige nadere regeling en toepassing van de beleidsopvatting van DNB aangaande de toepasselijkheid van het doorkijkprincipe zoals hierboven geformuleerd, betekenen echter niet dat verzekeraars, nu zij zich onder voorwaarden niet langer gebonden weten door de wettelijke maxima bij het houden van deelnemingen in beleggingsinstellingen, geheel vrij zijn in de uitvoering van hun beleggingsbeleid. In artikel 8 van het Besluit belegging technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 is immers ten principale het volgende bepaald

`De verzekeraar draagt er zorg voor dat de aard en de waardering van de activa die dienen tot dekking van de technische voorzieningen in overeenstemming zijn met de aard onderscheidenlijk de waardering van de aangegane verplichtingen. Deze waarden worden adequaat gediversificeerd en gespreid. Waarden met een hoog risico worden tot een voorzichtig niveau beperkt en voorzichtig gewaardeerd.'

De verzekeraar moet dus rekening houden met de aard van zijn beleggingstransacties ter waarborging van de veiligheid en het rendement van die beleggingen en van de liquiditeit in relatie tot de aangegane verplichtingen. Adequate diversificatie en spreiding is vereist teneinde een concentratie van risico's te voorkomen. Een prudente toepassing van dit matchingprincipe met betrekking tot het houden van deelnemingen in beleggingsinstellingen betekent naar het oordeel van DNB dat zowel op het niveau van de deelnemingen aan dit principe wordt getoetst als op het niveau van de activa van de desbetreffende beleggingsinstellingen. Zo bezien kan een concentratie van waarden tot dekking van de technische voorzieningen in één of enkele beleggingsinstellingen strijd opleveren met voornoemde norm, maar tevens een portefeuille van waarden die, hoewel ruim gediversificeerd en gespreid over meerdere beleggingsinstellingen, ten aanzien van het totaal van de beleggingen van die beleggingsinstellingen een onaanvaardbare concentratie oplevert in een bepaalde categorie activa, een specifieke beleggingssector of in een specifieke belegging.

Toelichting artikelsgewijs

Artikel 1

Artikel 1 stelt nadere regels aan toepassing van het doorkijkprincipe. Als daaraan niet is voldaan of als de verzekeraar het doorkijkprincipe niet toepast, dan is ten aanzien van deelneming in een beleggingsinstelling de maximering ex artikel 3, derde lid, van de Regeling belegging technische voorzieningenverzekeringsbedrijf 1994 van toepassing (vijf procent van het totaal van de technische voorzieningen). In het geval van niet op een gereglementeerde markt verhandelde deelnemingsrechten is dan tevens (voor het totaal van beleggingen) de maximering ex artikel 3, tweede lid van genoemde regeling van toepassing, in casu tien procent van het totaal van de technische voorzieningen.

Naar boven