Wijziging Instellingsbesluit Commissie deskundigen vliegtuiggeluid 2003

Besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat tot wijziging van het Instellingsbesluit Commissie deskundigen vliegtuiggeluid 2003

28 januari 2005

Nr. DGL/05.u00438

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Besluit:

Artikel I

Aan artikel 3 van het Instellingsbesluit Commissie deskundigen vliegtuiggeluid 2003 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De commissie heeft bovendien tot taak:

a. de onderzoeksopdracht voor het opstellen van het verslag, bedoeld in artikel XVI, eerste lid, van het bij koninklijke boodschap van 8 januari 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de wet van 27 juni 2002 (Stb. 374) in verband met de invoering van een evaluatieverplichting van het vijfbanenstelsel van de luchthaven Schiphol (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 395, nrs. 1–2) te toetsen, en

b. te onderzoeken of de tussenrapportage 2005 en de eindrapportage begin 2006 zijn uitgevoerd conform het in onderdeel a genoemde artikel XVI.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en vervalt met ingang van 1 juli 2006.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

In het Plan van aanpak voor de evaluatie Schipholbeleid staat beschreven hoe gezorgd wordt voor een goede borging van de onafhankelijkheid van de evaluatie. Om te zorgen voor onafhankelijke uitvoering van de ‘motie Baarda’, een van de onderdelen van de evaluatie van het Schipholbeleid, krijgt de Commissie Deskundigen Vliegtuiggeluid (CDV) een rol bij dit onderdeel. Deze aanvullende rol van de CDV wordt formeel vastgelegd in de onderhavige wijziging van het instellingsbesluit van de CDV.

Een onafhankelijk adviesbureau maakt een rapportage. De CDV toetst of het rapport conform de motie Baarda is uitgevoerd. Van tevoren wordt de onderzoeksopdracht voor de rapportage aan de CDV voorgelegd.

Het projectbureau Evaluatie houdt de CDV op de hoogte van de stand van zaken van het onderzoek. Bij de volgende producten en momenten wordt een actie van de CDV verwacht:

– Januari 2005 – toets opdracht aan adviesbureau

– Februari 2005 – toets concept-tussenrapportage 2004

– December 2005 – toets concept-eindrapportage 2005.

De motie Baarda wordt uitgevoerd zoals de motie zelf vraagt, door toetsing aan de overgangsartikelen in de Schipholwet. Er is, onder meer in de Eerste en Tweede Kamer, veel discussie geweest of de toets op de criteria in de Schipholwet wel de juiste uitvoering is van de motie. De motie is daar duidelijk over, en de criteria in de wet zijn door de wetgever juist opgenomen om discussie over de invulling van het begrip gelijkwaardigheid te beslechten.

Om tegemoet te komen aan de gevoelens van Eerste en Tweede Kamer heeft de staatssecretaris aan beiden gevraagd welke aanvullende informatie zij nodig achten. Deze aanvullende informatie wordt, mits uitvoerbaar en redelijk, ook geleverd. De rapportage hierover maakt geen deel uit van de aanvullende taak van de CDV zoals beschreven in de wijziging van het instellingsbesluit.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven